S
Recensent: |
OProg |
Waardering: |
|
|
Het
is al weer meer dan 25 jaar geleden. In 1978 debuteerde de Canadese
band met 'Saga'. De daaropvolgende albums waren net als het debuut
prima. De carrière kende zowel hoogtepunten, bijvoorbeeld met het prima 'Generation 13' als absolute dieptepunten in de vorm van 'Pleasure & the
Pain'. De laatste paar jaar is de band echter weer op het goede
spoor terecht gekomen met 'Full Circle'. De albums die volgden,
'House of Cards' en 'Marathon', waren ook prima in orde.
'Network' is een conceptalbum geworden over het effect dat televisie op mensen
heeft en alle gevolgen vandien. De band heeft op dit album heeft een wijziging
ondergaan. Drummer Steve Negus wilde volgens toetsenist Jim Chrichton tijd
hebben voor zichzelf en zijn privéleven. Op zijn site is te zien dat
de tijd overigens ook nodig is voor zijn soloalbum. Vervanging voor hem is
gevonden in de vorm van Christian Simpson. Het drumwerk is overigens niet alleen
opvallend door de verandering van drummer maar ook omdat het, in tegenstelling
tot de rest, analoog is opgenomen. Volgens Chrichton klinken de drums hierdoor
warmer ten opzichte van de digitale manier. Het gevolg is in ieder geval dat
het geluid erg 'eighties' aandoet en om eerlijk te zijn had het drumwerk digitaal
opgenomen misschien beter gepast bij de rest aangezien het op deze manier nogal
dof is.
Het album zelf is overigens compositorisch gezien redelijk tot goed. Nummers als 'On The Air' en 'Don't make a Sound' zijn sterk en ook de stevige rocker 'Keep it Reel' valt bij mij in goede aarde. Goed is ook de ietwat zoete ballad 'Believe', mede door het mooie middenstuk met prachtig keyboard en een fraaie gitaarsolo. Mindere stukken zijn helaas ook te vinden. 'Don't look now' valt, mede door het vervelende refreintje, behoorlijk tegen en ook 'Live at Five' kan me niet echt bekoren.
Over het hele album gezien heeft de band een redelijk tot goed werkstuk uitgebracht. Het hoort bepaald niet bij het beste wat de band heeft gedaan maar slecht is het zeker niet. De Saga-fan kan er weer een tijdje mee vooruit. Met beoordelen twijfel ik tussen twee en drie OJE's. Gezien het feit dat het toch lekker wegdraait zal ik de band het voordeel van de twijfel geven.
OProg (9-2004)
Bezetting:
Michael Sadler - vocals, keyboards, percussion, bass
Jim Crichton - bass, keyboards
Ian Crichton - guitars
Jim Gilmour - lead keyboards, vocals
Steve Negus - drums, percussion, keyboards
Discografie:
Saga (1978)
Images At Twilight (1979)
Silent Knight (1980)
Worlds Apart (1982)
In Transit (live) (1982)
Head Or Tales (1983)
Behaviour (1985)
Wildest Dreams (1987)
The Security Of Illusion (1993)
Steel Umbrellas (1994)
Generation 13 (1995)
Pleasure & The Pain (1997)
Detour (live) (1998)
Full Circle (1999)
House Of Cards (2001)
Marathon (2003)
Silhouette (dvd 2003)
All Areas (dvd 2004)
Network (2004)
Saga
- Chapters Live
|
Label: |
|
Site: |
saga-world.com |
Jaar: |
2005 |
Duur: |
42:51 en 39:25 |
Recensent: |
JProg |
Waardering: |
|
|
Het Canadese Saga heeft
met ‘Chapters Live’ een ontbrekend
element aan de omvangrijke catalogus toegevoegd.. Deze “Chapters”,
inmiddels tot zestien stuks gegroeid, vormen de rode draad in de Saga
story en vertellen een door Einstein geïnspireerd verhaal over
de zin en vooral de onzin van het menselijk bestaan.
Saga heeft goede naast erg matige albums afgeleverd. Voor mij persoonlijk
vormt het uiterst progressieve ‘Generation 13’ uit 1995
het hoogtepunt. Maar de Saga muziek is vaak uitwisselbaar en voortbordurend
op oude, reeds eerder gespeelde thema’s en songstructuren. Inventieve
orkestrale rockmuziek lijkt mij een goede omschrijving.
De dubbel-cd biedt zowel voor de fans als voor degenen die dat nog
niet zijn een fraaie doorsnee van het oeuvre van de band. Er wordt,
geen nieuws natuurlijk, goed gespeeld en de kwaliteit van de registratie
is uitstekend. Michael Sadler blijft uitstekend bij stem en de broers
Crichton - toetsen, gitaar - worden als vanouds degelijk bijgestaan
door Jim Gilmour op bas en Christian Simpson op drums.
Om maar direct een
negatief punt van het album aan te snijden: het biedt helemaal geen
verrassingen. Alles is bekend, eerder gespeeld, dus wat voegt het nu
toe aan wat al eerder uitgebracht is. Alle “Chapters”,
zestien dus, die voor het eerst en in de goede volgorde live gespeeld
worden. Vanaf ‘Images’ tot
en met ‘Worlds Apart’. Het resultaat is ruim 80 minuten,
niet uitzonderlijk lang voor een live-dubbel-cd, lekkere muziek, die
zoals altijd, goed wegdraait.
Een verantwoorde aanschaf is het zeker, maar het is niet direct verplichte
kost als je al een rijtje Saga-cd’s, waaronder ‘Detours’,
in de kast hebt.
JProg (9-2005)
Bezetting:
Michael Sadler - vocals
Ian Crichton - guitar
Jim Crichton - keyboards
Jim Gilmour - bass
Christian Simpson – drums
Recensent: |
H.'JoJo' de V. |
Waardering: |
|
|
Collega JProg stelde ooit de volgende vraag en gaf zelf het antwoord: “Voegt een nieuwe cd van Saga iets toe aan hun omvangrijke discografie? Deze vraag kan evengoed gesteld worden bij het publiceren van een review hierover. Het juiste antwoord is dat beiden feitelijk overbodig zijn”. En dat werd ook geconstateerd in de review van hun vorige release ‘Chapters Live'. En ik ben het daarmee eens. Dus ik hou het kort.
Maar wat betekent die conclusie? Dat we de band adviseren ermee op te houden? Want waarom zou je doorgaan met het produceren van materiaal dat niets toevoegt? Al denkt voorman Michael Sadler daar anders over. In het persbericht van Inside Out stelt hij “The biggest challenge we face now at this point in our career is to preserve our original style as much as possible and also try to integrate as many fresh ideas into Saga's sound as we can”. Het is Saga inderdaad gelukt om hun karakteristieke stijl te bewaren. En daar ligt dan ook het kritiekpunt. Het is hen op 'Trust' namelijk absoluut niet gelukt om ook maar enig fris nieuw idee toe te voegen. De tracks zijn uitwisselbaar met andere albums. De uitvoering is, zoals we gewend zijn van deze Canadezen, van prima kwaliteit maar het klinkt allemaal zo herkenbaar dat het mij gaat vervelen na zestien studioalbums en vele livealbums. Bovendien vind ik het compositorisch niet hoogstaand. Saga is toch de band van niet alleen de pompeuze keys en de guitarsolo's maar ook van de pakkende refreinen, maar de refreinen pakken mij op ‘Trust' zelden. Toch gaan de heren maar door. Daar moeten dus andere redenen aan ten grondslag liggen. Een gebrek aan zelfkritiek? Zou kunnen. Enige bedrijfsblindheid kan zo maar op de loer liggen na zovele jaren. De financiële invalshoek wellicht, want de band is nog steeds mateloos populair. Ze verkochten inmiddels miljoenen albums ‘world wide' en speelden in de dertig jaar van hun bestaan voor totaal vijftien miljoen fans! Dus er valt nog geld te halen. Of is het de spelvreugde die hen doet doorgaan? Laten we het daar dan maar op houden. Ze vinden het nog steeds veel te leuk. Maar of ik het nog steeds leuk vind? Nee dus.
H.'JoJo' de V. (04-2006)
Bezetting:
Michael Sadler - vocals, keyboards
Jim Crichton - bass, keyboards
Ian Crichton - guitars
Jim Gilmour - keyboards, vocals
Brian Doerner - drums
Of men deze ‘ Worlds Apart Revisited’ uitgave al gepland had voor of nadat men wist dat frontman en zanger Michael Sadler besloot Saga aan het einde van 2007 vaarwel te zeggen vraag ik mij af. Op zich kan dat niet want het betreft een live-concert uit 2005, zelfs ‘Trust’ moest nog uitkomen. Een wonderlijke samenloop is het zeker.
Het vierde album van de band was hun doorbraakalbum met o.a. de hits ‘On the Loose’ en ‘Wind Him Up’. Er werden verkoopcijfers geboekt waar menige progband jaloers op kan zijn. Ik heb altijd vraagtekens gezet of Saga op den duur nog wel progressieve muziek maakte. Met als uitstekend voorbeeld het experimentele 'Generation 13’ twijfel ik daar vaak aan. Hoewel ze wel veel kenmerken van progressieve muziek hadden werden zeker de latere albums erg poppy en na een aantal malen gezocht te hebben naar een andere richting volgde een terugkeer naar de meer éénvormige melodische rock van weleer. Dus dat Sadler de handdoek heeft gegooid of dit gaat doen verrast me niet. Hij heeft het kennelijk wel gehad met de band.
Er zijn maar liefst drie uitgaven beschikbaar van ‘Worlds Apart Revisited’, een dubbel-cd met het live concert in Pratteln, Zwitserland waar het allemaal plaatsvond, een dubbel-dvd en een gelimiteerde uitgave met cd’s en dvd’s.
Het concert bevat uiteraard als belangrijkste deel het oorspronkelijke ‘Worlds Apart’, maar ook de eerste drie albums komen ruim aan bod. En ze doen dit vakkundig en gedreven en maken er ruim vijfentwintig jaar na de eerste release een waar feestje van.
Of Saga het vertrek van Michael Sadler zal of wil overleven blijft ongewis. Een waardig afscheid zou deze dubbelaar in ieder geval zijn.
Holand (05-2007)
Bezetting:
Michael Sadler - vocals, keyboards
Jim Crichton - bass, keyboards
Ian Crichton - guitars
Jim Gilmour - keyboards, vocals
Brian Doerner - drums
Discografie:
Saga (1978)
Images At Twilight (1979)
Silent Knight (1980)
Worlds Apart (1982)
In Transit (live) (1982)
Head Or Tales (1983)
Behaviour (1985)
Wildest Dreams (1987)
The Security Of Illusion (1993)
Steel Umbrellas (1994)
Generation 13 (1995)
Pleasure & The Pain (1997)
Detour (live) (1998)
Full Circle (1999)
House Of Cards (2001)
Marathon (2003)
Silhouette (dvd 2003)
All Areas (dvd 2004)
Network (2004)
Chapters Live (2005)
Trust (2006)
Words Apart Revisited (2007)
Sagrado, volledige naam Sagrado Coração Da Terra, is een Braziliaanse
symfoband die al een jaar of twintig meedraait onder de bezielende leiding van
multi-instrumentalist, componist en arrangeur Marcus Viana. Hoewel de band in
Zuid-Amerika behoorlijk populair is en Viana een zeer bezig baasje is met een
lang curriculum vitae dat zich uitstrekt van musical tot muziek bij films en
documentaires, heeft de band op het Europese continent niet of nauwelijks voet
aan de grond gekregen. En dit terwijl er toch zes studioalbums zijn vervaardigd
en de muziek zeer de moeite waard is. Object van deze review zijn de twee in
2003 verschenen verzamelalbums met een bloemlezing (‘coletânea’)
uit alle studiowerken. Deel I richt zich op de vocale werken; ‘Canções’ betekent
in het Portugees zoiets als ‘liedjes’. Deel II geeft een overzicht
van de instrumentale kant van Sagrado. Collega JProg deed mij een klacht toekomen
over de niet al te beste productie van de studioalbums. Daar is op deze verzamelaars
geen sprake meer van. Alle tracks zijn in 2002 in de studio opnieuw door de
molen gegaan, met als resultaat een prima sound.
Het voert te ver om de in totaal vijfentwintig tracks te gaan bespreken. Ik
beperk mij tot een sfeertekening per verzamelaar waarbij een enkele track zal
worden uitgelicht. Het vocale deel I, zang van Viana zelf en een aantal zangeressen,
roept bij mij associaties op met (de latere) PFM en Renaissance. Het veelvuldig
en virtuoos gebruik van de elektrische viool refereert aan Jerry Goodman. Viana
weet mooie, soms melancholische en symfonische melodielijnen neer te zetten
zoals in ‘Libertas’, ‘Farol Da Liberdade’ en ‘Pantanal/Raio
E Trovão’. In enkele gevallen vind ik de melodielijnen echter
té mooi
en té ‘middle of the road‘ zoals in ‘Sob en Sol II’ (nog
niet eerder uitgebracht), ‘Ovniana’, ‘Manhã Dos 33’ en ‘Carinhos
Quentes’. De muziek dreigt dan te glad te worden - hoewel er zelfs in
die tracks altijd wel van een typisch symforock fragment te genieten valt -
en er ligt een wat ik altijd maar noem ‘hoog Eurovisie Songfestival gehalte’ op
de loer. Gelukkig onthoudt men zich van Latijns-Amerikaanse ritmes want daar
krijg ik spontaan uitslag van. Veel te vrolijk voor een West-Europeaan. Hoewel
deze mindere tracks niet overheersen kleuren zij uiteindelijk voor mij de waardering
van deel 1 wel.
De instrumentale bloemlezing ‘Coletânea II’ vind
ik beduidend beter scoren dan deel I. Sagrado laat hier enerzijds klassieke
getinte en complex gearrangeerde symfo horen à la The Enid. Maar ook
Steve Hackett doemt zo her en der in mij op. Anderzijds is er sprake van min
of meer rustgevende tracks in het idioom waarin bijvoorbeeld Gandalf zich beweegt.
Absolute uitschieters vind ik het wervelende ‘Deus Dançarino’,
het met prachtig (kerk)orgel getooide ‘Toccatta’, het razende ‘Human
Beans’ waarin
een waar gevecht tussen viool en gitaar wordt uitgevochten en het tien minuten
durende ‘País Dos Sonhos Verdes’ afkomstig van het album ‘Grande
Espirito’. In dit epos komen alle emoties voorbij, is de orchestratie
warm en is de structuur klassiek. Denken aan ‘Het Land waar de Dromen
Groen zijn’ is de enige mogelijkheid. Welbeschouwd staan er geen zwakke
tracks op dit deel van de compilatie. Het is zowel compositorisch als muzikaal-technisch
genieten.
Gezien de relatieve onbekendheid van Sagrado in combinatie met de
redelijk tot goede (deel I) tot uitstekende (deel II) kwaliteit van het gebodene,
lijkt mij meer erkenning voor de band terecht. Deze bloemlezing vormt dan ook
een interessante kennismaking met Sagrado en geeft een goed overzicht van de
sterke maar ook van de minder sterke kanten van deze Brazilianen.
JoJo (06-2006)
Bezetting:
Marcus Viana - acoustic and electric violin, piano, violoncello, drums, percussion
en o.a:
Lincoln Cheb - drums
Ane Karenina Marques - vocals
Auguste Rennó - violin, electric and acoustic guitar
Giacomo Lombardi - synthesizer
Alexandre Lopes - electric and acoustic guitar
Fernando Campos - synthesizer, guitars
Gilberto Diniz - fretless bass
Discografie:
Sagrado (1985)
Flecha (1987)
Farol da Liberdade (1991)
Grande Espirito (1994)
A Leste Do Sol, Oeste Da Lua (2000)
Sacred Heart of Heart (2001)
Coletänea I Canções (2003)
Coletänea II Instrumental (2003)
Sahara
- Sunrise
|
Label: |
Ohrwaschl
Records |
Site: |
Ohrwaschl |
Jaar: |
1973 |
Duur: |
48:15 |
Recensent: |
JProg |
Waardering: |
|
|
De
Duitse band Sahara was actief in de eerste helft van de seventies.
Aanvankelijk speelde men onder de naam Subject Esq. en dit heeft geleid
tot drie albums, waarbij het album Sunrise de eerste onder de nieuwe
naam Sahara was. De band viel op door avontuurlijke muziek met zowel
jazz- als symfonische invloeden en bevatte in het Engels gezongen
vocalen.
De openingstrack van Sunrise, Marie Celeste, gaat direct flink van
start met stevig blaaswerk overgaand naar rustig spel op kerkorgel
en een ijle zangpartij. Er is veel ruimte voor jazzy passages en een
rocksound die af en toe wel enigszins aan Alquin doet denken. Vervolgd
wordt met Circus, een meer folkrock getint en minder complex nummer
met een ontspannen atmosfeer. De prachtige keyboardsolo is opvallend.
Rainbow Rider is een meer traditionele rocksong, degelijk gearrangeerd
en goed gestructureerd met volop ruimte voor solo-uitstapjes van de
diverse bandleden.
De originele lp-versie deed de plaat nu keren naar de b-side voor
het kantvullende Sunrise, een instrumentale track van ruim 27 minuten.
De samenhang van het nummer is niet altijd duidelijk aanwezig en goede
momenten wisselen af met minder interessante gedeelten. De rustige
passages duren wat lang maar ze laten Sahara horen als een band met
veel mogelijkheden en ambitie. Het is en blijft een mooi authentiek
seventies halfuurtje.
De cd is uitgebracht door Ohrwaschl Records. Het cd-boekje is duidelijk
een kopie van de lp-hoes. De teksten kunnen slechts met een loep gelezen
worden maar de uitgave is wel volledig. De geluidskwaliteit is top.
JProg
(2003)
Hennes
Hering - keyboards
Michael Hofmann - woodwinds, moog, mellotron, vocals
Alex Pittwohn - harmonica, tenor sax, vocals
Harry Rosenkind - drums, percussion
Stefan Wissnet - bass, vocals
Nick Woodland - guitars
Sahara
- For
all the Clowns
|
Label: |
Ohrwaschl
Records |
Site: |
Ohrwaschl |
Jaar: |
1975 |
Duur: |
42:31 |
Recensent: |
JProg |
Waardering: |
Max Score
|
|
Het
derde en laatste album van Sahara is For all the clowns en kan
worden beschouwd als hun beste werkstuk. De openingstrack, Flying
Dancer, is een directe popsong met niet al te veel progressieve
hoeken maar ondanks dat is het een prettig nummer. Het volgende,
The Source, bestaat uit twee delen. Een eerste part met erg mooi
keyboardwerk en gitaarspel met een Pink Floyd en Barclay James
Harvest sfeer en een tweede part ingeluid met akoestisch gitaren
overgaand naar spacy synthesizers. De zang past er voortreffelijk
bij. De titelsong vormt het bijna 11 minuten durende hoogtepunt
van het album. Prachtige gitaar- en keyboardeffecten met veel
smaak en gevoel voor emoties gespeeld en vol met schitterende
overgangen. Sahara op zijn mooist. Na een korte prelude begint
de met ruim 13 minuten langste track van het album, The Mountain
King part I & II. Opvallend zijn hier de Tull fluit en atmosferische
synthesizers- en mellotron die voor een progressief rockfeestje
zonder weerga zorgen. Stuwend gitaarwerk leidt het nummer naar
een schitterend eind in een Gentle Giant stijl. Dream Queen
is wederom prachtig met een hele mooie melodielijn, een idealistische
tekst en een weer opvallende rol voor de dwarsfluit. Het album
eindigt met het korte akoestische gitaarnummer Fool the Fortune.
For all the Clowns is een van de mooiste vroeg seventies progressieve
rock albums. Het is helaas het laatste album van Sahara geweest. Gelukkig
is het door Ohrwaschl Records op cd uitgebracht en verkrijgbaar op
de grotere platen en cd beurzen. Sporadisch is het zelfs als digipack-uitgave
te vinden.
De geluidskwaliteit is alsof het gisteren opgenomen is.
JProg (2003)
Hennes
Hering - Keyboards
Michael Hoffmann - Keyboards, vocals
Stephan Wissnet - Bass, vocals
Gunther Moll - guitar, vocals
Holger Brandt - Drums
Discografie:
1972 - Subject ESQ. (als Subject Esq)
1973 - Sunrise
1975 - For all the clowns
Salem
Hill heeft ondanks het afleveren van een aantal uitstekende studioalbums
nooit de waardering gekregen die het verdient. Ze maakten en maken
prachtige songs en bezitten een gedegen vakmanschap maar het vraagt
kennelijk meer om bekend, laat staan beroemd te worden. Ook deze
live cd zal waarschijnlijk niet het grote publiek bereiken. Voor
hen die reeds bekend zijn met de band, de "grote" songs
komen aan de beurt. 'Evil one', 'Real Brave new World', 'The Judgment', 'Overture
- When – Someday', 'Awake', 'January', 'To the Hill', 'Trigger' en 'Invisible'
worden gespeeld en het dubbelalbum biedt daardoor voor degenen die minder
vertrouwd zijn met Salem Hill een goede mogelijkheid er kennis mee te maken.
Wie dit nog niet wist, de band speelt in de stijl van Kansas, Rush,
Pink Floyd. Op dit live-gebeuren speelt op twee tracks, 'Brave New World'
en 'Awake', ex-Kansas violist David Ragsdale mee en dat staat borg voor een
uniek accent. Eerder liet hij zich al op 'Robbery of Murder' uit 1999 horen.
De opnames zijn via een "live-mix" op de cd's gezet waardoor de songs heel
natuurlijk overkomen. Dus geen overdubs, remixes en dergelijke. Je hebt daarnaast
de indruk dat er nauwelijks publiek aanwezig was en daardoor is het wel
een enigszins sfeerloos gebeuren. Het is nader beschouwd een compilatie
van live gespeelde nummers, met pauzes er tussen, opgenomen over een periode
van ruim vijf jaar. Een aantal opnamen,
met name die met David Ragsdale, zijn bijvoorbeeld van Progday 97. Een
persoonlijke favoriet van mij, Trigger, wordt gelukkig niet vergeten maar
mist helaas de viool van Ragsdale. De gitaar van Michael Dearing gaat nu
haasje over met de keyboards van Carl Groves. Kan ook, maar de studioversie
op 'Robbery
of Murder' blijft uniek en onovertroffen.
De
twee cd's worden afgesloten met een nieuwe studiotrack 'Waiting For Wonderfulness'
die wat belooft voor het komende album 'Be'. Deze song zal echter niet op
dit album voorkomen.
Concluderend
biedt deze dubbelaar een mooi overzicht van de voorgaande drie albums maar
wie denkt een livealbum aan te schaffen zoals dat in de regel klinkt zou
teleurgesteld kunnen zijn. Salem Hill laat wel nog eens horen een topband
onder de progressieven te zijn.
JProg (1-2004)
Bezetting:
Michael
Dearing - guitar, backing vocals
Carl Groves - keyboards, guitar, lead vocals
Patrick Henry - bass
Kevin T - drums, lead vocals
Special
Guest - David Ragsdale
Discografie:
Catatonia
(1996)
Robbery of murder (1999)
Not everybody's gold (2000)
Puppet show – Live (2003)
Be (2003/4)
De
gitarist Jean Pierre Alarcan zat in 1970 samen met Henri Garela
(toetsen) en Michael Julien (drums) in de band Eden Rose. Deze
band bracht een album uit met de titel "On the way to Eden", waar mij helaas
(nog) weinig over bekend is. Feit is dat deze groep ten einde kwam
en Alarcan als sessiemuzikant aan het werk ging. Na een periode"emotieloze" muziek
te hebben gemaakt besloot hij in 1971 weer een band te formeren en
riep de hulp in van zijn oude bandleden. Als bassist werd Christian
Clairefond aangetrokken en voor de zang werd Rose Podwojny bij de
band gehaald.
Na geruime tijd repeteren en live spelen kwamen ze onder de aandacht
van Polydor die de band contracteerde. Het resultaat hiervan was
dus uiteindelijk 1 album, het in 1972 uitgebrachte, titelloze werkstuk.
Hoewel de groep in december 1972 alweer ten onder ging aan "muzikale
meningsverschillen" is hun enige wapenfeit een waar topalbum.
Het was één van de eerste albums van de nieuwe lichting
bands afkomstig uit Frankrijk, samen met Ange. Mede door de overeenkomst
tussen de zang van Podwojny en Jerney Kaagman wordt Sandrose vaak
vergeleken met Earth en Fire. Daarnaast past de band prima in de rij
Epidaurus, Spring en Fantasy. Dit komt grotendeels door het geweldige
gebruik van het mellotron. Vanaf de opener "visions" waar
wat meer rockachtige stukken afwisselen met prachtig mellotron, tot
de laatste minuut is het boeiend. Een van de grote hoogtepunten van
het album is het 11 minuut durende "Underground Session",
waarin mellotron, orgel, gitaar en zang elkaar op geweldige manier
afwisselen. Om kort te zijn, een toppertje en aanbevolen voor elke
liefhebber van mellotron en jaren zeventig-prog.
Rose Podwojny brak trouwens later door in Frankrijk met chansons onder
de naam Rose Laurens.
OProg
(2003).
Rose
Podwojny - vocals
Jean-Pierre Alarcen - Guitar
Christian Clairefond - bass
Henri Garella - organ, mellotron
Michel Jullien - drums, percussion
Het
lang verwachte tweede album van Satellite is er. De voortzetting
van het roemruchte Collage heeft een vervolg gekregen. Songwriter
en drummer Wojtek Szadkowski heeft de bezetting van het eerste
album overeind weten te houden en men heeft er bijna één
jaar aan gewerkt. De standaarduitgave heeft acht nummers, maar hij is
ook in een gelimiteerde oplage als digipack verkrijgbaar met twee extra
nummers.
De lange titelsong, ruim zestien minuten, zet direct de toon, hoewel
die niet als een complete verrassing klinkt. De typische 'Collage-sound'
ten tijde van 'Moonshine' (review OJEMusic) en
'Safe' is onmiskenbaar aanwezig en de lijn van het vorige Satellite-album,
'A Street Between Sunrise and Sunset', wordt voortgezet. Prachtige
keyboards en schitterend gitaarwerk vormen een lust voor het toch wel
verwende oor. De zang is met Robert Amirian op voorhand een zekere
factor, hetgeen met deze cd opnieuw wordt bevestigd. Hij is gewoon
erg goed. Na deze sterke opener volgt het korte en wat onopvallende
'Never Never', waarna het dampende en stampende "Rush" een
enigszins afwijkend hoogtepunt vormt. Zeer inventieve symfonische rock van
de beste soort. 'Love is Around You' is een eerste rustpunt. Een mooie
'ballad' op een heerlijk drumbed, dromerige toetsen en ronde gitaren.
'Why' opent zeer hectisch en blijft een gedreven spanning in zich houden.
Moogs en akoestische gitaar vullen de lege ruimten heel afwisselend
op. Een hoogtepunt is met ruim negen minuten 'Beautiful
World'. Prachtig gezongen, met weergaloze, originele wendingen. De stuwende
drums en pompende baslijn geven halverwege een strakkere wending aan
de song. Het heeft, met name door Amirian's zang, wat referenties met
Marillion's 'Beautiful'. Het orkestrale begin van 'Evening Overture'
gaat al snel via rollende gitaar en dito keyboards naar een prachtig,
wat Oosters aandoend hoofdthema van dit ook ruim negen minuten durend
epos. De lege ruimte in de mix is even schrikken en moet wennen. Een
eindstuk wordt ingeleid door prachtige mellotronklanken die overspeeld
worden door gedragen gitaren. De laatste track van de standaarduitgave
van de cd is 'Take it as it is'. Een vrij kort nummer dat het album op passende
wijze afsluit. De limited edition heeft nog twee bonustracks, totaal ruim tien
minuten. Dit zijn geen afdankertjes en ze kunnen zonder probleem met de andere
tracks wedijveren.
Dit tweede album van Satellite is sterk. Binnen het ruime speelveld van hun muzikale
stijl heeft men niet direct het experiment gezocht maar wel voldoende variatie
kunnen vinden om een uitstekende waardering te krijgen die snel naar de maximale
score zal doorgroeien.
JProg (1-2005)
Bezetting:
Wojtek Szadkowski - drums, percussion
Robert Amirian - zang
Sarhan - gitaar
Krzysiek Palczewski - keyboards
Przemek Zawadzki - bas
Discografie:
A Street Between Sunrise and Sunset (2003)
Evening
Games (2005)
Klaus
Schulze - X
|
Label: |
|
Site: |
klausschulze |
Jaar: |
1978/2005 |
Duur: |
79:45 / 79:43 |
Recensent: |
H.'JoJo' de V. |
Waardering: |
|
|
Ten tijde van verschijnen had ik twee albums
van Klaus Schulze op zo’n
karakteristieke Scotch-tape staan. Het monumentale ‘X’ was
er één van. Op een of andere manier beklijfde het in die
tijd onvoldoende en bleef verdere aanschaf van zijn omvangrijke catalogus
achterwege. Ik mag dan ook wel spreken van een weldadige herontdekking
van deze ‘anchorman’ van de elektronische muziek. Want dat
is bij de in een prachtige hoes gestoken geremasterde versie van ‘X’ het
geval. Allereerst beknopt wat achtergronden over deze Berlijnse artiest.
Schulze is na een kortstondig verblijf in Tangerine Dream en Ash Ra
Tempel al snel als solo-artiest verder gegaan. Hij had genoeg van de
oeverloze groepsdiscussies over nummers, ‘sequences’ en ‘credits’ en
nam de touwtjes zelf in handen. En dat heeft hem geen windeieren gelegd.
Een vaste maar ook uitdijende schare fans volgde hem in al die jaren
en kocht zijn werken. Schulze is van oorsprong drummer en dat is goed
te horen want zijn composities zijn zeer ritmisch. Hij stelt zelfs dat
iedere zichzelf respecterende muzikant eerst drums zou moeten hebben
gespeeld om het belang van ‘groove’ en ritme voor een goede
compositie te kunnen vatten. Waar anderen zoals Tangerine Dream ritme
voornamelijk digitaal laten bepalen, gebruikt Schulze ook echte drums
en percussie. En dat geeft een extra dimensie c.q. levendigheid aan
zijn muziek. Voorts is hij een meester in het neerleggen van warme melodieën,
hetgeen niet iedere elektronicus is gegeven. Ten slotte moet zijn omvangrijke
kennis van de traditionele klassieke muziek worden vermeld. Kennis die
hij vaardig weet te verwerken, want wat mij betreft is iedere track
op ‘X’ een klassieke symfonie op zichzelf. Ik zie Schulze
dan ook veel meer als een moderne klassieke componist die, door het
gebruik van niet-traditionele instrumenten, in de avant-garde hoek
thuishoort waar groten als Terry Riley, Steve Reich en Philip Glass
zich bewegen. En Schulze hoort ontegenzeggelijk in dat rijtje thuis.
Het voert te ver om de zes oorspronkelijke symfonieën en de bonustrack,
die gemiddeld vijfentwintig minuten klokken, afzonderlijk te bespreken.
Ik licht er een paar uit die op deze dubbeldisc symbolisch zijn voor
de rest. Zoals het wervelende ‘Friedrich Nietzsche’. Wat
een vernuftige opbouw naar de uiteindelijke climax, wat een power
en een indrukwekkend samenspel tussen toetsenarsenaal en percussie.
Ongekend sterk, zoals ‘George Trakl’ en ‘Frank Herbert’ dat
ook zijn. Hierin vallen vooral de langzaam maar zeker doorgevoerde
modificaties van het thema op. Herhaling is slechts schijn. Het orkest
komt aan bod op disc twee - die nog klassieker klinkt dan disc één
- in ‘Ludwig II Von Bayern’ en in de bonustrack ‘Objet
D’Louis’. Eerstgenoemde is een fabelachtig creatieve compositie
- let op de buitengewone inval van de drums na zo’n twintig
minuten - waarin de synergie tussen een ‘ouderwets’ orkest
en de ‘moderne’ Moogs
leidt tot een surrealistisch geheel. Overigens geweldig geïllustreerd
door hoesfoto’s waarin het clichématige beeld van een
orkestformatie, plechtig en in stemmige kleding gezeten op een stoel,
wordt doorbroken door de muur van Moogs en door de op de grond zittende
Schulze die de vele toetsen bedient. ‘Heinrich von Kleist’ en
de bonustrack, een alternatieve liveversie van ‘Ludwig’ met
geluidstechnisch mindere kwaliteit, zetten de lijn voort. Schulze
op zijn best.
’X’ vormt een ijkpunt in de catalogus van een groot componist.
Ik ben ervan overtuigd dat in de toekomst de waarde van Schulze voor
de moderne klassieke muziek, nog meer dan nu al het geval is, zal worden
erkend. Er zal nog wat tijd overheen gaan, maar het heeft mij tenslotte
ook bijna 30 jaar gekost om het op zijn ware merites te schatten. En
dat alles natuurlijk met dank aan Mister Bob ‘Dr. Robert’ Moog.
Reikhalzend kijk ik uit naar vervolgaankopen …. dat gaat weer
een hoop geld kosten.
JoJo (12-2005)
Bezetting:
Klaus Schulze - all sort of Moogs, synthesizers, mellotron,
tom toms, cymbals
Harold Grosskopf - drums
Wolfgang Tiepold - cello, conductor
B. Dragic - violin
Orchester des Hessischen Rundfunks
Klaus
Schulze - Moonlake
|
Label: |
Synthetic Symphony / SPV |
Site: |
klausschulze |
Jaar: |
2005 |
Duur: |
74:04 |
Recensent: |
JoJo |
Waardering: |
|
|
‘Moonlake’ is Klaus Schulze’s nieuwste release. Ik
ben de tel kwijt maar het zal, de serie ‘The Dark Side of the
Moog’ inbegrepen, om en nabij zijn zestigste album zijn. Na een
ingrijpende en langdurige ziekte is ‘the master’ weer ‘full
swing’ terug.
’Moonlake’ is opgedragen aan Robert Moog, die helaas in
2005 overleed maar voortleeft in het schitterende en tijdloze instrument
dat hij ooit ontwierp en dat nog steeds door velen wordt gebruikt. Het
werkstuk bevat vier tracks waarvan er twee - ‘Playmate in Paradise’ en ‘Artemis
in Jubileo’ - live in de studio zijn opgenomen. Al weet ik niet
goed wat ik mij daarbij moet voorstellen als alle instrumenten, met
uitzondering van de viool, door Schulze zèlf worden bespeeld.
De techniek draagt ver, maar zoveel instrumenten tegelijk beroeren lijkt
mij zelfs voor Klaus erg moeilijk. ‘Same Thoughts Lion’ en ‘Mephisto’ zijn
opnames gemaakt tijdens een liveconcert in Polen op 5 november 2003.
Schulze blijft zich vernieuwen, al zet hij dan maar kleine stappen.
Hij maakt elektronische muziek waarin verleden en heden samenkomen,
waarin traditie wordt gekoppeld aan visie. Een visie die hij ontleent
aan ‘state-of-the-art’ technische mogelijkheden, aan hedendaagse
muzikale invloeden en uiteraard aan zijn eigen ervaringen en emoties.
Die ontwikkeling komt in het dertig minuten durende ‘Playmate
in Paradise’ (Robert Moog?) vooral tot uitdrukking in de eerste
acht minuten van de track die sterk ritmisch zijn. Nog meer ritme dan
we al van hem gewend zijn (zie review van ‘X’) en een lust
voor het oor en het hart. Vervolgens zakt de track wat in, hetgeen de
overgang markeert naar een sferisch intermezzo, om vervolgens aan het
einde weer op te leven. De ritmes en klanktapijten zijn gelardeerd met
etnische melodieën en stemmen die zo uit de zandstormen in de woestijn
lijken op te doemen. Ik ben niet zo’n adept van ‘world music’ en
van de idealistisch drang om (muzikale) culturen met elkaar te vermengen,
als u tussen de regels door begrijpt wat ik bedoel. Hoewel het beeldend
wel sterk is, duurt het etnisch getinte gejammer mij dan ook wat te
lang en het hoge niveau waarmee het nummer aanving haalt Schulze niet
meer. ‘Artemis in Jubileo’ is typisch Schulze en ontwikkelt
zich via minieme maar zekere verschuivingen in ritmes en akkoorden tot
een climax. En dat geldt ook voor de beide livetracks waarvan ik overigens
nauwelijks kan vaststellen dat ze live zijn opgenomen. Van publiek of
omgevingsgeluiden is in geen velden of wegen iets te bekennen. ‘Same
Thoughts Lion’ gaat, zelfs na herhaalde beluistering, te ongemerkt
voorbij. ‘Mephisto’ bevalt mij, door de krachtige drumbasis,
heel goed. De geweldige moogsolo rond minuut 10 zal Robert Moog in het
hiernamaals een tevreden grijns opleveren: “Zo heb ik het ooit
bedoeld Klaus”, zal hij daarbij mompelen.
Schulze heeft betere albums gemaakt. Bij zo’n productiviteit kan de boog
echter niet altijd volledig gespannen staan. Ondanks de kanttekeningen kan ik
echter geen genoeg krijgen van de man. Hij maakt nog altijd vele malen spannender
elektronische muziek dan de door ‘sequences’ en ‘loops’ gedomineerde
en eenvormige albums van het huidige Tangerine Dream.
JoJo (02-2006)
Bezetting:
Klaus Schulze - all keyboards
Thomas Kagermann - violin, voice
Discografie (kleine selectie):
Irrlicht (1972)
Cyborg (1973)
Picture Music (1973)
Blackdance (1974)
Timewind (1974)
Moondawn (1976)
Body Love (1977)
Mirage (1977)
Body Love II (1977)
X (78)
Blanche (1979)
Dune (1979)
Trancefer (1981)
Elektronik Impressionen (1982)
Audentity (1983)
En=Trance (1988)
Miditerranean Pads (1990)
Totentag (1994)
In Blue (1995)
Are you Sequenced? (1996)
Dosburg Online (1997)
Moonlake (2005)
Vanity of Sounds (2005)
Engelse
muziek van een Duitse band stijl neo-prog met vegen oud-Genesis.
Een geen gemakkelijke cd die al een tijdje op de stapel naast
de cd-speler bivakkeert en waar het gevoel blijft "hier ben ik nog niet doorheen".
Deze toestand wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de lange duur
van het album gepaard aan het redelijk vermoeiende stemgeluid van
Thomas Thielen. De laatste heeft onlangs een solowerk afgeleverd onder
de naam T, het album "Naive" en dat geeft bij mij dezelfde
beleving. Kortom, ik kom er niet in een keer doorheen ook niet na
meerdere draaibeurten.
De songs zijn redelijk tot goed, speltechnisch is het best in orde,
goed geluid, verzorgde productie. Maar de zang heeft dat speciale
wat ook Peter Hammill wel heeft. Kan hij nu zingen of niet? Juist
als je heb vastgesteld dat de tekortkomingen duidelijk zijn gaan die
een markant en te waarderen element van de zangstijl vormen. Gewenning
doet ook hier weer wonderen.
Het album bevat twee lange songs waarvan de 2e, "Denied"
ruim 16 minuten, het hoogtepunt van het album vormt. Scythe in één
song, alle registers worden opengetrokken zoals het bij een laatste
track van een album hoort en in dit nummer valt alles het best in
elkaar. De andere lange song, "One step further" bijna
een kwartier, zou naar mijn mening ingekort aan kwaliteit hebben
gewonnen. De kortere songs hebben allen een verschillend karakter
waarbij de instrumentale gedeelten om genoemde reden mij het makkelijkst
vallen. Maar het blijft allemaal erg symfo en voor de liefhebbers
is er veel te genieten. Het album in twee delen beluisteren is een
goede optie met in elk deel 1 lang nummer. Merkwaardig is dat de
cd om een mij duistere reden met een outro begint.
Een veelbelovend debuut.
JProg (2003)
Udo
Gerhards - Keyboards, Vocals
Ingo Roden - Bass
Thomas Thielen - Lead Vocals, Guitar
Martin Walter - Drums
Verena Buchholz - Flute
Discografie:
Divorced Land (2001)
Shadow
Gallery heeft met het nieuwe album 'Room V' een vervolg
uitgebracht van het verhaal dat op het album ‘Tyranny' uit 1998
begonnen is. De twee figuren die daar naar een nieuwe identiteit
zijn gaan zoeken, act 1 & 2, zetten hun innerlijke ontdekkingsreis
op deze cd voort op act 3 & 4. Shadow Gallery heeft door de
jaren heen een geheel eigen stijl ontwikkeld. Van progressieve
metal tot melodieuzere rockvarianten met zelfs af en toe gladde,
theatrale momenten, de band kan deze brede band aan stijlvormen
zonder moeite aan.
'Room V' is, zoals gezegd in twee delen gesplitst, act 3 & 4.
Het album duurt ruim 75 minuten en de knip tussen de acts zit keurig
in het midden met twee keer zeven nummers. Om in oude formaten
te spreken, het is dus eigenlijk een dubbel-lp en je kan ze gewoon
afzonderlijk beluisteren. A propos, dubbel-lp's waren destijds
ook die muzieklengte.
Direct opvallend is het tweede nummer, een duet van Mike Baker
met Laura Jaeger. Dat is wel mierzoet en dit verwacht je nu niet
direct van een progmetalband. Het speelt ook nog rond Kerstmis
dus het is in meerdere opzichten dissonerend. Maar de overige tracks
zijn gelukkig van een ander kaliber. De belangrijkste songwriter
en toetsenist Gary Wehrkamp zorgt met de veelzijdigheid van gitarist
Brendt Allmann voor het ene hoogtepunt na
het andere waarbij de stevige en rustiger nummers elkaar bijzonder goed afwisselen.
Zoals het Shadow Gallery stijlgetrouwe ‘The Andromeda Strain' dat wordt gevolgd
door het mooie ‘Vow'. Mike Baker is een erg goede zanger en met de artistieke
en vakkundige omlijstingen die zijn medebandleden verzorgen kan het haast niet
misgaan De atmosferische bruggen tussen de nummers zijn perfect en smeden het
album tot een solide geheel. Ik heb zelf een lichte voorkeur voor act 4, waarschijnlijk
door de zeer sterke tracks ‘Torn' en ‘Encrypted' en weer door de uitstekende
balans die er in het werk zit. Maar ook de instrumentale opener van dit deel, ‘Seven
Years', bevalt mij prima. Een erg symfonisch stuk dat ruw verstoord wordt door
brekend glas overgaand in het genoemde ‘Torn'. Een hele sterke song met mooie
baslopen van Carl Cadden-James en strakke, perfecte drums van Joe Nevolo. Zonder
drumversnellers is hij op zijn best. De titelsong ‘Room V' zit ook in dit deel. Één
van de heftiger nummers op het album, maar algemeen beschouwd speelt Shadow
Gallery geen bijzondere harde metalprog. Het afsluitend ‘Rain' is daar een
mooi voorbeeld van. Solide fundamenten waarop gelaagd een goede song gebouwd
wordt.
Met 'Room V' heeft de band een erg degelijk en creatief album gebracht
met een opvallend goede balans en heldere productie. Alleen dat
duet had voor mij niet gehoeven.
JProg (5-2005)
Bezetting:
Gary Wehrkamp - guitar, keyboards, piano, vocals
Carl Cadden-James - bass, flute, vocals
Mike Baker - lead vocals
Brendt Allmann - guitar, vocals
Joe Nevolo - drums
Discografie:
Shadow
Gallery
(1992)
Carved
In Stone
(1995)
Tyranny
(1998)
Legacy
(2001)
Room V (2005)
Voormalig
Dream Theater toetsenist Derek Sherinian heeft de afgelopen jaren
bepaald niet stil gezeten. Naast het uitbrengen van materiaal
met Platypus, Planet X en Jughead is 'Mythology' alweer zijn vierde
studioalbum. Gebrek aan gastmuzikanten heeft de heer Sherinian
bepaald niet. In het verleden kwamen onder andere gitarist Steve
Lukather en Tom Kennedy opdagen. Op zijn vorige album, 'Black
Utopia', konden we luisteren naar de gitaristen Al di Meola en
Yngwie Malmsteen en bassist Billy Sheehan. Tot de vaste gasten
behoren inmiddels drummer Simon Phillips voormalig Mahavishnu
Orchestra violist Jerry Goodman en gitarist Zakk Wylde.
Albums die gevuld zijn met instrumentale muziek gespeeld door virtuozen
hebben vaak een groot risico. Niet zelden is het eindresultaat een
cd vol met oeverloos gefreak en veel solo's, terwijl de composities
matig zijn. Alsof alles draait om maar zo vaak en lang mogelijk te
laten horen hoe goed alle muzikanten zijn. De vorige albums waren compositorisch
redelijk. Helaas klonk de muziek regelmatig nogal eenvormig qua compositie
en dit album is daar geen uitzondering op. Gelukkig is het over het
algemeen niet puur freaken om het freaken, maar het gaat wel die kant
op. Derhalve blijft het aan de goede kant van de streep.
Opvallend aan Sherinian vind ik nog steeds dat hij niet iemand is die de show wil stelen en zelf volop in de schijnwerpers wil staan. Die taak laat hij vaak over aan de mensen die hij om zich heen heeft. Daardoor is het, net als bij zijn vorige albums, niet echt een werkstuk dat je zou verwachten van een toetsenist. De gitaarsolo's vliegen je als het ware om de oren. Ook nu is er weer een aantal topgitaristen aanwezig, wat te denken van Steve Stevens en levende legende Allan Holdsworth.
Het is wat mij betreft zinloos om het album nummer voor nummer door
te nemen. Ik denk dat de lezer wel al een idee heeft wat men kan
verwachten bij instrumentale muziek met dit soort bandleden. Kort
samengevat gaat het om progressieve rock en metal die veel weg heeft
van het materiaal dat Joe Satriani, Steve Howe, Jordan Rudess en
consorten ook met grote regelmaat op plaat zetten. Op zich bevalt
'Mythology' me wel. Met name de nummers waarin Holdsworth te horen
is, 'Day of the Dead' en 'Trojan Horse' behoren tot de hoogtepunten.
In beide nummers valt er tevens te genieten van het vioolwerk van
Jerry Goodman. Daarnaast zijn ook 'A View from the Sky' en 'El Flamingo
Suave' prima. De afsluiter genaamd 'The River Song' is het absolute
dieptepunt van de cd. De slechte Ozzy Osbourne-achtige zang van Wylde
had beter achterwege kunnen blijven.
Met 'Mythology' heeft Sherinian weer een goed album uitgebracht.
Risico is dat het materiaal wel heel erg op elkaar gaat lijken maar
zolang er nog grootheden als Allan Holdsworth beschikbaar zijn mag
hij nog wel even doorgaan. Misschien zou hij voor het volgende album
meer tijd uit kunnen trekken zodat een eventuele toekomstige release
geen missers en mindere nummers meer heeft. Nu waren de laatste twee
albums goed, maar als de beste songs van de laatste twee cd's op één
album hadden gestaan was het misschien een absolute topper geweest.
OProg (11-2004)
Bezetting:
Derek Sherinian - keyboards
Tony Franklin - fretless Bass
Jerry Goodman - violin
Allan Holdsworth -guitar
Steve Lukather - duitar
Simon Phillips - drums
Steve Stevens - guitar
Zakk Wylde - guitar
In aanvang vond ik ‘Blood of the
Snake’ van Derek Sherinian
een matig album. Compositorisch is het aan de magere kant en synths
klinken als gitaren en gitaren als synths. En ook de ambitie om sneller
te spelen dan de eigen schaduw draagt eraan bij dat eenvormigheid
meer dan op de loer ligt. De hoes trekt eveneens geen volle zalen,
en dan beschik ik nog maar over een promoversie, door zijn opeenstapeling
van clichés
(vette kleuren, bloed, naakte vrouwen, slangen) die een progmetalhoes
een progmetalhoes doen zijn. De obligate en weinig creatieve titel
van het album versterkt dit beeld nog eens. Ondanks deze kritiek
ontstond bij mij gaandeweg het voordeel van de twijfel. De tomeloze
inzet en het technisch kunnen van de band en de poging om nieuwe
paden (jazzrock) te bewandelen en te integreren met de progmetal ‘roots’,
zijn daar de oorzaak van. Alsmede het gegeven dat het album per saldo
hoger uitkomt dan voorlopers ‘Mythology’ en ‘Black
Utopia’, waar alle genoemde defecten zich exponentieel voordeden
en ieder gaatje in instrumentatie en compositie volledig was dichtgeplamuurd.
De opener productie van ‘Blood of the Snake’ en een paar
relatieve rustpunten zoals het jazzy ‘On The Moon’ leveren
derhalve ook punten op.
Sherinian beheerst zijn keyboards voortreffelijk,
buit in marketing-technische zin zijn korte en verre verleden bij Dream
Theater nog steeds uit en wordt door velen in het subcultuurtje waarin
hij zich beweegt zeer gewaardeerd. Hetgeen blijkt uit de opstelling
op dit album. Een aanvallend ingestelde formatie met vedetten als Billy
Idol, Zakk Wylde, ex-Guns and Roses’ Slash, Yngwie Malmsteen,
Simon Phillips en vroegere kompaan John Petrucci. Hij ligt goed in
de groep die Sherinian.
‘Blood of the Snake’ opent met ‘Czar
Of Steel’ dat een thema kent dat al zo’n duizend keer – nee,
ik overdrijf; het zullen er een paar honderd zijn – in de prog
is gebruikt. Toch is het een krachtige, instrumentale opener door de
prima ‘groove’. Wat volgt is ‘Man With No Name’ met
Ozzy-achtige zang van Wylde dat daardoor aan Black Sabbath schatplichtige
hardrock oplevert. Aardig. ‘Phantom Shuffle’ zet ik neer
als jazzy hardrock of harde jazzrock met op echte alt sax Brandon Fields.
De andere te horen ‘woodwinds’ zijn volgens mij echter
digitale ‘woodwinds’.
De track kent een typische Miles Davis opbouw en sound. Daarmee slaat
Sherinian voorzichtig een voor hem nieuwe weg in en dat bevalt mij
wel.
Met deze drie tracks aan het begin van het album is de rest feitelijk
ook gekarakteriseerd: een combi van instrumentale en drukke progmetal,
ouderwetse hardrock en stevige jazzrock. En zowaar ging dit vijfde
album van Sherinian in de loop der luisterbeurten langzamerhand van
matig naar goed en zelfs naar uitstekend. Alleen toen kwam ‘In
The Summertime’ van
Mungo Jerry. Een dieptepunt met puntenaftrek. Wat bezielt je om zo’n
doodgedraaid en bij aanvang dertig jaar terug al melig middle-of-the-road
popliedje op een progmetal album te zetten? Het zal een gebrek aan
kritisch vermogen zijn geweest.
Sherinian heeft met ‘Blood of
the Snake’ per
saldo een goed album afgeleverd waarbij vooral het lonken naar de
jazzrock mij bevalt. Als hij dat in toekomst blijft combineren met
een transparanter productie, meer aandacht aan compositorische diepgang
geeft en lachwekkende covers achterwege laat, dan gaat het weer goedkomen
tussen Derek en mij.
JoJo (07-2006)
Bezetting:
Derek Sherinian - keyboards
Simon Phillips - drums
Brian Tichy - drums
Tony Franklin - bass
Brandon fields - alto sax
John Petrucci - guitars
Yngwie Malmsteen - guitars
Jerry Goodman - violin
Slash - vocals
Zakk Wylde - guitar, vocals
Billy Idol - vocals
Discografie:
Planet X (1999)
Inertia (2001)
Black Utopia (2003)
Mythology (2004)
Blood of the Snake (2006)
Sieges Even -
The Art Of Navigating By The Stars
|
Label: |
|
Site: |
siegeseven.com |
Jaar: |
2005 |
Duur: |
63:32 |
Recensent: |
OProg |
Waardering: |
|
|
|
Toch grappig, een band kan
al vijftien jaar actief zijn binnen de prog-scene zonder dat ik haar
als groot liefhebber en verzamelaar ooit tegen ben gekomen. De meeste
van dat soort ontdekkingen eindigen met de conclusie dat het niet
voor niets zo weinig aandacht kreeg en dat het nog wel 15 jaar verstopt
had mogen blijven. Uitzonderingen natuurlijk zijn niet meer bestaande
groepen die ooit, lang geleden een juweeltje opnamen. Actieve bands
die goed zijn spoor je meestal wel op of ken je tenminste van naam.
Bij Sieges Even zat het anders, de band speelde zelfs in het voorprogramma
van Emerson, Lake en Palmer. Dan kan je wat zou je zeggen en dat
is ook geheel juist!
Toch is de band die acht jaar geleden het laatste album maakte niet meer hetzelfde. Alleen bassist Alex Holzwarth en drummer Oliver Holzwarth zijn nog over. Verder is voormalig gitarist Marcus Steffen terug. Dan is er in feite alleen nog de zanger nodig. Die werd na een oproep op de site gevonden in de persoon van Arno Menses. Een Rotterdammer, die uitverkoren werd nadat hij een demo stuurde naar de groep. Hij is in ieder geval een perfecte keus. Wat een goede zanger is het! Altijd zuiver, vol emotie en passie. Alle zangpartijen, ook de achtergrondzang, neemt hij voor zijn rekening en dat doet hij goed.
Nu zal het misschien zijn opgevallen dat er geen toetsenist in de band zit. Voor sommigen een reden om een band links te laten liggen maar dat is nergens voor nodig. Toetsen worden geen moment gemist. De gitaar is in gebruik genomen om het op melodieuze manier op te vangen en dat lukt prima. De vergelijking met Rush is dan ook meteen daar overigens.
Toch hebben we zeker niet te maken met een Rush-kloon. Dit is veel meer dan dat en ook veel gevarieerder. Ik hoor veel voorbij komen. In de sterke opener 'The Weight' hoor ik de dynamiek van Dream Theater, terwijl ook Steve Howe en Allan Holdsworth in mijn gedachte langs zullen komen bij verdere beluistering. Gedurende de plaat komen telkens terugkerende loopjes en thema's voorbij zonder dat het een herhalingsoefening wordt. Met 'Blue Wide Open' komt er zelfs nog een rustmoment voorbij alvorens het op het einde nog eens goed van de grond komt. Het enige nadeel dat ik me kan bedenken aan dit werk is dat het allemaal niet heel erg blijft hangen. Het is heel goed, maar niet onvergetelijk.
De productie is werkelijk fenomenaal. Iets waar veel groepen een voorbeeld aan kunnen nemen. Loepzuiver en vol! Dit album is een aanrader voor liefhebbers van de genoemde bands en artiesten. Voeg daar Marillion en Yes aan toe overgoten met een poppy sausje. Dan nog een flinke dosis techniek en een goed gevoel voor songwriting en het eindresultaat is Sieges Even met 'The art of navigating by the stars'. En heren, volgende keer sneller dan acht jaar graag!
Bezetting:
Alex Holzwarth - drums
Oliver Holzwarth- bass
Arno Menses - vocals
Markus Steffen - guitar
Discografie:
Life Cycle (1988)
Steps (1990)
A Sense Of Change (1991)
Sophisticated (1995)
Uneven (1997)
The Art Of Navigating By The Stars (2005)
Het
is leuk als een bij toeval gevonden cd na verloop van een tijdje
een album blijkt te zijn dat regelmatig uit de kast komt. Natuurlijk
is dit altijd zeer aangenaam met een CD, maar des te leuker is het
als zo'n CD ook nog voor een schappelijk prijsje is aangeschaft.
Zo kwam ik alweer enkele jaren geleden op een regenachtige
vrijdagavond in Rotterdam dit album van Mickey Simmonds tegen.
Simmonds, wie was dat ook alweer? De hoes leerde dat we hem
kenden van Fish en Camel (inmiddels ook Renaissance). Het
album was niet zo gek veel eerder uitgebracht op Cymbeline
Records en bevond zich nu alweer 2e hands in een opruimbak
voor het bedrag van € 4,54 (destijds
dus 10 gulden).
Eigenlijk vanaf het moment dat ik het kocht is het regelmatig in
de CD speler terecht gekomen. Na een instrumentaal 1e nummer, dat
doet denken aan Pink Floyd, komt het nummer "Terminus".
Ik vind dit al vanaf het begin een topper, een erg Marillion/Fish
achtige track. De oorzaken zijn de sfeer van de muziek, maar ook
de stem van Martin Sunley. Zijn zangwerk doet zo nu en dan sterk
aan Fish denken, terwijl er toch een eigen geluid in zit. Het geheel
roept associaties op met "Clutching at Straws". Ook nog
steeds leuk zijn de kleine schoonheidsfoutjes, er is enkele malen
wat geklik te horen van schakelaartjes (zal wel het keyboard geweest
zijn). Na verloop van tijd komt er een stevig gitaar achtig stukje,
een soort Steve Rothery-solo op keyboard, waarna het nummer weer
kalmeert en de index inmiddels aangeeft dat we bij nummer 3 terecht
zijn gekomen. Opnieuw een rustig stuk dat sterk doet denken aan
de eerste Fish-plaat (waar Simmonds ook aan meeschreef). Op het
einde wat steviger met het gitaar-keyboardwerk dat al eerder te
horen was. Bij de inzet van het 4e nummer moet ik toch weer aan
"Virgil..." van Fish denken, het nummer is geheel instrumentaal
en heeft zo nu en dan wat folk-trekjes. Erg mooi en sfeervol! Het
vervolg, "In a Country", is wat meer up-tempo en het begin
bevalt me minder dat het tot nu toe gebodene. Het 2e deel is echter
weer prima. Daarna vervolgen we de CD met "Red Myst",
wederom wat steviger en het komt op mij een beetje "Incummunicado"
achtig over, alleen dan instrumentaal. "A few home truths"
bevat mooie solo's en een goed gezongen stuk, dat me hier en daar
even aan Richard Sinclair doet denken. Wederom met een up-tempo
begin en een rustig middenstuk. De drums komen hier wat meer elektronisch
over en een drummer van vlees en bloed zou dit nummer naar een hoger
plan hebben kunnen tillen. Gelukkig valt dit op de rest van het
album niet echt op, mede door het minimale gebruik van de drumcomputer.
Tenslotte het laatste deel van het album. "At The Edge"
is een rustig instrumentaal stukje, dat een beetje aan Oldfield
doet denken. "Twilight", het laatste vocale nummer, is
wederom rustig met een mooi klanktapijt van keyboards. "A Wake" is
de afsluiter, een flinke dosis bombast komt hier om de hoek en
maakt dit nummer tot het meest stevige van het album. Een waardige
afsluiter!
Deze CD kom je nog wel eens vrij goedkoop tegen. Ik heb geen idee
waar Cymbeline Records is gebleven maar ik geloof dat er in '99
een re-release is geweest van het label Resurgence. Het zal wel
duidelijk zijn dat dit album een aanrader is voor mensen die Marillion
en Fish een warm hart toedragen. Maar ook doet het zo nu en dan
denken aan Camel en Gandalf. De minpunten zijn zoals genoemd de
drumcomputer, het gemis van echt gitaar (hoewel dat goed vervangen
is door keyboardwerk) en de productie, die vrij zacht is en weinig
dynamiek kent. Verder een prima album dat vrij toegankelijk is en
3 OJE's krijgt als passende beloning.
OProg
(2003).
Mickey
Simmonds - music, all instruments
Martin Sunley - vocals
Lyrics - the prophet
Discografie:
The Shape of Rain 1996
Sir
Millard Mulch - How to Sell the Whole F#@!ing Universe to
Everybody … for Once and for All
|
Label: |
Mimicry
Records |
Site: |
sirmillardmulch.com |
Jaar: |
2005 |
Duur: |
240 min |
Recensent: |
H
'JoJo' de V. |
Waardering: |
|
|
Ik geloof dat God niet bestaat.
Sinds kort geloof ik echter wel dat reïncarnatie
bestaat want Frank Zappa blijkt terug te zijn op aarde. Hij is vermomd
als Sir Millard Mulch en heeft tijdens zijn onbekende verblijf sinds
zijn verscheiden in 1993 wat psychische deficiënties opgelopen.
Met behoud van zijn muzikale energie, genialiteit, humor en engagement
maar volkomen gek geworden dus. Hoogste tijd om zich onder een andere
naam weer te mengen onder al die andere gekken in het ondermaanse.
En dat het een geïncarneerde Zappa is blijkt ook uit het gegeven
dat het hier gaat om vierenzestig songs op drie CD’s oftewel “four
hours monstrosity”. Frank deed het doorgaans niet voor minder.
Het album is “the ultimate guide to social metaphysics for salesmen,
artists, magicians and all other types of manipulative fakes & liars”.
Ik kon het werkstuk dus zonder scrupules kopen. Het langslopen van
de tracks is onzinnig gezien het aantal. Daarom probeer ik via uitspraken
van Mulch, achtergronden en associaties u een indruk te geven van wat
kan worden verwacht.
“Psychiatrisch” patiënt Sir Millard
Mulch (pseudoniem voor Paul K. Mavanu) is de eigenaar van een ‘comic
book shop’ in Santa Cruz, filosoof en een begenadigd multi-instrumentalist,
componist en producer. Hij heeft zich weten te omringen met “famous
important people like me” zoals o.a. Virgil Donati (“I can’t
believe I was tricked into playing on that stupid Sir Millard Mulch Album”),
Devin Townsend, Nick D’Virgilio, Dave Meros, Morgan Ǻgren
en Lale Larson. Na het maken van het bizarre album waren zijn collega’s
en hij “delighted as frogs with new ice skates”. Hij zoekt
zijn muzikanten per project uit want zijn devies is “no band, no
band problems”. De muziek is doordrenkt met de complexiteit en
het compositorisch vernuft van Zappa, kent invloeden van Mulch’s
andere voorbeelden Faith No More en Mr. Bungle en heeft de gecontroleerde
en hersenspoelende gekte van Devin Townsend. Het geheel is overgoten
met de visie van Mulch op muziek namelijk het benaderen van de perfectie
van een computer en het bereiken van de ultieme creativiteit. Dat eerste
kan ten koste gaan van het gevoel maar wordt gecompenseerd door het tweede.
Mijn gevoel raakt het wel, al kan ik mij voorstellen dat er mensen zijn
die volledig afhaken op deze vermoeiende en ‘weirde’ muziek.
Hij past soms ook schaamteloos ‘midi sequences’ en door
de computer gemaakte fragmenten toe, omdat ze niet door een mens gespeeld
zouden kunnen worden.
Mulch is ‘last but not least’ een provocateur zoals Zappa
dat ook kon zijn. Op zijn geweldige site die veel leesplezier oplevert
staat bijvoorbeeld een doorklik naar een soft-pornosite en een reclamebanner
voor Volkswagen met de wervende tekst “Invented bij Hitler in 1932.
Stil #1 with the leftist folk”. En wat dacht u hiervan: “guitars
are designed in such a way that they can be played by a neanderthal who
only knows one chord. This is why punk rockers don't play cello. Whoever
invented the cello was smart enough to not include frets, thus making
them off limits to these idiots. I respect that immensely”. Ha
ha, ik hou hier wel van. Bovendien kun je lid worden van ’s mans ‘Cult’ maar
dan moet je aan zeer strenge eisen voldoen zoals “I am charismatic,
determined, domineering” en je moet je overgeven aan “totalitarian
control of the behavior of the cult members”.
Bent u fan van Zappa?
Liefhebber van teksten die vaak ergens over gaan en die soms nergens
over gaan maar vol met splijtende humor en provocaties zitten? En geïnteresseerd
in muzikale hoogstandjes en grensverlegging? Kopen die handel voordat
George Bush het verbiedt.
H. ‘JoJo' de V. (10-2005)
Bezetting:
Sir Millard Mulch – keyboards, guitars, bass, vocals, programming
met o.a.
Virgil Donati – drums, percussion
Nick D’Virgilio – drums, percussion
Dave Meros – bass, guitars
Morgan Agren – drums, percussion
Lale Larson - keyboards
Discografie:
Nice, Nice … Very Nice (1995, cassette)
50 Intellectually Stimulating Themes From A Cheap Amusement Park For
Robots & Aliens, Vol. 1(1998)
To Hell With All of You, I Just Wanna Grow My Vegetables (1999)
The De-evolution of Yasmine Bleeth (2001, EP)
How to Sell the Whole F#@!ing Universe to Everybody … for Once
and for All (2005)
Slavior is een nieuwe Amerikaanse band geformeerd door Mark Zonder, voormalig drummer van Fates Warning. Samen met gitarist Wayne Findlay (Michael Schenker Group) en zanger Gregg Analla (ex Tribe of Gipsies) maakt dit z.g. powertrio muziek in het segment melodic hard rock. Het is muziek alsof je met een “High Wheel Car” door de stad rijdt, dat is na het eerste nummer van hun titelloze debuut-cd direct duidelijk. Als je daar niet van houdt is het raadzaam de schijf maar direct uit de speler te halen want de resterende tien nummers zijn van hetzelfde laken een pak. En als het wel in de smaak valt?
Een duidelijk kenmerk van de songs is dat ze zijn opgebouwd rond drumwerk als uitgangspunt. En Mark Zonder kan daar wat van, dat is bekend. Daarbij is het muzikale arrangement bewust eenvoudig gehouden, men wil een groter publiek bereiken. Zijn er dan geen progressieve elementen, meestal wordt het dan complex, in de songs gevlochten? Heel spaarzaam, zo weinig dat deze cd voor menig prog-liefhebber minder interessant zal zijn. Slechts de tracks ‘Another Planet’ en de relatief lange - bijna negen minuten - afsluiter ‘Red Road’ zijn door instrumentale wendingen in die richting te memoreren. Niet op een subtiele wijze maar dik gelaagd en hoekig met vette gitaarslagen.
De grote verwachting van de band is het nummer ‘Dove’, waarvan men hoopt dat de hitpotentie bewaarheid gaat worden. En dit is nu juist weer een recht door zee heavy-rock song die lekker klinkt maar verder weinig om het muzikale lijf heeft. Speltechnisch is het allemaal op hoog niveau, de zang is gelikt goed en de composities getuigen van een gedegen talent voor songwriting. Als je het vergelijkt met de heavy bands uit de beginperiode van deze stijl van muziek maken klinkt het veel moderner, maar enigszins kunstmatig waarbij veelvuldig gebruik wordt gemaakt van technische mogelijkheden die er destijds niet waren. En dat kan een probleem zijn voor de houdbaarheid van deze cd, het gemis aan pure emotie. Lekkere muziek dus, vol gas in een grote-wielen-auto.
JProg (03-2007)
Bezetting:
Mark Zonder - drums
Wane Findlay - gitaar, keyboards, bas
Gregg Analla - zang
Discografie:
Slavior (2007)
© 2003-2024 OJE Music OJE Web All Rights Reserved