G

G3 - Rockin' in the Free World
Label:
Epic
Site:
Satriani
Jaar:
2004
Duur:
--,-- / --,--
Recensent: OProg
Waardering:

G3 is het reizende gitaarcircus van topgitarist Joe Satriani. Samen met voormalig leerling en maatje Steve Vai trekt hij de wereld rond om te laten horen wat er allemaal kan op gitaar. De derde persoon in dit 'Schredfest' is telkens verschillend. Na Steve Johnson en John Petrucci ging deze keer Yngwie Malmsteen mee. Vreemd is dat de volgorde van spelen precies andersom is neergezet. Satriani begint op de cd terwijl hij op de tour pas als laatste het toneel betrad. Satriani zal bekend zijn bij menig luisteraar en wat hij nu neerzet is zoals altijd knap en snel. Hij laat vijf bekende nummers horen, 'The Extremist', 'Crystal', 'Always With Me, Always With You', 'Midnight' en 'Mystical Potato Head Groove Thing'. Hiervan is alleen 'Mignight' niet te vinden op zijn livealbum 'Live in San Francisco' en eigenlijk kan je net zo goed die draaien als je dat al in de kast hebt staan. Daarna is het de beurt aan Vai. Wat hij neerzet is wel erg gaaf. Misschien wat muzikaler dan Satriani en met twee geweldige bandleden, meestergitarist Tony MacAlpine (Planet X) en bassist Billy Sheehan (Niacin). Drie nummers zijn te horen, te weten 'You Here', 'The Reaper' en 'Whispering'. Dit is wel het hoogtepunt van de cd te noemen en dat is voor een deel te danken aan de mensen die hij om zich heen heeft. Hierdoor is het toch anders, op een positieve manier dan de normale uitvoeringen van de nummers. Wat mij betreft had Tony MacAlpine meteen als derde gitarist mee mogen doen want nu hebben we de 'eer' om te luisteren naar overspannen gepiel van Yngwie Malmsteen. Lieve help zeg, wat kan ik hier, in tegenstelling tot de twee voorgaande heren, slecht naar luisteren. Dit is echt zoveel mogelijk noten in een seconde proppen en qua compositie kan ik er ook niet echt opgewonden van worden. Technisch allemaal knap en leuk maar verder moet ik bekennen dat ik dit niet vaak wil draaien (lees: één keer is meer dan genoeg). De tweede CD laat het hele stel tegelijk horen. De eerste twee nummers zijn Hendrix covers, 'Voodoo Child' en 'Little Wing'. Komop zeg, waarom nou de zoveelste versie van dit werk?! Het is allemaal wel knap gedaan en de heren gitaristen zullen de grootste lol hebben gehad bij het spelen maar wat mij betreft hadden ze best iets origineler kunnen zijn. Wel leuk is de Neil Young cover 'Rockin' In The Free World'. Aardige keuze en weer eens wat anders. Wat mij betreft dan ook het enige boeiende dat op cd twee te vinden is.
De conclusie van deze gitaarreis kan zijn dat dit leuk is om een keer goedkoop aan te schaffen. De goede dingen die wat toevoegen zijn Vai en de Young-cover. Satriani op deze manier ken ik wel en Malmsteen is niet mijn ding. Hadden ze maar een cd uitgebracht waarop Petrucci mee deed. Wat ik daar van heb op bootleg van de vorige tour van G3 was stukken leuker. Slecht is dit album nimmer, maar echt bekoren kan het me grotendeels niet, zodoende kom ik uit op twee OJE's. Er is ook een dvd van uitgebracht en misschien is dat wel leuk om naar te kijken. Het zien gebeuren is over het algemeen gaver dan er op cd naar luisteren bij dit soort muziek.

OProg (6-2004)

Bezetting:
Joe Satriani - Guitar, Harmonica, Vocals, Producer
Steve Vai - Guitar, Vocals, Producer
Yngwie Malmsteen - Guitar, Vocals, Producer
Billy Sheehan - Bass
Matt Bissonette - Bass, Vocals
Jeff Campitelli - Drums
Tony MacAlpine - Guitar, Keyboards
Dave Weiner - Guitar (Rhythm)
Garry Henson - Guitar (Rhythm), Vocals
Jeremy Colson - Drums
Patrick Johannson- Drums


Galahad - Year Zero
Label:
Avalon Records
Site:
galahadonline
Jaar:
2002
Duur:
56:03
Recensent: JProg
Waardering:

Het heeft even geduurd sinds het vorige album "Following Ghosts" uit 1998, maar het nieuwe Galahad album "Year Zero" is er. De stijl van Galahad gaat door voor "neo-prog", een label dat door de band zelf niet wordt onderschreven. De muziek doet zelfs wat ouderwets aan zonder dat nu als een negatieve kanttekening te beschouwen.
De songs op dit album bergen een enorme variëteit aan muzikale invalshoeken, soms zelfs met een symfonisch karakter, maar ook met zeer stevige kanten, vooral in de tien minuten track "Democraty". Het album is een conceptalbum, de fragmentarische boodschappen per song zijn duidelijk, maar het plot van het totale concept is mij tot nu toe ontgaan.
Stuart Nicholson is een goede zanger met een wat nasaal stemgeluid welk misschien enige gewenning vraagt. De inbreng van John Wetton is goed, maar bij het waarom zet ik toch vraagtekens, gezien de kwaliteiten van Nicholson. De songs zonder Wetton behoren toch tot de besten waarbij "Ever the Optimist", "Haunted", "Hindsight I en II" en "The September suite" overgaand in "The World is watching" tot de hoogtepunten behoren. Opvallend blijven de "ouderwets" klinkende keyboards met regelmaat de boventoon voeren.
Duidelijk is dat Galahad in hun vijftienjarige bestaan is gegroeid tot een vakkundige band die een niet vernieuwend album heeft afgeleverd, welk, na enige draaibeurten, tot een hoogtepunt van het jaar kan worden gerekend.
De productie en geluidskwaliteit is misschien niet topklasse maar zeker uitstekend. Galahad is een band die in "eigen beheer" werkt en via hun label "Avalon Records" de cd's uitbrengt. Storend is wel dat het album vijftien songs heeft en er veertien op de hoes worden weergegeven. Dit wordt veroorzaakt door het dubbele "Hindsight". Het schoonheidsfoutje wordt goedgemaakt door de prachtige hoes, zowel van binnen als van buiten.
Gelijk als bij de opening van "Following Ghosts" wordt aangekondigd, geldt ook voor deze cd, "set your stereo on ELEVEN".
Het album is in Nederland moeilijk verkrijgbaar. De bandsite kan uitkomst bieden.

JProg (2003)

Bezetting:
Stuart Nicholson - zang
Dean Baker - keyboards
Roy Keyworth - gitaar
Neil Pepper - bas
Spencer Luckman - drums

Gasten:
John Wetton - Vocals
Jonathan Prentice - Baritone voices
Lorraine Rowan - Soprano voices
Nicki Clewlow - Alto voices
Sarah Quilter - Flute, saxophone, clarinet, vocals
Rob Booth - Trumpet
Sabino Andreotti, Wai Lim Kai, Yun Hwa Son - various

Discografie (gedeeltelijk):
Nothing is written (1991)
In a moment of complete madness (1993)
Sleepers (1995)
Classic Rock live (1996)
Following Ghosts (1998)
Year Zero (2002)

Galleon - Mind over Matter
Label:
VF Records
Site:
Galleon
Jaar:
1998
Duur:
65:05
Recensent: JProg
Waardering: Max Score

Het Zweedse Galleon speelt traditionele symfomuziek. Vanaf het eerste album Lynx is de stijl niet erg veranderd. In die zin is er geen opzienbarende ontwikkeling is het bandrepertoire waarneembaar. Liefhebbers van lange epische songs kunnen met Galleon heel veel genieten. Keyboardgedragen muziek met op de juiste momenten gitaarwerk welke die rol overneemt dit alles gesteund door een degelijke bas/drum sectie.
De cd opent met ' Art Gallery', een lange song die direct Galleon laat horen zoals reeds omschreven. De zang van Göran Fors past erg goed bij de band. Minpunt is wel het zware accent waarmee de teksten, weliswaar goed verstaanbaar, gebracht worden. Een prachtige opening, met veel interplay tussen keyboards en guitaar, rijk aan variatie. Vervolgd wordt met 'Operating Manual' , ook weer ruim 10 minuten. Wat vlotter dan de reguliere Galleon-tracks, haast wat poppy, met opvallend fraai mellotronwerk van Ulf Petterson. Deze toetsenist behoort naar mijn menig tot de topkeyboardspelers in de symfomuziek. Deze Petterson speelt werkelijk de prachtigste passages aan elkaar en weet telkens met schitterende wendingen te verrassen. Het wat kortere 'Starborn' opent met een theatraal doedelzakgeluid en behoudt een majestueus thema waarin Göran Fors trefzeker een prachtige tekst neerzet. 'House of Plenty' is wat traditioneel, zelfs voor Galleon, maar is geweldig stemmig met het keyboard als overheersend instrument. Wederom een schitterende melancholieke tekst die aan een ver verleden doet denken. Prachtig is de passage met een huilend mellotron overgaand in spel waar je de mechanica van het instrument hoort bewegen. Een spetterend drumsalvo maakt je wakker.
Zo breekt het hoogtepunt van het album aan, 'The Wanderer', ruim 21 minuten en het verveelt nooit. Wederom een prachtige tekst van Ulf Petterson ditmaal. De teksten mogen er toch zijn, prachtig mysterieus met veel geheimzinnigheid en met regelmaat diepzinnigheid. Dit 'The Wanderer' bezit alle ingrediënten die symfonische rockmuziek zo mooi kan maken en deze track is volledig geslaagd. Een meesterwerk dat eindigt met mysterieuze teksten die mij na tientallen draaibeurten nog steeds kippenvel bezorgen door het Joachim Stiller-achtig karakter van de eindpassage.

I heard a knock on my door, and I knew I heard it before, there was no one outside, I could see his footprints in the snow, and the wind was blowing, clouds were chasing, and the moon was shining down.

Mind over Matter was in 1998 mijn nummer 1 cd in de jaartoplijst en 5 jaar later vind ik dat nog altijd een terechte keuze.

JProg (2003)

Bezetting:
Göran Fors - vocals, bass, bass pedals
Ulf Petterson - keyboards
Mikael Värn - guitars
Dan Fors - drums

Discografie:
Lynx (1993)
Heritage and visions (1994)
The king of Aragon (1995)
The all European hero (1996)
Mind over Matter (1998)
Beyond Dreams (2000)


Gandalf - Colors of a new Dawn
Label:
Real Music
Site:
Gandalf
Jaar:
2004
Duur:
55:25
Recensent: JProg
Waardering:

Voor de één een geweldenaar, voor de ander een artiest waarmee je het met één album wel gehoord hebt. Ik heb het over de Oostenrijkse multi-instrumentalist Gandalf alias Heinz Strobl. De man heeft sinds ‘Journey To An Imaginary Land' uit 1980 liefst achtentwintig(!) albums uitgebracht waaronder vier verzamelcd's en maar één livealbum, ‘Symphonic Landscapes'. Dat laatste is opmerkelijk omdat Gandalf veelvuldig live optreedt.
Deze Heinz Strobl, die zichzelf waarschijnlijk beter als Gandalf kent, bespeelt een brede waaier aan instrumenten. Uiteraard keyboards in allerlei soorten en maten naast gitaren en andere snaarinstrumenten ook weer in diverse varianten. Deze worden altijd op een onmiskenbare en unieke manier bespeeld en hij produceert op die wijze een fraaie mix van elektronische en akoestische muziek. De op zijn vele reizen opgedane indrukken en ervaringen heeft hij op allerlei manieren muzikaal verwerkt waarbij de grenzen tussen de verschillende muziekstijlen overbrugd worden. Het onderstreept voor hem zijn gegroeide besef dat er tussen de verschillende culturen meer overeenkomsten dan verschillen zijn.
Maakt hij dan World Music? Dat slechts op spaarzame momenten en terugkijkend naar zijn discografie zijn er diverse perioden te onderscheiden. Zijn eerste tien albums hebben duidelijk progressieve kenmerken, een pionier in de elektronische muziekstijl, waarna meer een New Age richting werd gekozen. Voor het fameuze New Age label Sattva heeft hij van 1994 tot 1999 liefst vijf cd's gemaakt. In 1992 heeft hij op ‘Gallery of Dreams' de samenwerking gezocht met Steve Hackett waardoor een ander wat energieker album ontstond. Gandalf doet niet alles alleen in zijn eigen ‘Seagull Studio'. Tracy Hitchings heeft een album met hem gemaakt, ‘To Our Children's Children', en de laatste jaren drumt zoon Cristian regelmatig mee. Ook Peter Aschenbrenner - fluit, sax, zang - is een vaste verschijning.
Op deze ‘Colors of a new Dawn' doet hij tien nummers warempel alles zelf behoudens de zang van Julia Martins, ook vaker meegedaan, op één nummer. De rode draad van het Gandalfconcept is ook hier aanwezig. Muziek geïnspireerd door de natuur en wijsheden en legenden uit verschillende culturen. Vanaf de opening ‘Rhythm of the Tides' tot en met het afsluitende ‘Brighter than a Star' klinkt Gandalf warm, gelaagd en harmonieus. De tracks bieden de inspirerende compositorische rijkdom waardoor hij zo bijzonder is. Het zeer orkestrale ‘Iris' is een hoogstandje, ‘From distant Shores een buitenbeentje door de a-tonische zangsamples. ‘In the Presence of Angels' geeft een mooi contrast door de leidende zang van Julia Martins. De titeltrack is een zeer klassiek pianostuk met een bedwelmende atmosfeer maar ook de overige nummers bevatten alle elementen die bij Gandalf horen.
Het album biedt tijdloze muziek en doet de luisteraar nadenken over andere zaken dan die in onze Westerse consumptiemaatschappij belangrijk schijnen te moeten zijn. Maar het reflecteert ook vreugde en droefenis, innerlijke gevoelens. In vergelijking met ander werk uit de omvangrijke Gandalfcatalogus grijpt hij voor wat stijl betreft enigszins terug op zijn eerste albums waarbij hij nu gebruik kan maken van de hedendaagse technische mogelijkheden. Een cd met frisse composities die weer iets toevoegt aan wat hij eerder heeft gemaakt.

JProg (4-2005)


Bezetting:
Gandalf - acoustic 12-string guitar & classical nylon guitar, electric guitars,
bouzuki, saz, piano, mellotron, keyboards & soundsamplers, percussion

Gast:
Julia Martins - vocal

Discografie:
Journey To An Imaginary Land (1980)
Visions (1981)
To Another Horizon (1982)
Magic Theatre (1983)
More Than Just a Seagull (1983)
Tale From A Long Forgotten Kingdom (1984)
The Shining (1985)
The Universal Play (1987)
Fantasia (1987) Verzamelcd
From Source to Sea (1988)
Invisible Power : A Symphonic Prayer (1989)
Labyrinth (1990)
Symphonic Landscapes (1990)
Reflection (1991)
Gallery of Dreams (1992)
The Stones Of Wisdom (1992)
To Our Children's Children (1994)
Colours Of The Earth (1994)
Echoes From Ancient Dreams (1995)
Magical Voyage (1995) Verzamelcd
Gates to Secret Realities (1996)
Barakaya - Trees Water Life (1997)
Into The Light (1999)
20 Years of Gandalf Visions 2001 – (2001) Verzamelcd
The Fountain of Secrets (2002)
Between Earth And Sky (2003) Verzamelcd
Colors of a New Dawn (2004)

Gentle Giant - Scraping the Barrel
Label:
Alucard
Site:
gentlegiant
Jaar:
2004
Duur:
77:49 / 74:11 / 76:00 - data disc: 8:39:18
Recensent: OProg
Waardering:

De vraag naar materiaal van Gentle Giant is blijkbaar vrij groot. Ook gezien het grote aantal concerten dat afgelopen jaren op cd is verschenen, vaak helaas van vreselijke kwaliteit. Nu hing het al jaren in de lucht dat de band zelf het archief nog eens open zou gooien en bij deze is dat dan ook eindelijk gedaan. Het resultaat is een fraai ogende box met daarin drie goed gevulde audio cd's en een data cd met MP3-materiaal, video's en foto's. Het geheel vormt een fraai boekwerk met daarin informatie over alles wat op de cd's te vinden is.
Dit klinkt allemaal geweldig maar toch is er een lichte teleurstelling. Het materiaal op de cd's bestaat bijvoorbeeld voor een heel groot deel uit outtakes. In plaats van volledige nummers schieten dus stukjes voorbij. Denk dan aan alleen een pianointro, een meerstemmig zangdeel, een intro en een gitaarsolo. Gelukkig gaat dit niet drie cd's door en komen er ook nog volledige demo's langs. Met name deze zijn leuk om te horen. Want om heel eerlijk te zijn, drie keer achter elkaar hetzelfde horen in een iets andere versie is niet iets dat je vaak doet. Toch is het met name voor de fan leuk om te horen hoe de nummers tot stand zijn gekomen en ook de geluidskwaliteit is goed tot zeer goed. Hoogtepunten staan voor mij persoonlijk op de data cd in MP3 vorm. Hiermee doel ik op het een uur durend live concert uit Turijn opgenomen in 1973. De geluidskwaliteit is prima, evenals de band. 'The Runaway', 'Funny Ways' en een stuk van 'Octopus' passeren de revue. Daarnaast staat er een pre-tour opname uit 1977 op onder de naam 'Pinewood Rehearsal' met weer de band in vorm. Ook dit is in feite een volledig concert.
Samengevat is dit boxje iets voor de fans. Jammer dat de hoogtepunten niet als audio cd aanwezig zijn maar in MP3 vorm. Als geheel is het alleen leuk voor de verzamelaar en de echte fan. Het is dan ook geen mooi startpunt als je Gentle Giant wilt leren kennen, zoals de boxen van King Crimson, Yes en Genesis dat bijvoorbeeld wel zijn. Heb je alles al van de vriendelijke reus dan zal 'Scraping the Barrel' een aangename aanvulling zijn.


OProg (3-2006)

Bezetting:

Derek Shulman - lead vocals, saxophone, bass
Ray Shulman - bass, violin, guitar, percussion, backing vocals
Phil Shulman - saxophone, trumpet, recorder, vocals
Kerry Minnear - keyboards, vibraphone, bass, cello, lead vocals, percussion
Gary Green - guitars
Martin Smith - drums
Malcolm Mortimore - drums
John Weathers - drums

Discografie ("Original" Albums):
Gentle Giant (1970)
Acquiring The Taste (1971)
Three Friends (1972)
Octopus (1972)
In A Glass House (1973)
The Power And The Glory (1974)
Free Hand (1975)
Interview (1976)
Playing The Fool: The Official Live (1977)
The Missing Piece (1977)
Giant For A Day (1978)
Civilian (1980)

David Gilmour - On An Island
Label:
EMI
Site:
davidgilmour
Jaar:
2006
Duur:
51:44
Recensent: JoJo
Waardering:

Na lange tijd is er gelukkig weer tastbaar nieuws van het Pink Floyd front: het derde soloalbum van David Gilmour, getiteld ‘On An Island’. Er zaten tweeëntwintig turbulente jaren tussen ‘About Face’ en deze nieuweling. Het zou niet rechtvaardig zijn naar deze levende legende om bij de beoordeling van ‘On An Island’ het Pink Floyd format als referentiekader te kiezen. Gilmour heeft immers niet voor niets gekozen voor een release op persoonlijke titel. En al doen zijn prachtige gitaarspel en karakteristieke stem direct denken aan zijn basisband - dat zit nu eenmaal geklonken aan zijn persoon - dit solowerk is te ‘laid back’ en te weinig experimenteel om, op een paar tracks na, een serieuze vergelijking met Floyd te kunnen doorstaan. Sterker nog, ‘On an Island’ zou nooit een Floydalbum hebben kunnen zijn. Dat referentiekader laat ik dan ook varen.
Gilmour heeft zich hier omringd met (muzikale) vrienden van voorname signatuur: onder anderen David Crosby, Graham Nash, Robert Wyatt, Phil Manzanera, Georgie Fame en … Richard Wright. Ook zijn vrouw Polly Samson speelt een rol door haar ‘back to basic’ teksten over liefde en relaties in brede zin. ‘On An Island’ is een gitaarplaat geworden waarop Gilmour laat horen wat een gigant hij is op zowel elektrische als akoestische gitaar. Toetsen, met name piano en orgel, zijn gedoseerd en vooral dienend aanwezig als begeleidingsinstrumenten. Hoofdaccenten in de arrangementen worden soms gezet door orkest c.q. strijkers.
Het album opent met ‘Castellorizon’, een track bestaande uit dreigende geluiden uit Gilmour’s gitaar, ijle stemmen, kerkklokken en een orkest waar ik de koude rillingen van krijg. Een prachtige verwachtingsvolle prelude die min of meer overloopt in het sterke titelnummer. Aanvankelijk een ballad, aangekleed met de stem van Gilmour en de typische samenzang van Crosby & Nash. Het nummer krijgt na een minuut of drie meer peper door een felle gitaarsolo van Gilmour, keert terug in de balladregionen om uiteindelijk de meester het laatste woord te geven. ‘The Blue’ is zeer ingetogen, een voortkabbelende track voor de late avond, met aan Toots Thielemans denkende mondharmonicatonen. We ontstijgen de rustige luchtlagen via de eruptie die ‘Take A Breath’ heet. Een pompend en opzwepend geheel, met single-aspiraties, dat de rest van de dag door het hoofd spookt.
Het instrumentale en vrij korte ‘Red Sky At Night’ vormt welhaast een ‘soundscape’. De sax is wonderschoon en wordt bespeeld door Gilmour zelf. Dat kan hij dus ook. Het aansluitende ‘This Heaven’ is een lekkere blues met lichte countryinvloeden. De orkestarrangementen zijn aan de gladde kant en hadden meer dynamiek mogen hebben. Het is ook de laatste steviger track, terwijl er nog vier stukken volgen. Het album zakt hierna dan ook wat in. Niet de kwaliteit, het blijft allemaal uitstekend, maar ‘easy’ is het label dat ik erop zou willen plakken. Bijna alle tracks staan grotendeels in een langzame vierkwartsmaat en dan zitten we niet in de buurt van de up-tempo songs. Het instrumentale ‘Then I Close My Eyes’ is om op weg te dromen met een korte wakkere periode als Robert Wyatt een mooie cornetsolo laat horen. ‘Smile’ had van Paul McCartney kunnen zijn en is een miniatuurtje op akoestische gitaar met ingetogen begeleiding van keys en drums. ‘A Pocketful Of Stones’ vind ik prachtig, al zit ik tot aan het einde vergeefs te wachten op een climax die naar mijn mening tussen de akkoorden door wordt aangekondigd maar niet komt. Het slotwoord wordt gevormd door ‘Where We Start’. Wederom een ‘easy song’ met een pakkend gezongen refrein waarbij mee neuriën onvermijdelijk is. Als afsluiting vind ik dit soort rustige tracks minder geschikt. Stiekem had ik gehoopt op een orgastisch einde zoals Gilmour dat zo goed kan.
David Gilmour trekt zich op ‘On An Island’ van niemand iets aan en doet waar hij zin in heeft. Hij ontdoet zich, hopelijk tijdelijk, van de druk van Pink Floyd en kiest hier voor een ingetogen en ‘laid back’ format. Binnen dat format is er sprake van een uitstekend album. De hoes is mooi maar niet bijzonder en zou nooit een Floydcover kunnen sieren. Gilmour is ook daarin consistent afwijkend.

JoJo (03-2006)

Bezetting o.a.:

David Gilmour - vocals, guitars, piano, saxophone, percussion, bass, Hammond organ
Richard Wright - Hammond organ, vocals
Phil Manzanera - keyboards
David Crosby - vocals
Graham Nash - vocals
Robert Wyatt - voices, cornet, percussion
Chris Stainton - Hammond organ
Chris Thomas - keyboards
Georgie Fame - Hammond organ
Guy Pratt - bass
Willie Wilson - drums
Andy Newmark - drums

Discografie:

David Gilmour (1978)
About Face (1984)
On An Island (2006)


GPS - Window to the Soul
Label:
Site:
gps
Jaar:
2006
Duur:
64:20
Recensent: JProg
Waardering:

Na een bijna vijftienjarig verblijf in de groep Asia was het voor John Payne opeens afgelopen. Zijn toetsenmaatje Geoff Downes wilde met de oer-Asia-bezetting - Wetton, Palmer, Howe, Downes - verder. Dat was dus waarschijnlijk een knallende ruzie met slaande deuren. Maar Payne heeft razendsnel de draad weer opgepakt en lijkt een muzikale wraakneming te plegen met zijn nieuwe band GPS. Nieuwe band is wel relatief want het is de laatste Asia-samenstelling zonder Downes maar met Ryo Okumoto van Spock’s Beard. Levert dat andere muziek op?
GPS, de afkorting van Govan/Payne/Schellen gaat door waar men met ‘Silent Nation’ gebleven was. Dus een radicale wijziging is er niet. Wie had anders verwacht, ik in ieder geval niet. Is het dan een kopie van het latere Asia? Soms een beetje en soms heel erg veel. De schrijf- en zangstijl van Payne is dusdanig dominant en herkenbaar dat daar geen ontkomen aan is. Okumoto is een stuk veelzijdiger en gewoon beter dan Downes en mengt zich meer in het spel dan zijn voorganger. Dus dat is anders. Maar gebleven zijn de rond een herhalend refrein opgebouwde songs doorspekt met nietszeggende teksten. En dat laatste is er niet beter op geworden, het werkt nog wel eens op de lachspieren. Heel veel “One Day we build a better Place”, “You must understand, it’s Part of the Plan”, “Heaven can wait” en “Written on the Wind”. De instrumentale passages zijn wel breder uitgesponnen dan gewend van Asia, symfonischer vooral. Openingsnummer en titelsong ‘Window to the Soul’ verraadt zelfs agressie en boosheid over de ontstane situatie.
GPS bracht mij niet een cd waar ik nu direct op zat te wachten. Het blijft allemaal voorspelbaar ondanks de variatie en het vermogen oud en nieuw geluid met elkaar te mengen. Mooie songs die veelal rond zeven minuten klokken zijn het resultaat. Verwacht echter niet iets anders, hooguit verschillen op accenten. Zowel op de Asia- als op de OJE-schaal is het een goed album. Het draait prima weg zonder regelrechte uitschieters of dieptepunten. En ik moet bekennen, het bevalt steeds beter, het zit knap in elkaar. De speltechnische kwaliteiten van alle bandleden zijn buiten discussie.
Wat A & R - Artist and Research - man John Kalodner, een legende zegt men, op de hoes doet is mij een raadsel. Ik dacht eerst, die John Payne is ook erg veranderd. Maar hij is het dus niet.

JProg (09-2006)

Bezetting:
John Payne - vocals, bass, guitar
Jay Schellen - drums, percussion
Guthrie Govan - guitars
Ryo Okumoto - keyboards

Discografie:
Window to the Soul (2006)

Greenslade - Large Afternoon
Label:
Mystic Records
Site:
-
Jaar:
2000
Duur:
46:58
Recensent: OProg
Waardering:

Een paar weken geleden heb ik de recensie van het "Time and Tide" album geschreven van Greenslade en deze maal heb ik het come-back album van ze voor me uit 2000. Wat moet ik hier nou eens over schrijven en waar moet ik beginnen? Het verhaal van Greenslade is wel duidelijk uit de vorige review.
Laten we starten met te melden dat de line-up ietwat anders is geworden. Dave Greenslade en Tony Reeves zijn er nog bij en daarnaast zijn er 2 nieuwe mensen: John Young (Asia) en Chris Cozens. Het album, och, wat moet je daar nou over zeggen? Het geheel doet erg neo-prog melodieus aan. Dat kan verschillende dingen betekenen. Een van die dingen is dat het bij neo-prog vaak uitloopt op ultiem lullig en die kant gaat het vaak heen op dit album. D.G. heeft zijn analoge keyboards in kunnen wisselen voor een mooie digitale synthesizer en hij weet regelmatig de meest oersimpele saaie loopjes uit het instrument te halen. Dit in combinatie met de dreuteldrums geven meer dan eens het idee getuige te zijn van het bandje in het plaatselijke eethuis. De zang van Young is wel redelijk, ware het niet dat het Hallelujah-gebeuren in het 2e nummer, "hallelujah anyway" echt niet had gehoeven. Een nummer dat verder eentonig is en daarom ook niks bijzonders. Nummer 3 is wel aardig, niet bijzonder verder. Nummer 4, "No room but a view" is wel redelijk goed, komt tenminste niet zo elektronisch over (op dat nutteloze tussenstukje na steeds). Het nummer "Anthems" lijkt zeker aan het begin recht uit "Kinderen voor Kinderen/Nederland zingt" te komen (tenminste, zo'n idee krijg ik erbij). "In the Nights" net als "On Suite" is wel een goed nummer. Best een aardige melodie. "Lazy Days" is redelijk maar gelikt met weer zo'n overbodig keyboard deuntje. De afsluiter is ook wel redelijk tot Dave weer een solo inzet.
Wat moeten we hier dus mee? Ondanks een paar aardige nummers is het merendeel onder de maat. Ongekend lullig zijn met name de toetsen en de drums. Dit is dus eigenlijk het hele geluid. Een "waren ze maar nooit terug gekomen"- idee krijg ik wel een beetje hierbij, jammer....

OProg (2003).

Bezetting:
Dave Greenslade - keyboards
John Young - keyboards, vocals
Tony Reeves - bass
Chris Cozens - drums

Discografie:
Greenslade 1973
Bedside Manners Are Extra 1973
Spyglass Guest 1973
Time And 1975
Live (1973-75) 2000
Large Afternoon 2000

Greenslade - Time and Tide
Label:
Phonogram / Mercury Records
Site:
-
Jaar:
1975
Duur:
32:24
Recensent: OProg
Waardering:

Dave Greenslade zat eind jaren '60 in de band Colosseum. Na het verlaten van deze band besloot Dave dat het tijd was om zijn eigen ideeën eens tot uiting te brengen in een eigen band, waarvoor Greenslade een logische naam was. Colosseum-vriendje Tony Reeves besloot mee te doen en vervulde de rol van bassist. Voor het drumwerk kwam Andrew McCulloch van King Crimson, waar hij toch geen deel meer vanuit maakte. Aangevuld met Dave Lawson voor zang, 2e keyboard en diverse instrumenten waren ze compleet. De band hield het uit van November 1972 tot Januari 1976 en wist in die periode 4 albums uit te brengen. Ondanks het vele toeren en harde werken van de heren zou je kunnen stellen dat het altijd net niet was wat het had moeten zijn. Ondanks een goede livereputatie haalden ze nooit het topniveau. Hetzelfde ging op voor de albums, in bepaalde kringen staan ze te boek als goed, maar toch net niet top. Greenslade wist in feite nooit door te stoten van de subtop naar de eredivisie. Aan de hoezen lag het in ieder geval niet, die waren altijd kenmerkend Greenslade en prachtig getekend door Roger Dean en later Patrick Woodroffe. Het net niet top zijn zat hem toch in het feit dat ondanks schitterende momenten er ook altijd matige stukken op de albums stonden. Eventueel het ontbreken van een goede zanger/frontman was ook een oorzaak maar ik denk dat het euvel toch primair in de songwriting zat.
"Time and Tide" kwam uit in 1975 en was tevens het laatste album van het originele Greenslade. Het werkstuk werd wederom voorzien van een schitterende hoes, deze maal van de hand van Patick Woodroffe en het sloot prima aan op de vorige hoezen. Het album heeft "Animal Farm" als opener. Een up-tempo nummer, niet onaardig, ook niet geweldig. Gewoon wel een leuk nummer met een aantal fraaie tempowisselingen. "Newsworth" is ook wat sneller maar met wat mooi toetsenwerk. Een prima nummer! Het vervolg is het absolute hoogtepunt van Greenslade. De nummers "Time", "Tide" en "Catalan", dat als 1 stuk gezien kan worden. Het begint met een harpsichord en koorzang, dit vervolgt zich met een lading schitterend Mellotron. "Catalan" is een constante wisseling tussen snelle, folky passages (doet wel een beetje denken aan volksmuziek uit het zuiden) en prachtige golven Mellotron met een sneller keyboardloopje erachter. Na dit topwerkje is het tijd om de LP om te draaien (of gewoon niks te doen in het geval van een CD). "The Flattery Stakes" is wederom wat sneller, het is een afwisseling van een zangstuk dat me aan Status Quo (What you're proposing) doet denken. Het vocale stuk wisselt af met heel mooi werk van de toetsen. De zangeressen die er op het einde inkomen zijn helaas een stapje te ver (net iets te funky). "Walz for a Fallen Idol" is een rustige, ballad achtige track. Rustige keyboards op de achtergrond, mooi nummer. "The Ass Ears is wederom snel en aardig, niet echt bijzonder tot het instrumentale stuk, dat een mooie sfeer heeft. "Doldrums" is weer een rustig nummer met mooie toetsen en een typisch sfeertje. Het is geheel van de hand van Dave Lawson die ook alles speelt op dit nummer. De instrumentale afsluiter, "Gangsters", is geschreven voor de BBC serie "Play for Today". Het doet een beetje jazzy aan en ook de Mellotron laat op de achtergrond nog even van zich horen. Een leuk nummer om mee af te sluiten.
Over het geheel is dit album goed, mede natuurlijk door het geweldige "Time", "Tide" en "Catalan". De uptempo nummers zijn dan nog wel het minst, ze kunnen niet altijd echt boeien en de zang is ook niet altijd even super in deze stukken. Je zou kunnen stellen dat het allemaal erg goed is, maar nooit echt top. Vooral het 2e deel van het album heeft hier last van. Toch een goed werkstuk dat liefhebbers van Mellotron en retro-prog zullen waarderen.

OProg (2003).

Bezetting:
Dave Greenslade- keyboards
Dave Lawson - keyboards
Martin Briley - bass, guitar, back vocal
Andrew McCulloch - drums
Gasten:
Ann Simmons - back vocal on 10
Jill MacIntosh - back vocal
Barry Morgan - timbales
The Treverva Male Choir (Directed by Edgar Kessel)

Discografie:
Greenslade 1973
Bedside Manners Are Extra 1973
Spyglass Guest 1973
Time And 1975
Live (1973-75) 2000
Large Afternoon 2000

Dave Greenslade & Patrick Woodroffe - The Pentateuch of the Cosmogony
Label:
EMI / BGO Records
Site:
-
Jaar:
1979
Duur:
78:08
Recensent: OProg
Waardering:

Er zijn van die albums binnen ons genre waar ik me altijd van afvraag of ze ooit geld op hebben geleverd. Niet door beroerde verkoopcijfers, hoewel dat ook twijfelachtig is soms, maar meer door de productiekosten van het album, en dan met name van de verpakking. Ik zal eens een paar voorbeelden noemen. In de jaren zeventig verscheen ‘In Search of Ancient Gods' van Absolute Elsewhere, een groep waarbij Bill Bruford als gast bij drumde. Bijgevoegd zat een boek over Erich von Däniken en ook de hoes zelf was niet echt goedkoop. Of neem ‘Victor' van Rigoni en Schoenherz. Een meesterwerk, in tegenstelling tot het album van Absolute Elsewhere, maar door de dure verpakking met full-color tekeningen in een boekwerk en het feit dat het een dubbelaar is zullen toch een kleine aanslag zijn geweest op de bankrekening van het label Bellaphon. En dan misschien wel het toppunt, ‘The Pentateuch of the Cosmogony' van de Engelse toetsenist Dave Greenslade en tekenaar Patrick Woodroffe. Het werd uitgebracht in 1979 als dubbel-LP met daarbij een boek van vijftig pagina's dat volledig in kleur is met tekeningen en teksten die aansluiten op het concept.
Het album is gebaseerd op een verhaal geschreven door Woodroffe. Het vindt plaats aan het einde van de vierentwintigste eeuw als het de mensheid eindelijk gelukt is de aarde te vernietigen en nu van plan is de rest van het zonnestelsel te veroveren. Dit buitengewoon rooskleurige verhaal is niet echt te volgens maar het heeft iets te maken met vijf boeken over de schepping en de vernietiging van de aarde. Het is in dusdanig boeiende bewoordingen opgeschreven dat ik nog nooit verder ben gekomen dan pagina zes. Wat dan rest is plaatjes kijken en dat kan volop. Het werk is een visueel spektakel met tekeningen van Woodroffe, die overigens wel soms de kitsch benaderen. Mooi voor bij een album maar je zou er niet aan moeten denken het aan de muur te hebben.

De originele vinyl-uitgave en de cd-versie van BGO Records - © patrickwoodroffe-world

De muziek zelf is vrijwel geheel gemaakt door Dave Greenslade. Op zes nummers krijgt hij hulp van Phil Collins die de percussie deed en ook zijn dochter, Katie Greenslade die toen tweeëneenhalf was, deed een vocale duit in het zakje. Feitelijk gezien is het vier plaatkanten luisteren naar Greenslade op piano en dat kan lang duren. Al helemaal doordat Greenslade vooral solo nogal goed is in het bedenken van ultralullige refreintjes. Tel hier de inmiddels vrij gedateerd klinkende toetsen bij op en er is een plaat geboren die alleen voor de hoes de kast uit komt. Want Dave heeft niet de capaciteit om in zijn eentje volledig op de been te blijven en zo nu en dan is afwisseling ook leuk. En daar ontbreekt het aan. Ik kan me herinneren ooit een review gelezen te hebben waarin zijn spel op dit album vergeleken werd met ‘het horen van een kleuter die net een plastic piano kreeg'. Dit gaat wat ver maar ik snap het idee achter de opmerking.
De verpakking maakt ‘The Pentateuch of the Cosmogony' tot een verzamelaarobject. Dat is dan ook de hoofdreden dat ik het in de kast heb staan want de muziek kent geen hoogtepunten en is voor het overgrote deel intens matig met zelfs een paar momenten die het best vergeten kunnen worden. Het was voor Dave Greenslade ook meteen zijn laatste album van die periode. Blijkbaar kon hij toch pakkende muziek maken want hij ging de wereld van de filmmuziek in om pas twintig jaar later weer met zijn band Greenslade op te duiken. De uitgave is trouwens ook op cd uitgebracht door BGO met het boek in het klein.

OProg (10-2006)

Bezetting:
Dave Greenslade - ARP Explorer, ARP Omni, CAT synthesizer, organ, Crumar Stringman, clavinet, Kitten synthesizer, Korg vocoder, Mellotron, Minimoog, Polymoog, Prophet 5, Roland R5202, SDS Drum synthesizer, Sennheiser Vocoder, Tubular Bells, Vibraphone, Yamaha synthesizer, piano
Kate Greenslade - child vocals (7)
Phil Collins - drums, percussion (5,12,17,18)
John Lingwood - drums, percussion (6,8)

Discografie:
The Pentateuch of the Cosmogony (1979)

Grobschnitt - Jumbo
Label:
Repertoire
Site:
Grobschnitt
Jaar:
1975 (engels) 1976 (duits)
Duur:
34:35 / 34:35
Recensent: JProg
Waardering:

Het derde album van Grobschnitt, Jumbo, volgde op de eerdere meer space-rock gerichte werkstukken getiteld Grobschitt en Ballermann. Op de laatste staat de studioversie van het later tot mega-live-spektakel uitgegroeide Solar Music, misschien wel hun bekendste en geliefdste track.
Het album Jumbo is in een Engelse en een Duitse versie uitgebracht. De Repertoire release uit 1998 bevat beide opnamen geremasterd op 1 cd. Het laat Grobschnitt voor het eerst als een rockband horen met 5 gevarieerde songs. Alle nummers hebben zo hun eigen verhaal, soms met de typische Grobschnitt vrolijkheid, zoals op The Clown, maar ook met een maatschappijkritische lading op The Excursion of Father Smith. Dream and reality bevat een aantal concertelementen en brengt veel tempowisselingen met helder gitaarspel en dito keyboards. Sunny Sunday's Dream is een ouder nummer dat opnieuw voor het Jumbo album werd gearrangeerd. De afsluiting vormt het afscheidsakkoord Auf wiedersehen welke altijd bij de concerten werd gebruikt.
Jumbo vormt een logisch vervolg in de muzikale ontwikkeling van Grobschnitt, degelijk en interessant, hoewel de beste albums nog zouden volgen.
De cd bevat nog een verborgen bonustrack waarin Jumbo in het Russisch wordt aangekondigd.

JProg (2003).

Discografie:
LP's
1972 - Grobschnitt (Brain Metronome 1008)
1974 - Ballermann (Doppel-LP) (Brain Metronome 2/1050)
1975 - Jumbo (Englisch) (Brain Metronome 1076)
1976 - Jumbo (Deutsch) (Brain Metronome 1081)
1977 - Rockpommel's Land (Brain Metronome 60041)
1978 - Solar Music- Live (Brain Metronome 0060.139)
1979 - Merry-Go-Round (Brain Metronome 0060.224)
1980 - Volle Molle (Brain Metronome 0060.291)
1980 - Rock on (Brain Metronome)
1980 - Illegal (Brain Metronome 0060.365)
1982 - Razzia (Brain Metronome 0060.510)
1984 - Kinder und Narren (Brain Metronome 817836-1)
1985 - Sonnentanz-live- (Brain Metronome 827734-1)
1987 - Fantasten (Teldec 6.26439 AP)
1990 - Last Party - Live (Brain Metronome)

Cd's
1998 - Grobschnitt (Repertoire (EROC-Remaster mit Bonus) PMS 7093-WP)
1988 - Ballermann (Brain Metronome 843076-2)
1998 - Jumbo (Englisch/Deutsch) (Repertoire (EROC-Remaster mit Bonus) PMS 7094-WP)
1991 - Rockpommel's Land (Metronome 837985-2)
1998 - Rockpommel's Land (Repertoire (EROC-Remaster mit Bonus) PMS 7095-WP)
1993 - Solar Music-Live (Metronome 837 984-2)
1998 - Solar Music-Live (Repertoire (EROC-Remaster mit Bonus) PMS 7096-WP)
1998 - Merry-Go-Round (Repertoire (EROC-Remaster mit Bonus) PMS 7097-WP)
1989 - Volle Molle (Brain Metronome 511 975-2)
1991 - Illegal (Metronome 837983-2)
1989 - Razzia (Brain Metronome 843077-2)
1987 - Fantasten (Teldec 8.26439ZP)
1990 - Last Party -live- (Brain Metronome 843106-2)
1994 - e.roc präsentiert die Grobschnitt Story (Doppel-CD) (Metronome 521 963-2)

Singles + Compis
1977 - Sonnenflug (Brain Metronome)
1978 - Merry-Go-Round (Brain Metronome)
1980 - Joker (Brain Metronome 0030.340)
1981 - Silent Movie (Brain Metronome 0030.367)
1982 - Wir wollen leben (Brain Metronome 0030.504)
1984 - Wie der Wind (Brain Metronome)
1985 - Fantasten (Brain Metronome) Promo Single
Rock on (Doppel-LP) (Brain Metronome)
2001/2002 - The History of Solar Music 1-3

Bezetting (1e periode t/m 1979)
Stefan Danielak (=Willi Wildschwein) - gitaar,zang
Gerd Otto Kühn (=Lupo) - sologitaar
Joachim Ehrig (=Eroc) - drums, percussie
Bernhard Uhlemann (=Bär) - basgitaar
Kahrs, Volker (=Mist) - toetsen

Grobschnitt - Solar Music Live
Label:
Repertoire
Site:
Grobschnitt
Jaar:
1978
Duur:
68:53
Recensent: JProg
Waardering:

Solar Music is het eerste live album en het 5e album van de Duitse band Grobschnitt en bevat een registratie van een liveoptreden van de band uit 1978. Het origineel was op het eerste album als Sun Trip verschenen en later als Solar Music uitgewerkt op Ballermann, het tweede werkstuk van de band.
De muziek kenmerkt zich door een psychedelisch werkstuk vol met lange instrumentale passages. Het is het hoofdnummer geworden voor de liveconcerten, opgerekt tot bijna een uur, met alle ruimte voor improvisaties van de individuele muzikanten. Misschien zijn er nooit twee identieke uitvoeringen gespeeld.
Het bijzondere was daarnaast het visuele spektakel waarmee een en ander gepaard ging. Mist, motoren, rookwolken, ridders te paard, vuurwerk, van alles kwam voorbij, begeleid door de grove songstructuur van Solar Music.
Het moet een hele belevenis zijn geweest en het lijkt me een uitgelezen gebeuren om op DVD uit te brengen. Maar misschien is er jammerlijk geen beeldregistratie van gemaakt.
De rerelease van Repertoire bevat de z.g. "missing 13 minutes" welke door de beperkte lengte van de geluidsdrager destijds pas op cd integraal uitgebracht kon worden. In deze "missing 13" zit o.a. een aanstekelijke voorstelling van de bandleden in de crew.
Solar Music live is een markant album in de progressieve (space)rockgeschiedenis en geeft een prachtige geluidsregistratie van een unieke reeks liveconcerten van een van de beste Duitse bands.

JProg (2003).

Grobschnitt - Merry-go-Round
Label:
Repertoire
Site:
Grobschnitt
Jaar:
1979
Duur:
33:04 met bonus 55:30
Recensent: JProg
Waardering: Max Score

Grobschnitt stond bekend als een band welke lange liveoptredens vermengde met cabareteske uitingen en die in hun bestaan ruim 1300 optredens verzorgden. Merkwaardig dat men nooit in Nederland heeft opgetreden. Van oorsprong speelde men spacerock georiënteerde muziek met lange gitaar/keyboard passages gelardeerd met veel humor. De opgewekte, vrolijke speelstijl ging niet ten koste van het vakmanschap van de bandleden, waarbij de immer excellerende drummer Eroc een altijd opvallende rol speelde. Na de eerste 2 albums werd een meer symfonische rock richting gevonden
De discografie van Grobschnitt vertoont een wending na de eerste 6 albums, waarbij de speelstijl zich richting New Wave ontwikkelde.
Het album Merry-go-round is het zesde album en is waarschijnlijk het meest toegankelijke van de eerste periode. Verdwenen zijn de zoetige teksten van de voorganger, Rockpommel's Land. Nu wordt voor meer maatschappijkritische songwerk gekozen. Ook bevatten de nummers minder lange uitgesponnen instrumentale gedeelten welke voor eerdere albums kenmerkend waren.
De opener Come on People roept direct de vrolijkheid op die de Grobschnittoptredens kenmerkten. Een vlotte popsong met talloze progressieve elementen met een goede balans tussen de verschillende instrumenten waarbij de gitaar en toetsen de hoofdrol spelen. De als wals gecomponeerde titelsong heeft een catchy refrein waarbij de bijzondere zang van "Wildschwein" mede de toon zet. In het ACYM wordt de destijds beruchte "Village People" op de korrel genomen.
Mijn favoriet is Du schaffst das nicht, een bizarre song met een prachtige gitaar en keyboards. Coke Train handelt in een poppy song over de invoering van Coca Cola in China. De afsluitende track, May Day, is een hoogtepunt in het werk van Grobschnitt en laat horen tot waar de band op dat moment in staat was. Evenwichtig gecomponeerd, goed gestructureerd en vakkundig gespeeld.
Merry-go-round is een van mijn favoriete albums van Grobschnitt en sluit op fraaie wijze de ontwikkeling van de band gedurende de eerste jaren af.
De cd is door Repertoire in 1998 opnieuw uitgebracht met twee nooit eerder uitgebrachte bonustracks, liveuitvoeringen van Merry go round en Du schaffst das nicht. Bovendien is deze uitgave door Eroc geremasterd en biedt een schitterende heldere productie. Dat laatste geldt trouwens voor alle Repertoire Grobschnitt rereleases.
De hoes is een modelbouwwerkstuk van toetsenman Mist waarin elementen van de diverse songs van het album opgenomen zijn.

Shaun Guerin - By the Dark of Light
Label:
Cypher Arts
Site:
clearlightmusic
Jaar:
2002
Duur:
50:03
Recensent: JProg
Waardering:

De dood van Shaun Guerin kwam waarschijnlijk voor zijn omgeving niet onverwacht. Zelfmoord? Men is er geheimzinnig over en het summiere bericht van cd-label Clearlight laat er geen helder licht over schijnen. Het is niet gezegd dat de songteksten op zijn twee albums autobiografisch zijn, maar het heeft er alle schijn van.
In tegenstelling tot zijn laatste cd speelt hij op dit album, 'By the Dark of Light', alle instrumenten zelf. De cd telt tien nummers, zeven geheel multi-instrumentaal en drie met een vocale bijdrage, waarbij voor mij de gezongen nummers de voorkeur krijgen. Het voegt niet alleen tekstueel iets wezenlijks toe maar ook door het Gabriel-achtige timbre van Guerin's stem wordt een mooie sfeer neergezet. Vooral 'This is not my World', dat vond hij toen al, is een heel fraaie compositie met veel spanning en een opvallende keyboardpartij. Maar ook het volgende 'France' en 'Run to Fall' mogen er zijn. Als voornaamste referentie blijft altijd het "oude" Genesis aanwezig. Het geheel is door één persoon gemaakt maar de productie, in handen van hemzelf en Dan Shapiro, zorgt ervoor dat het redelijk goed als een voltallige band klinkt. 'She Sad' is weer zo'n nummer waarbij je, de tekst volgend, aan het vroege verscheiden van Guerin moet denken. Een mooi droevig nummer prachtig door het instrumentarium ingelijst. Het volgende 'Victory' is een tussenstop naar het derde zangnummer 'Sing my Prayers'. Dat levert opnieuw de reeds eerder vermelde mijmeringen op aan hoe het met hem afgelopen is.
'By the Dark of Light' scoort als totaal iets minder dan zijn laatste cd, waarschijnlijk door het gemis van de wisselwerking tussen de instrumentale bijdragen van meerdere personen zoals dit op 'The Epic Quality of Life' wel het geval is. Maar het biedt vijftig minuten aangenaam verpozen in een af en toe sombere stemming waar je nu ook weer niet direct droevig van wordt.
Het hoesontwerp van Paul Whitehead vormt zoals altijd voor een opvallende en waardige omlijsting van dit bijzondere werk van een in meerdere opzichten zonderlinge artiest.
De cd bevat een multimediadeel met informatie over Guerin, Whitehead en Clearlight Music. Merkwaardig is dat dit nergens wordt vermeld.

JProg (1-2005)
Bezetting:
Shaun Guerin - drums, keyboards, gitaar, bas, zang.

Shaun Guerin - Archives
Label:
Cypher Arts
Site:
clearlightmusic
Jaar:
2004
Duur:
78:32
Recensent: OProg
Waardering:

Bij het beluisteren van ‘Archives' rijst al snel de vraag wat voor moois Shaun allemaal nog de wereld in had kunnen sturen als hij niet was overleden in Juli 2003. Gelukkig heeft hij tijdens zijn leven nog aardig wat opgenomen zodat we nu tenminste nog kunnen genieten van dit album.
Ik ben al, sinds ik het enkele maanden geleden voor het eerst hoorde, helemaal weg van ‘Epic Quality of Life'. Mede door de emotie die de nummers op weten te roepen is dit werk bij de mooiste ontdekkingen van 2004 gaan horen. De vraag is wanneer een album een absoluut meesterwerk is dat vijf OJE's moet krijgen. Eigenlijk hoeft het helemaal niet complex te zijn. Een simpele compositie kan al geniaal zijn door de eenvoud en derhalve de hoogste waardering krijgen. Anderzijds kan een technisch geniaal nummer niets meer losmaken dan alleen maar de gedachte: “dat is knap gedaan”. De muziek op ‘Archives' is niet altijd perfect, maar toch krijgt ze de maximale score mee. Juist omdat het zulke geweldige nummers zijn die door het hoofd blijven spoken en telkens de drang oproepen de cd weer in de speler te duwen.
Het album start met een Genesis-cover, ‘Back in New York City', afkomstig van het album ‘In to Deep'. Na deze goede uitvoering komen een aantal van de meest geweldige nummers voorbij. In het bijzonder ben ik geraakt door ‘If this is a Dream', ‘Without You' en ‘The Rivers Edge'. Deze korte, simpele ballads zijn, mede door de eenvoud zo gevoeldig en mooi, dat woorden echt tekort schieten. Ook is er voldoende afwisseling, neem het uptempo ‘Cyper', dat wel iets weg heeft van het Genesis-nummer ‘Squonk' en de ‘Infinite Symphony' van Clearlight. Voeg daar nog covers van ELP, te weten ‘Karn Evil #9' en nogmaals Genesis met ‘The Colony of Slipperman' aan toe en het genieten is compleet. Wat trouwens te denken van een weirde versie van Pink Floyd's ‘In the Flesh'.
Het blijft wonderbaarlijk hoe postuum uitgebrachte restjes, waarvan ik vooraf dacht dat een ‘Archives' misschien een beetje teveel van het goede was voor iemand met twee albums op zijn naam, me zo kunnen raken. Telkens ontdek ik nieuwe dingen op deze, met 78 minuten tot de nok toe gevulde cd. Ik vernam van Dan Shapiro dat er nog een deel twee aan zit te komen, net als een dvd overigens. Laten we hopen dat er nog zo'n berg heerlijk materiaal aankomt. Tot die tijd kan ik me uitstekend vermaken met dit derde Guerin-album.

OProg (3-2005)

Bezetting:
Shaun Guerin - vocals, keyboards, drums, percussion

Gasten:
John Thomas - guitars, keyboards
Dan Shapiro - bass
Scott Connor - drums, percussion
Mark McCrite - guitars
Cyrille Verdeaux - grand piano, kurzweil 2600
Peter McCarthy - guitars
Didier Malherbe - saxophone, flute
Trevor Lloyd - electric violin
John Anderson - bass
Gary Calamay - organ, keyboards
Tom Shannon - bass
Matt Brown - keyboards
Jeff Robertson - guitars

Discografie:
By the Dark of Light (2002)
The Epic Quality of Life (2003)
Archives (2004)


© 2003-2024 OJE Music OJE Web All Rights Reserved