Fantômas
- Delìrium Còrdia
|
Label: |
Ipecac
Recording |
Site: |
Southern.net |
Jaar: |
2003 |
Duur: |
55:10 (+ 20'
uitloopgroef) |
Recensent: |
H.'JoJo' de V. |
Waardering: |
|
|
'Avant-garde-prog'
bestaat die stroming eigenlijk wel? Zo niet, dan verzin ik het
hierbij, want dat is een etiket dat de muziek van Fantômas
het best beschrijft. Fantômas is de band van de uitstekende
zanger Mike Patton van de reeds enkele jaren ter ziele zijnde band
Faith No More (zie review).
Laatstgenoemde band had ten tijde van haar bestaan reeds de aandacht
van John Zorn, die zich ook al beweegt in avant-gardistische buitenwijken
maar dan van de jazz. Na zijn successen met Faith No More is Patton
min of meer in de scène van Zorn terechtgekomen en
dat is op 'Delìrium Côrdia' duidelijk te horen want het
album lijkt zijn voedingsbodem te vinden in de 'Film Works'-cyclus
van Zorn. Een cyclus die echter op een hoger plan staat dan hetgeen
hier wordt geboden.
Wie
hier de machtige uithalen en kreten van Patton verwacht komt van
een koude kermis thuis. Patton zingt helaas slechts sporadisch op deze
schijf en beperkt zich dan ook nog tot ingetogen zang dan wel vreemde
geluiden. Het geheel bestaat uit één track van zo'n 55
minuten (zonder de 20 minuten uitloopgroef) getiteld 'Surgical Sound
Specimens of the Museum of Skin', een track die vervolgens weer is
opgedeeld in vele fragmenten. Geluidsscherven die gevuld worden met
een kakafonie aan akkoorden voortgebracht door gitaren, drums en keys
dan wel gevuld worden met verstilde tonen, stemmen en gesprekken. Geluidsscherven
die, zo vermoed ik, allerlei uiteenlopende menselijke stemmingen en
emoties proberen te verbeelden. Hetgeen soms goed, maar vaker net of
net niet lukt. De fragmenten waarin percussie en stemmen op de ondergrond
van een mysterieuze en repeterende basistoon worden gezet, spreken
mij het meest aan. Ze voeren je door de herhaling mee naar de krochten
van de eigen psyche maar als je daar net aanbeland denkt te zijn, wordt
de zoektocht abrupt en hinderlijk onderbroken door een volgend fragment.
Enige irritatie maakt zich op die momenten van mij meester. Hoe mooi
zou het zijn als die sequence zich had voortgezet? En helaas doet zich
dat niet incidenteel maar vele malen voor op dit album. Zoals Patton
zelf zegt "Ambience is followed by chaos and confusion". Dat mag,
maar de verbindende schakels ontbreken. Een minpunt derhalve.
'Delìrium
Côrdia' is gestoken in een schitterende hoes,
al zullen anderen het wellicht karakteriseren als walgelijk. In ieder
geval is een sterke maag vereist want de hoes is opgeleukt met kraakheldere
foto's van tumoren, opgetilde ogen, schedellichtingen en open wonden.
Ook de muziek vereist een sterke maag en zal niet door iedere progfan
worden gewaardeerd. Dit soort experimentele en freaky muziek spreekt
mij op z'n tijd wèl aan en is hier voldoende tot goed neergezet
door Patton cs. In ieder geval goed genoeg om ook de rest van de catalogus
van deze band te onderzoeken. Al moet ik zeggen dat avant-garde meesters
der herhaling als Steve Reich, Morton Feldman, Philip Glass maar ook
John Zorn zèlf, veel beter dan Fantômas in staat zijn
om de geluidsscherven en fragmenten aaneen te lijmen tot één
geheel. 'Los zand' is dan ook de gedachte die ook na herhaalde beluistering
van 'Delìrium Côrdia' bij mij op blijft komen. Of zou
het net als bij Faith No More zo zijn dat niets is wat het lijkt?
H.'JoJo' de V. (10-2004)
Bezetting:
Mike Patton - vocals, all other instruments
Buzz Osborne - guitars
Trevor Dunn - bass
Dave Lombardo - drums, percussion
Discografie:
Fantômas (1999)
The Directors Cut (2001)
FantômasMelvins BigBand: Millenium Monsterworks (2002)
Delìrium Côrdia (2003)
Faith
No More - Album Of The Year
|
Label: |
Slash
Records |
Site: |
Fnm.com |
Jaar: |
1997 |
Duur: |
43:06 |
Recensent: |
H.'JoJo' de V. |
Waardering: |
Max Score
|
|
In
mijn werk maak ik weleens gebruik van 'The Paradox Box' met daarin
allerlei illusies. U kent die plaatjes wel. Eerst zie je niets
of iets anders, bijv. inktvlekken, maar na een goede observatie
doemt er een woord op. Of je ziet een witte uitsnede in een zwart
vlak maar na geduldige waarneming vallen er twee gezichten en
een vaas op het netvlies. Niets is wat het lijkt, is daarbij
het uitgangspunt. En dat is een motto dat ik graag van toepassing
zou willen verklaren op de muziek van Faith No More in het algemeen
en het 'Album of the Year' in het bijzonder. Is dit wel prog
vroeg ik mij prima vista af? Is het niet gewone recht-toe-recht-aan-rock?
Moeten we daar wel aandacht aan willen besteden op OJEWeb? Maar
na rustige verwerking van de klanken van deze band, opende zich
een doos van Pandora met een schat aan dubbele bodems, syncopische
accentwisselingen en 'verborgen' ritmes. Pas na verloop van tijd
smolten de songelementen samen tot een integraal beeld en kwam
ik tot een andere conclusie: niets is wat het lijkt, dit is progressieve
muziek in alle voegen en naden! En toen die conclusie volgde
was aanschaf van de catalogus van Faith No More onvermijdelijk,
evenals aandacht daarvoor op deze site.
Het intrigerende 'Album of The Year' bevat twaalf tracks waarin een aantal dingen
opvalt. Zo blinkt de band ook hier uit in het fuseren van uiteenlopende muziekstromingen
zoals grunge, house en rap vooral door de manier van zingen, rock en metal. Op
een aantal andere albums horen we zelfs klassieke citaten en jazz voorbijkomen.
Door de curieuze manier waarop deze ingrediënten gekneed en gemengd worden,
ontstaat een typisch eigen geluid dat kan worden geplaatst in het hardere segment
van de progressieve rock. Ook blijkt de geweldige zanger Mike Patton in staat
te zijn, zijn stem op te rekken van balladachtige zang tot aan grunge grenzende
uitspattingen. In het oor springen ook de geweldige keyboards. Roddy Bottum zet
niet alleen dreigende en soms bijna a-tonische toetspartijen neer maar hij blijkt
ook een meester in de dosering. Goed getimede synth- en pianoaccenten, nergens
teveel en toch kenmerkend voor de diverse tracks. Ten slotte grossiert de band
in weirde, angstwekkende en tot nadenken aansporende hoezen. Shockerend soms,
dode beesten, onsmakelijke lappen vlees, getekende 'vieze' voorwerpen waarvan
je je blijft afvragen wat ze voorstellen. En op de hoes van 'Album of the Year'
zien we een aardig ogende opa met een bosje bloemen, vriendelijk kijkend uit
het raam van een trein. Aardige opa? Tomas Garrigue Masaryk zult u bedoelen,
de eerste nogal aristocratische president van het in 1918 onafhankelijk geworden
Tsjechoslowakije, op weg naar zijn einde. De illusie gaat dus ook hier op.
Voor een ieder die houdt van enigszins weirde progmuziek die pas na meerdere
draaibeurten zijn schatten prijsgeeft, die symbolisme in tekst, melodie en beeld
waardeert en die er van houdt op het verkeerde been te worden gezet door muzikale
verrassingen en onverwachte wendingen, kan ik Faith No More en 'Album of the
Year' van harte aanbevelen. Want niets is wat het lijkt.
H.'JoJo' de V. (9-2004)
Bezetting:
Mike Bordin - drums
Roddy Bottum - keyboards
Billy Gould - bass guitar
Jon Hudson - guitar
Mike Patton - vocals
Discografie:
We Care a Lot (1985)
Introduce Yourself (1987)
The Real Thing (1989)
Angel Dust (1992)
King for a Day (1995)
Album of the Year (1997)
Live at the Brixton Academy (1998)
Far
Corner - Far Corner
|
Label: |
Cuneiform
Records |
Site: |
farcorner |
Jaar: |
2004 |
Duur: |
71:07 |
Recensent: |
JProg |
Waardering: |
|
|
Far Corner, afkomstig
uit Milwaukee, Verenigde Staten, is een z.g. kamerrockkwartet bestaande
uit keyboardspeler Dan Maske, basvirtuoos William Kopecky, celliste
Angela Schmidt en percussionist Craig Walkner. Ze spelen een bijzondere
mix van moderne klassieken en symfonisch getinte rock. Het juiste
vakje is voor mij avant-garde rock, maar indelen in muzieksoorten
blijft hoe dan ook glad ijs. Het is erg intense muziek die Far Corner
maakt met flarden en invloeden van klassieke componisten. Maar
ook van progressieve rock, King Crimson is duidelijk aanwezig, waarbij
de cello met regelmaat op een uiterst “heavy” wijze bespeeld
wordt. Geen van de instrumenten claimt een overheersende rol, ieder
komt op zijn momenten ruimschoots in de schijnwerper. Spelen kunnen
ze, gevormd door een jarenlange klassieke muziekopleiding en ruime
ervaring in vele bandcombinaties in de rock- en jazzwereld.
Maar het blijft muziek waar je wat mee kunt of niet. Complexiteit,
heftige momenten, lang uitgesponnen thema’s, donker gekleurde
intermezzo’s
en vrolijke uitspattingen passeren alsof het geen moeite kost. Geïmproviseerd
op een gestructureerde wijze, waarbij het verleden en het heden in
een moderne jas zijn gestoken.
Op deze titelloze debuutcd van Far Corner wordt met tien nummers,
waaronder twee vrij lange van ruim een kwartier, aandacht en oplettendheid
van de luisteraar gevraagd. Componist van de band is toetsenspeler
Dan Maske. Energieke muziek is het resultaat waarbij goed beschouwd
maar een klein instrumentenpalet gebruikt wordt. Hammond, piano,
synthesizers, akoestische en elektrische cello, drums, bas en een
sporadische klarinet en fluit. Daarmee wordt een kleurrijk en tegelijk
een mysterieus geluid neergezet. William Kopecky is niet onbekend
in en met de progressieve muziek door zijn samenwerking met onder
meer Pär Lindh en Tempest
en zelfs het Bollenberg Project. Met zijn twee broers heeft hij de
progrockband Kopecky waarmee hij als supportact speelde bij Planet
X, Spock's Beard, The Flower Kings en Porcupine Tree. Zijn favoriete
album is ‘Tales from Topografic Oceans’ van Yes en hij
is beïnvloed door, om maar een paar namen te noemen, Chris Squire,
Billy Sheehan, Mick Karn, Jaco Pastorius en Yngwie Malmsteen. Een
bijzonder bassist is hij zeker met geweldige muzikale en intense
uitspattingen. Maar zijn medebandleden van Far Corner zijn aan hem
gewaagd, zoeken elkaar waar nodig op en kunnen de kar ook zelf trekken.
Na de eerste twee songs, ‘Silly Whim’ en 'Going Somewhere’ welke
een prima visitekaartje afgeven voor het album, is het eerste lange
nummer aan de beurt. Deze suite uit drie delen, ‘Something
out Here’, is experimenteel van karakter met sombere en lege
episodes op de rand van de duisternis. Het vraagt uithoudingsvermogen
van de luisteraar maar de ontdekkingen volgen snel.
Een hele sterke track is ‘With One Swipe of its Mighty Paw’,
met een gevaarlijk grommende cello, heldere piano en hammondorgel,
zuigende baslopen en wervelende percussie. Het feestje gaat via een
drietal kortere tracks vol elan en spanning door op het bijna zeventien
minuten durende ‘Fiction’. Door de lange duur van het
album zal deze song niet direct bereikbaar zijn, maar het creatieve
vat is bepaald nog niet leeg. Avant-garde van het zuiverste water,
excentriek de weg zoekend en vindend.
Vooral liefhebbers van bands zoals King Crimson, Isildurs Bane, Pär
Lindh Project en ELP zullen plezier beleven aan Far Corner. De toegankelijkheid
is ruim aanwezig, individueel “gefreak” komt nauwelijks
voor, maar je moet het tijd willen gunnen.
JProg (12-2005)
Bezetting:
William Kopecky - bas
Dan Maske - piano, hammond, synthesizers, percussion
Angela Schmidt - cello
Craig Walker - drums, percussion
Gasten:
Frederick Schmidt - klarinet
Heather Schmidt - fluit
Discografie:
Far Corner (2004)
Fates
Warning - FW X
|
Label: |
Metal
Blade |
Site: |
Fateswarning |
Jaar: |
2004 |
Duur: |
52:17 |
Recensent: |
H.'JoJo' de V. |
Waardering: |
|
|
Mijn eerste kennismaking met Fates Warning
dateert van het excellente album 'A Pleasant Shade of Grey' uit 1997
waarvan de titelsong mij nog steeds laat zinderen. De band opereert
in het progsegment waarin ook o.a. Dream Theater, Queensryche en Shadow
Gallery zich bewegen. Eindelijk komen ze na een aantal jaren weer met
een studio album, het tiende, vandaar de titel 'FW X'. Waarin de
verzamelaars en live-registraties dus niet zijn meegerekend.
In de tussenliggende periode hield frontman Jim Matheos zich o.a
bezig met het intrigerende project 'The Office of Strategic Influence'
(OSI), tesamen met o.a. Steven Wilson, Kevin Moore en Mike Portnoy.
En dat is te horen. Op 'FW X' zijn zowel in de sound, de experimentele
uitstapjes als in de arrangementen duidelijke relikwieën van
OSI te bespeuren. In die zin vormt dit sideproject een belangrijke
stap in de persoonlijke ontwikkeling die Matheos zowel als producer
en componist heeft doorgemaakt. Het zijn vooral de experimentele
geluiden (geruis, stemmen, geroffel, piepjes en bliepjes) en de relatief
ingetogen intermezzi in en tussen de nummers die ervoor zorgen dat
er één geheel ontstaat en die je de sensatie geven
naar een album met een kop, een romp en een staart te luisteren.
Het in een schitterende hoes gestoken 'FW X' opent sterk met de akoestische
gitaarklanken van 'Left Here' waarna de band op geheel eigen wijze stevig van
leer trekt. Een heerlijke repeterende gitaarriff, à la Black Sabbath
's Tony Iommi, geeft de track zijn gezicht. 'Simple
Human' laat de OSI-invloed horen en herbergt voor de goede luisteraar veel
verrassingen. Ray Alder laat horen een prima zanger te zijn, al klinkt zijn
stem soms wat vlak en krijg ik zo her en der het benauwde gevoel dat hij naar
adem hapt. Maar per saldo is het een zanger die goed past bij dit soort muziek.
Het verrassingselement geldt ook voor het met Oosterse invloeden getooide 'River
Wide Ocean Deep' dat ik een hoogtepunt vind. Een spannende compositie die opbouwt
naar een climax met vaardig gitaarwerk van Matheos en sturend bas en drumwerk
van Vera en Zonder. Na het relatief rustige 'Another Perfect Day' met een aanstekelijk
refrein en het in de lijn van OSI liggende 'Heal Me', volgt het mysterieuze
en korte intermezzo 'Sequence'.
De overige vier nummers zijn allen bovenmodaal. Wel denk ik dat een ruimhartiger
gebruik van de keyboards de tracks op een nog hoger progressief niveau had
kunnen brengen. Het stuwende 'Wish' sluit de schijf waardig af.
Fates Warning heeft met 'FW X' een coherent album afgeleverd met een ideale
en aantrekkelijke lengte, prima songs, een goede dosering van steviger stukken
en rustiger passages, een technisch kundige uitvoering en in zijn geheel
geplaatst op een licht experimentele ondergrond. En dat bevalt mij wel.
H.'JoJo' de V. (12-2004)
Bezetting:
Ray Alder - vocals
Jim Matheos - guitars, keys, programming
Joey Vera - bass
Mark Zonder - drums
Fates
Warning - Live in Athens
|
Label: |
|
Site: |
Fateswarning |
Jaar: |
2005 |
Duur: |
88:00 |
Recensent: |
OProg |
Waardering: |
|
|
Laten we beginnen met te vermelden dat dit concert van Fates Warning in Athene voor mij het definitieve bewijs is dat de muziek van deze Amerikaanse heren geen progressieve rock met metalinvloeden is. Het is gewoon metal die door de jaren heen elementen vanuit de progressieve rock kreeg. Hoe je het ook wendt of keert, Fates Warning is en blijft een metalband. Dit is ook meteen de reden dat het de beoordeling lastig maakt. Ik kan nu al zeggen dat het kwalitatief prima is, alleen niet helemaal op mijn smaak aansluit.
De studioalbums kan ik wel erg waarderen, met name het hoogtepunt ‘Pleasant Shade of Grey'. Hierna verscheen het dubbel-live album 'Still Life'. Deel één bestond geheel uit het net genoemde album en bevond zich met regelmaat in de speler. Deel twee, de schijf met veel ouder werk, kon me niet echt bekoren. De twee studioalbums die volgden, 'Disconnected' uit 2000 en 'FW X' uit 2004, waren goed hoewel geen veeldraaiers.
Nu verschijnt deze DVD, de tweede na '
The View from Here', dat voornamelijk uit oud werk bestond. Dit is een registratie van dit jaar, met nummers uit elke periode. Naast de drie kernleden, zanger Ray Adler, gitarist Jim Matheos en bassist Joey Vera, is er ook nog een aantal gasten. Drummer Mark Zonder is onlangs zijn eigen weg gegaan en voor hem zien we de van Spock's Beard bekende Nick D'Virgillio. Als tweede gitarist is Frank Aresti aanwezig en ook oud Dream Theater toetsenist Kevin Moore duikt op, al is het slechts voor één nummer.
Live klinkt alles een stuk harder dan studio en wat mij betreft is het bij tijd en wijle te weinig subtiel. Het geluid is goed, de beeldkwaliteit door de vele camerabewegingen erg onrustig. Ray Alder springt energiek over het podium en dat gaat mij na een nummer of drie wel vervelen. Helaas zijn de close-ups van met name Jim Matheos op de momenten dat ik ze zou willen zien niet aanwezig. De band gaat in sneltreinvaart door tot halverwege, waarna het gas er gelukkig een beetje vanaf gaat. Dan komt het progressieve element iets meer naar voren. De gemiddelde progliefhebber zal dit deel dan ook het beste vinden.
De extra's op de dvd bevatten onder andere twee nummers opgenomen op het Headway Festival met Mike Portnoy. Verder is er nog een een backstageopname uit Hongarije die een beetje overbodig is.
Het concert zal ik denk ik niet vaak meer bekijken. Het is kwaliteit, technisch heel kundig, maar het raakt me live totaal niet. Voor de fans zal het een welkome aanvulling zijn op de verzameling. Die kunnen dan ook zonder probleem naar de winkel rennen.
OProg (12-2005)
Bezetting:
Ray Adler - vocals
Jim Matheos - guitars
Frank Aresti - guitar
Joey Vera - bass
Kevin Moore - keyboards
Nick D'Virgilio - drums
Discografie:
Night on Brocken (1994)
The Spectre Within (1985)
Awake the Guardian (1986)
No Exit (1988)
Perfect Symmetry (1989)
Parallels (1991)
Inside Out (1994)
Chasing Time (1995)
A Pleasant Shade of Grey (1997)
Still Life (1998)
Disconnected (2000)
FW X (2004)
Fields - Fields
|
Label: |
Decca |
Site: |
- |
Jaar: |
1971 |
Duur: |
37:02 |
Recensent: |
OProg |
Waardering: |
|
|
Een aantal jaar terug was er een Engels TV programma dat de naam ‘Single Luck' droeg. In elke aflevering stond een song centraal dat ooit een wereldhit is geweest en waarvan de makers van het nummer vervolgens nooit meer iets wisten te bereiken op commercieel gebied. Of Rare Bird ooit in het programma heeft gezeten weet ik om eerlijk te zijn niet maar de mogelijkheid was er zeker geweest. Hun nummer ‘Sympathy' was met name op het vaste land van Europa een enorm succes. Sommige lezertjes zullen zich afvragen waarom dit gegeven in een stukje staat over Fields. De reden is eenvoudig. Op de lp van Fields stond bij een korte biografie van toetsenist Graham Field vermeld: “Founder member of Rare Bird and writer of their million selling single ‘Sympathy'”. Jarenlang, sinds het moment dat ik deze zin voor het eerst las in een tijdperk waarin internet nog geen gewoongoed was leefde ik dan ook in de veronderstelling dat Graham Field Rare Bird aan een wereldhit hielp om vervolgens te vertrekken en met zijn eigen band aan de slag te gaan. Nog steeds vraag ik me af hoe groot de inbreng van Field nu precies in Rare Bird was aangezien veel nummers op de naam van de hele band staan, maar zeker is wel dat hij een belangrijke factor was.
Zoals ik al schreef vertrok Graham Field bij zijn band, om precies te zijn na het uitstekende tweede album en de bijbehorende hit. Misschien dacht Field dat hij zelf eenvoudig tot soortgelijke successen zou kunnen komen. Hoewel het succes te danken was aan Tony Stratton Smith, baas van Charisma, die tegen de zin van Field in ‘Sympathy' op single uitbracht omdat “bandleider Graham Field er erg op tegen was”. Genesis werd overigens mede door de zelfde Stratton Smith ontdekt bij een dubbelconcert met Rare Bird. De reden van het vertrek lag niet bij de onvrede van het uitbrengen van ‘Sympathy'. Meer omdat in de ogen van Graham Field het aantrekken van nieuwe bands belangrijker was. Door het toelaten van Genesis zou de aandacht van het label te aanzien van de promotionele activiteiten voor Rare Bird teveel in de weg lopen en de persoonlijke aandacht van Stratton Smith te weinig zijn. Of dit echt de hele reden van het vertrek van Field bij Rare Bird was is giswerk, feit blijft wel dat hij spoedig elders op zou duiken. Hij zou het naar zichzelf genoemde Fields oprichten. De versterking voor zijn band kwam uit de hoek van twee heren die eerder in de omgeving van King Crimson zaten. Drummer Andrew McCulloch maakte deel uit van die formatie in de periode van het album ‘Lizard', terwijl hij ook al met onder andere Manfred Mann en ELP had gewerkt. Bassist Alan Barry zat nooit in King Crimson maar speelde wel met Pete en Michael Giles en Gordon Haskell.
Niet geheel onverwacht tekende de groep ook niet bij Charisma. In plaats daarvan vond Field onderdak bij CBS waar ook hun debuut, overigens hun enige album, dan ook in 1971 uitkwam. Of het album, omsloten door een overigens schitterende cover, een commercieel succes is geweest betwijfel ik nog steeds sterk. Alleen al door het feit dat het zowel op vinyl als op cd vrijwel onvindbaar is.
Is het terecht dat het nooit echt boven is komen drijven voor het grotere publiek? Persoonlijk moet ik zeggen van niet, want ‘Fields' is wel degelijk een sterk album met grotendeels zeer goede nummers. De muziek is heel anders dan die van Rare Bird. Het klinkt over het geheel genomen wat ‘poppy'er', hetgeen geen synoniem voor ‘slecht' is. Het is allemaal wat strakker en compacter dan bij Rare Bird, ook veroorzaakt door het feit dat Barry een heel andere zanger is dan Graham Gould. De orgelgedreven opener ‘A friend of Mine' dat overgaat is een een klassiek aandoend stuk. Andere hoogtepunten zijn het qua structuur gelijkende ‘Over and Over Again' en het melancholische ‘Not So Good'. Ook de afsluiter, het instrumentale ‘The Eagle' is geweldig, alleen al door het fraaie Mellotron. Een nummer als ‘While the Sun Still Shines' is minder complex maar wel een uitstekend voorbeeld van een sterke jaren zeventig track met een goede melodielijn.
Maar ik denk dat het ook weer niet helemaal terecht is om dit album op eenzame hoogte te plaatsen als absolute klassieker die in geen collectie mag ontbreken. Het is echter wel een zeer vermakelijke plaat die het predikaat ‘erg goed' mee mag krijgen. Het is dan ook aanbevolen voor de liefhebber van de begin zeventiger-jaren prog.
OProg (1-2007)
Bezetting:
Graham Field - acoustic & electric pianos, organ
Alan Barry - vocals, classical & electric guitars, bass, Mellotron
Andy McCulloch - drums, tympani, talking drums
Discografie:
Fields (1971)
Fish - Return to Childhood
|
Label: |
Snapper |
Site: |
the-company.com |
Jaar: |
2006 |
Duur: |
53:16 / 71:35 |
Recensent: |
OProg |
Waardering: |
|
|
Het was vorig jaar al weer twintig jaar geleden dat het meesterwerk ‘Misplaced Childhood' uitkwam. Marillion ging daarna zoals bekend nog één album met Fish door waarna laatstgenoemde solo zijn weg zou vervolgen. Met Steve Hogarth als vervanger sloeg de band andere, venieuwende richtingen in en is de Fish-periode iets uit het verleden. Voor de Schot is het echter een heel ander verhaal. Hij lijkt nog erg bezig met het verleden en grijpt dan ook met regelmaat naar zijn beginperiode terug met als het gevolg dat er tijdens concerten altijd wel oud werk te horen is. Het was dan ook niet verrassend toen hij vorig jaar aankondigde Europa in te gaan met een integrale uitvoering van ‘Misplaced Childhood'. Dit concert is een registratie van het optreden dat gegeven werd in 013 in Tilburg.
De tour had al de naam ‘Return to Childhood' en de naam van de cd zal dus niemand verbazen. De hoes van de dubbellaar is – uiteraard – van de hand van Mark Wilkinson en in één woord geweldig. Oude tijden herleven in dit opzicht helemaal.
De eerste cd bevat gewoon Fish materiaal zoals we dat van de laatste jaren gewend zijn. Goede, sterke uitvoeringen die ook qua opname deze keer perfect in orde zijn. De band is prima in vorm en opvallend is dat deze keer ‘The Company' eens niet te horen is. De tweede cd is natuurlijk de reden tot aankoop van dit album. Over het geheel genomen is deze versie iets rauwer dan het origineel. Belangrijk reden hiervoor is het zeer sterke gitaarwerk van oudgediende Frank Usher. De toetsen komen soms iets te elektronisch over maar dat is verder geen storende factor. Wat vooral opvalt is dat de rek aardig uit de stem van Fish is verdwenen. Hij heeft soms moeite om de hoge gedeeltes te halen waar hij bijgestaan wordt door een achtergrondzangeres. De uitvoering is op enkele schoonheidsfoutjes na een hele sterke. Als afsluiters horen we nog ‘Incommunicado', het altijd leuke ‘Market Square Heroes' en ‘Fugazi' waarmee er van elk album uit de Fish-periode iets aan bod is gekomen.
Wat kan je verder zeggen van een nieuwe uitvoering van een monument uit de progressieve rock. Het kan of een afgang worden of een eerbetoon aan het origineel. Dit is dus het laatste. Een geslaagde versie waarin Fish door zijn stem zowel het zwakke punt is als het hoogtepunt. Niet meer zo goed als vroeger maar nog steeds onmiskenbaar het geluid van het oude Marillion!
OProg (5-2005)
Bezetting:
Fish - lead vocals
Frank Usher - lead guitar
Andy Trill - guitar
Tony Turrell - keyboards
Steve Vantsis - bass
John Tonks - drums
Deborah French - backing vocals
Discografie (sectief):
igil In A Wilderness Of Mirrors (1990)
Internal Exile (1991)
Songs From The Mirror (1993)
Suits (1994)
Yin (1995)
Yang (1995)
Sunsets On Empire (1997)
Raingods With Zippos (1999)
Fellini Days (2001)
Field Of Crows (2004)
Bouillabaisse – The Best Of Fish (2005)
The
Flower Kings - Meet
The Flower Kings (2CD/2DVD)
|
Label: |
|
Site: |
Flowerkings |
Jaar: |
2003 |
Duur: |
CD: 75:51 & 77:09
/ DVD 3.20:00 |
Recensent: |
OProg |
Waardering: |
2CD
Max Score
DVD |
|
Vrijwel
tegelijkertijd met de live
dvd/cd van Transatlantic komt dit album van The Flower Kings uit.
Twee maal Roine Stolt op gitaar dus. Het werkstuk van Transatlantic
vind ik geweldig. Wat zo goed is aan het visuele aspect is niet direct
Stolt. Eerder Morse en Portnoy aangezien Roine nou niet bepaald de
meest uitbundige figuur is. Maar goed, dat weet je en ik heb bij de
concerten van The Flower Kings ondervonden dat hij op zijn eigen manier
toch kan boeien. Nu maar afwachten hoe dit overkomt op dvd.
Het
album bestaat geheel uit lange nummers van The Kings. Nu zijn hun
nummers altijd al vrij lang maar voor dit album zijn ze echt gegaan
voor de epics. "The Truth will set you free" van het laatste
album komt geheel voorbij. Ook is Garden of Dreams" in twee
stukken op de schijf te horen. Deze songs vullen cd en dvd één.
Disc twee bevat "Humanizzimo", "Circus Brimstone",
"Silent Inferno" en "Stardust we Are". Laat
ik voorop stellen dat het geheel muzikaal tiptop in orde is. Nu was
het al bekend dat de heren wel redelijk wat kunnen en dat maken ze
geheel waar. Leuk is ook dat voor dit album de percussionist Hasse
Bruniusson erbij is. Normaal gesproken speelt hij alleen in de studio
mee. Daarnaast is ook Daniel Gildenlöw van Pain of Salvation
aanwezig als ondersteuning. Zijn hulp bij Transatlantic beviel zeker
prima. De start is uitstekend, geweldige versie van "The Truth
will set you free", prima geluid en solo's die hier
en daar anders zijn dan origineel. Dit gaat verder op voor het
hele album. Prachtige meeslepende versies van de nummers. Prima
spel. Kortom, muzikaal zit het geweldig in elkaar en de cd's
krijgen van mij dan ook dik 5 OJE's.
Over
de dvd's ben ik iets minder te spreken. Dit is niet door het
feit dat de band nogal statisch op het toneel aanwezig is. Op hun
eigen manier zijn ze, zoals ik al zei, toch boeiend, maar er zitten
een aantal irritatiefactoren op de dvd's. De band gaat prima
van start maar tot mijn verbazing verschijnen er bij een instrumentaal
stuk twee balletdansers in beeld die op de muziek meebewegen.
Misschien is dit Roine zijn idee om het geheel iets boeiender te
maken, maar kom op, ik zit hier echt niet op te wachten! De dansers
verschijnen nog een paar keer maar het nummer verloopt verder prima.
Helaas word je na de laatste tonen ineens opgeschrikt door geluiden
die nou niet echt van het concert afkomstig zijn. Het beeld is
overgenomen door een handcamera en de hoes leert ons dat we naar
beelden zitten
te kijken van "On Tour in USA". Gewoon een soort vakantievideo
dus. De leden zijn over het algemeen in het Zweeds te horen en
het filmpje is niet echt boeiend. Leuk om één keer
te zien misschien. Tijd om naar de afstandsbediening te grijpen
om door te schakelen naar het volgende muziekstuk. Helaas is deze
functie uitgezet. De enige manier om verder te gaan met het concert
is terug naar het menu gaan en het volgende nummer te selecteren.
Behoorlijk irritant dus, zeker als blijkt dat na elk nummer zo'n "homevideo"
voorbij komt die je telkens niet door kan zappen. Er is geen mogelijkheid
om alleen het concert te spelen, een ongelofelijk domme keus wat mij
betreft! Ook de beeldkeuze is nogal vaag bij vlagen. Leuk dat Bruniusson
en Gildenlöw erbij zijn maar helaas zijn ze niet echt vaak in
beeld. Daarnaast valt op dat Bodin tijdens "Stardust we are" slechts
een paar keer te zien is. Tijdens een solo van hem zit je bijvoorbeeld
naar de schouder van Stolt te kijken. Jammer! Opvallend is overigens
dat je gedurende het album geen publiek ziet en amper hoort. Het
live-gevoel verdwijnt daardoor een beetje en het komt meer over
als live in een studio.
Ook
dit album is te krijgen in drie smaakjes, net als Transatlantic.
Op dubbel-cd, dubbel-dvd en als "limited edition box" waar
beide versies inzitten. Ik zou in ieder geval de cd versie aan iedereen
aan willen raden en voor de echte fans de box. De mogelijkheden van
de dvd hadden veel beter benut kunnen worden. Geen mooie menu's,
geen 5.1 geluid en vijftig minuten extra materiaal dat door de
manier waarop het langskomt eerder als irritant gezien kan worden
dan als een leuke toevoeging. Het optreden van de band op zich
is zoals ik al zei prima in orde en dat is dan ook het enige echt
goede van de dvd. De manier waarop het in elkaar is gezet is helaas
zeer matig. Jammer van de gemiste kans!
OProg
(11-2003).
Bezetting
Roine
Stolt - Guitars and Voice
Tomas Bodin - Keyboards
Hans Fröberg - Guitars and Voice
Jonas Reingold - Bass Guitar and Bass Pedals
Zoltan Csörsz - Drums
Gasten:
Hasse Bruniusson - Percussion and Voices
Daniel Gildenlöw - Guitars, Voice, Keys and Percussion
The
Flower Kings - Adam & Eve
|
Label: |
|
Site: |
Flowerkings |
Jaar: |
2004 |
Duur: |
79:15 |
Recensent: |
OProg,
H.'JoJo' de V. , JProg |
Waardering: |
OProg:
H.'JoJo' de V. :
JProg: |
|
|
OProg (7-2004)
Deze review is gemaakt in samenwerking met:
H.'JoJo' de V. 's
waardering:
Hoewel
ik al eerder soortgelijke problemen ondervond ben ik na het album 'Rainmaker' afgehaakt bij The Flower Kings. Tijdelijk naar nu blijkt. Ik vond hun werken eenvormig worden, composities raakten uitwisselbaar en de declamerende en overdadig articulerende stem van Roine Stolt gaf alle composities dezelfde kleur. Tel daarbij op de lengte van de albums en de te hoge frequentie van releases van zowel The Flower Kings, Kaipa, Transatlantic als de aanverwante solo-projecten, en overbelasting was niet moeilijk te voorspellen. Vermoeid en overeten nam ik dan ook afscheid na een respectabel aantal jaren. Mijn interesse werd echter weer gewekt – want ik volgde de heren uiteraard wel – toen ik las dat men naast Stolt een extra zanger had aangetrokken, te weten Daniel Gildenlöw (Pain of Salvation). Bovendien zou oudgediende Hans Fröberg meer gaan zingen. Dat moest tot meer variatie leiden, zeker als Gildenlöw naast zijn stem ook nog een vinger in de compositorische pap zou kunnen krijgen. "The proof of the pudding is the eating" en dus werd hun nieuweling 'Adam & Eve' aangeschaft.
Welnu, de pudding is van een goede kwaliteit en laat een andere smaak na op
de tong. De variatie in stemmen en de toevoeging van meer rustpunten in de
composities, zijn daar zeker de oorzaak van. Het album opent overweldigend
met het strak klinkende en met veel wendingen getooide 'Love Supreme' en liet
mij zelfs na eerste beluistering in verwarring achter. Het is twintig minuten
symfonische rock op topniveau, al begrijp ik niet waarom de gitaar van Stolt
ergens rond minuut vier ineens moet klinken als Steve Howe en de toetsenriedel
erna als een letterlijk citaat van overbekende Wakemanakkoorden. Ik vraag me
dan altijd af hoe zoiets in de studio tot stand komt. Maar goed, die 'foute'
minuut mag de pret niet drukken. 'Cosmic Circus' en 'Babylon zijn evenwichtige
maar niet bijzonder opvallende nummers, waarin ik de drums van Csorsz rommelig
vind klinken. Een drummer die ik overigens over de gehele linie technisch en
creatief minder vind dan Jamie Salazar in het verleden. Een theatraal gedrocht
waar Joop van den Ende blij mee zou zijn in een musical is 'Vampire View'.
Het overdreven articuleren van Gildenlöw is irritant en lachwekkend, al
begrijp ik best dat hij een vampier wil nadoen. Het refrein is op zichzelf
sterk. Het voorspelbare bolero-einde past volledig in het theatrale raamwerk.
Een dieptepunt op deze schijf. Gelukkig volgt een heerlijk rustpunt in het
door Erik Satie geïnspireerde 'Days
Gone By'. Na de nogal simpele maar lekkere rock van het titelnummer volgt 'Starlight
Man', een heerlijk puntig en melodieus popnummer waarin de invloed van Yes
ten tijde van 'Roundabout' dominant is. Het spannende en bluesy 'Timelines'
is doortrokken van prachtige mellotrons. Het achttien minuten durende en epische 'Drivers
Seat' kan mij echter nog steeds na vele draaibeurten niet volledig bekoren.
Er zitten prachtige symfonische en progressieve elementen in, maar die elementen
staan relatief los van elkaar en worden daardoor helaas fragmenten. De tonale
rode draad ontbreekt dus maar de heren zijn technisch wel zeer vaardig bezig.
Het afsluitende 'The Blade of Cain' is goed maar weinig opzienbarend.
Adam & Eve' draait lekker weg en zal nog vaak de laserstraal sieren. Het
album klinkt door de invloed van Gildenlöw
en de variatie in zang anders maar heeft nog steeds de sound van The Flower
Kings. Hoewel ik bijna tachtig minuten veel te lang vind om de aandacht vast
te houden, leidt de toevoeging van meer rustpunten tot minder luistermoeheid.
Wat mij betreft mogen The Flower Kings op deze voet verdergaan en dan kunnen
zij mij en andere afvalligen weer definitief in de armen sluiten. Mits ze die
theatrale ellende achterwege laten.
H.'JoJo' de V. (8-2004)
Bezetting:
Roine Stolt - Vocals, electric & acoustic guitars
Tomas Bodin - Keyboards
Hasse Fröberg - Vocals
Daniel Gildenlöw - Vocals
Jonas Reingold - Basses
Zoltan Csörsz - Drumkit
Hasse Bruniusson - Percussion
Na zijn soloalbum 'Wall Street Voodoo' heeft Roine Stolt de draad met
zijn The Flower Kings weer opgepakt. Zijn muzikale output is fors te
noemen, hoewel alles relatief is. Er zijn zoveel muzikanten die het
op dit gebied bonter maken maar Stolt weet met zijn gemiddelde
werkdagen van zestien uur ook wel raad. Daarnaast staan zijn ongekende
creativiteit en passie voor muziek naast het vakmanschap als songwriter,
producer, zanger en bovenal gitarist borg voor kwaliteit van een
hoog niveau. The Flower Kings vragen in de regel heel wat van de
luisteraar. Als opvolger van het ijzersterke 'Adam and Eve' uit
2004 is de maatschappelijke en muzikale visie anno 2006 nu gelegd
in het dubbelalbum 'Paradox Hotel'.
Na de 'Check In' is direct
de - alles wat progressieve muziek kenmerkt bevattende - megatrack
'Monsters and Men' met ruim twintig minuten aan de beurt waarin
Hans Froberg als zanger het voortouw neemt. Het merendeel van het
materiaal is live opgenomen in de Medley Studio in Kopenhagen en
daarna in de eigen studio verder bewerkt. Misschien juist hierdoor
is de muziek dynamischer en met minder oog voor detail. Het is
ongepolijster, toegankelijker en minder complex dan eerder werk
maar er zijn zoals altijd weer veel nieuwigheden te bespeuren.
Het Flower Kings vat vol met inventiviteit raakt niet uitgeput.
Ook de grotere inbreng van Tomas Bodin en in mindere mate van Jonas
Reingold valt op en er is zelfs een nummer geschreven door Hans
Froberg. Opvallende afwezige is Daniel Gildenlöw van Pain of Salvation.
Het thema van deze dubbelaar is de eigenaardigheid van het menselijke
bestaan op aarde gesymboliseerd door het 'Paradox Hotel'. Van hieruit
worden uitstapjes gemaakt die de historische hoogte- en dieptepunten
en dagelijkse beslommeringen van de mens beschouwen. "We leven een
poosje zonder dat wij het doel van ons bestaan kennen. Goede en slechte
dingen gebeuren schijnbaar toevallig en altijd als we ze het minst verwachten",
aldus Roine Stolt. Prachtige en interessante songs zijn het resultaat.
De nieuwe drummer Marcus Lilliquist, al te horen op Stolt's soloalbum,
bewijst een goede keus te zijn en hij houdt de rust in zijn spel die
zijn voorganger Zoltan Csörsz wel eens ontbeerde. En samen met
Jonas Reingold vormt hij een uitstekende ritmetandem. Alleen weet ik
maar zelden waar Hasse Bruniusson een percussieduit in de zak doet.
Een twijfelachtig tochtje is er ook met de track 'Bavarian Skies', waarin
de donkere periode van het nazisme wordt belicht. Een aardig samenraapsel
van geluidsfragmenten maar dat is slechts een enkele keer het beluisteren
waard. Opvallend is ook de tien minuten afsluiter van de eerste cd 'End
on a High Mote' met een lekker refrein en mooie gitaarsolo.
Cd twee, er zijn gelukkig veel tochtjes vanuit het hotel, start met
het complexere 'Minor Giant Steps'. FK ontmoet Yes waarbij reuzenstappen
voor de mensheid eigenlijk maar kleine pasjes blijken te zijn. Het
gevoelige Bodin-nummer 'Touch my Heaven' is schitterend en is in een
scherp contrast met het daarop volgende 'The Unorthodox Dancing Lesson'.
Een hoekige song die de tegendraadsheid van King Crimson benadert.
'Man of the World' van Reingold/Bodin/Stolt ligt goed in het gehoor
en onderstreept het groepsgebeuren nog eens. Vervolgens doet Froberg
met zijn nummer 'Life Will Kill You' een passende en variërende
bijdrage. De tien tracks van cd twee zijn bepaald geen restjes en zijn
van het hoge niveau dat het gehele album kenmerkt. Op het laatste nummer
'Blue Planet' geeft Stolt een mooie abstracte kijk op onze planeet
omlijst met knap gitaarwerk. Daarbij vormt aan het eind het commentaar
van een astronaut bij het binnenkomen van de dampkring bij de terugkeer
van een ruimtereis een aardig gevonden contrast. En is het album terug
bij het begin.
De alsmaar groeiende schare liefhebbers van The Flower Kings zullen
niet teleurgesteld zijn met deze nieuwe loot aan de al rijke FK-stam.
De band slaagt er telkens weer in nieuwe muzikale vondsten achteloos
uit de spreekwoordelijke mouw te schudden. De hoes in cartoonsferen
is grappig en geeft de ambiance voor de geplande Amerikaanse tournee
dit najaar mooi weer. Stolt en de zijnen behoeven voorlopig niet stil
te zitten.
JProg (3-2006)
Bezetting:
Roine Stolt - vocals, electric & acoustic guitars
Tomas Bodin - keyboards, backing vocals
Hasse Froberg - guitar, vocals
Jonas Reingold - guitar, basses, backing vocals
Marcus Lillequist - drums, backing vocals
Hasse Bruniusson - percussion
Discografie:
The Flower King (Roine Stolt, 1994)
Back In The World Of Adventure (1995)
Retropolis (1996)
Stardust We Are (1997)
Flower Power (1998)
Alive On Planet Earth (1999)
Space Revolver (2000)
The Rainmaker (2001)
Unfold The Future (2002)
Meet the Flower Kings - Alive Recording (2003)
Adam & Eve (2004)
Paradox Hotel (2006)
For Absent Friends - Square One
|
Label: |
Musea |
Site: |
forabsentfriends |
Jaar: |
2006 |
Duur: |
45:16 |
Recensent: |
JProg |
Waardering: |
|
|
For Absent Friends? Bestaat die band nog? Ja dus en op de keyboardspeler na in dezelfde bezetting als op ‘The Big Room’, de voorganger van ruim vijf jaar geleden. De groep was in de ruim vijftien jaar van het bestaan redelijk stabiel, alleen de karakteristieke zanger A.T. verdween waarvoor in de plaats Hans van Lint kwam. Toetsenist Peter de Jong is nu vertrokken. Ze hebben in een kenmerkende neo-prog-stijl altijd uitstekende albums gemaakt. De eerste cd’s verschenen op het fameuze SI-label en zijn dus moeilijk verkrijgbaar. Later werk werd op het kleine Red Sea Records uitgebracht en deze nieuweling is zowaar een Musea-uitgave.
Dit ‘Square One’, om maar direct met de conclusie te beginnen, is een typisch FAF-album en een uitstekende toevoeging aan de mooie discografie van de band. Progressief met een poppy-accent, degelijk en onderhoudend.
Al direct vanaf de eerste song, het opdwepende ‘Hello World’, boeit het. Hans van Lint is een prima zanger, hij heeft het verlies van A.T. goed ingevuld, dat was het vorige album al duidelijk. Ook de nieuwe toetsenspeler Ron Mozer stelt niet teleur en past met zijn ingetogen spel, voor keyboardwhizzkids is hier geen plaats, goed bij FAF. Mooie gitaarsolo’s zijn er ook zoals op ‘Call it Change’. Ik heb Edwin Roes altijd een uitstekende gitarist gevonden en het nummer ‘Way Out of Line’ van de cd ‘Tintinnabulation’ is daar voor mij nog iedere keer een indrukwekkend voorbeeld van. Maar terug naar dit album. Een dreigende sfeer met zwaar drumwerk en samples begeleidt de titelsong ‘Square One’. Zo’n omslag maakt een album altijd heel levendig. Hoogtepunt is het lange ‘Wonder’. Na een gevoelige piano en vocale inleiding blijft het nummer heel puristisch, haast eenvoudig, met prachtige gitaarloopjes en met een zoals altijd prima ritmesectie gevormd door bassist René Bacchus en topdrummer Ed Wernke. ‘Berlin Wall’ heeft een maatschappijkritische boodschap die al eerder abstracter in ‘Downtown’ van het album ‘Running in Circles’ doorklonk. Het wat gemakkelijke ‘Us’ en het pianouitstapje met zang en gitaar van Hans van Lint brengt ons naar het merkwaardige laatste nummer: ‘Billy’. Dit is een nummer van de Franse band Ange waarmee FAF regelmatig in Frankrijk optreedt, vandaar de medewerking van zanger Christian Décamps. En met verrassend Alquin’s Ron Ottenhoff op sax. Maar het resultaat vind ik een rommeltje, het lijkt wel een, gelukkig korte, jamsessie.
Afgezien van het eindschot heeft For Absent Friends een album van hoog niveau afgeleverd. Hadden we anders verwacht? Ik niet.
JProg (2-2007)
Bezetting:
Hans van Lint - zang, akoestische gitaar
Ron Mozer - toetsen
Edwin Roes - gitaar
René Bacchus - bas
Ed Wernke - drums
Gasten:
Christian Décamps - zang op Billy
Ron Ottenhoff - saxofoon op Billy
Discografie:
Illusions (1990)
Both Worlds (1991)
Running In Circles (1994)
Tintinnabulation (1996)
The Big Room (2001)
Square One (2006)
Foxtrot - A Shadow of the Past
|
Label: |
Pan Records |
Site: |
- |
Jaar: |
1989 |
Duur: |
37:41 |
Recensent: |
OProg |
Waardering: |
|
|
De band Foxtrot is tijdens haar bestaan nooit onder de naam Foxtrot actief geweest. De Noren begonnen in 1979 onder de naam Scandinavia. De band gaf begin jaren tachtig veel concerten en toch is het nooit tot een album gekomen. De groep, bestaande uit toetsenist en zanger Eivind Fivelsdal, drummer Jn-Hakon Skarpsno, bassist Michael Sundt, toetsenist Knut Valand en gitarist Harald Lytomt viel halverwege de jaren tachtig helaas uit elkaar. Laatstgenoemde zullen sommige oplettende lezertjes wel kennen aangezien hij bandlid van het eerste uur is van Kerrs Pink. Hij is dan ook op elk album te horen van deze groep. Tegen de tijd dat ‘A Shadow of the Past' uitkwam was Scandinavia dan ook al niet meer actief. Ondanks dat ze ook de eerste band waren die de bandnaam gebruikte dook er in 1984 een tweede Scandinavia op in Noorwegen. Geen progband, wel Amerikaanse folkmuziek. Naar eigen zeggen om ‘de confrontatie te voorkomen' gingen de hoofdpersonen van dit verhaal vanaf dat moment verder onder de naam Foxtrot.
Wat de heren bieden valt niet tegen. De muziek doet een beetje neo-progressief aan. Hoewel er voldoende invloeden zijn van jaren-zeventig progbands klinkt het geheel redelijk ‘eighties'. De zang doet me op veel momenten sterk denken aan die van Marian Gold, zanger van de band Alphaville, bekend van hits als ‘Big in Japan' en ‘Forever Young'. Hoogtepunt van de schijf is de keyboardgedomineerde titeltrack ‘A Shadow of the Past'. Een heerlijk sfeervol prognummer van negen minuten dat het kopen van dit album al rechtvaardigt. Heerlijk is hier de dromerige sfeer die met name door de toetsen neergezet is.
Kortom: een fraai werkstuk dat ondanks zeer sterke momenten er niet over het hele album uit weet te springen. De composities zijn niet allemaal even maar toch nog ruim boven de streep. In al de jaren dat ik het album heb heeft het zich staande weten te houden en brengt het nog steeds luisterplezier. Dik drie OJE's voor de schijf. Helaas zal het ook hier bij blijven want ik verwacht niet dat er nog meer materiaal bestaat.
OProg (10-2006)
Bezetting:
Eivind Fivelsdal - keyboards, vocals, programming
Harald Lytomt - guitars
Jon-Håkon Skarpsno - drums, Mini-Moog, programming
Michael Sundt - bass, Moog Taurus, bass pedals
Knut Valand - keyboards
Discografie:
A Shadow of the Past(1989)
Recensent: |
H.'JoJo' de V. |
Waardering: |
|
|
Ieder
mens zou het boek 'De Blinde Horlogemaker' moeten lezen
van Professor Richard Dawkins. Verplichte kost wat mij betreft.
Hoewel het niet gemakkelijk te lezen is, het gaat de wetenschappelijke
diepte in, zet het de eigen denkwereld op z'n kop. Na lezing kijk
je anders naar mensen en naar de menselijke context. Bovendien
heeft het boek, net als andere werken van deze excentrieke wetenschapper,
het denken over de evolutie van het zoogdier 'mens' danig veranderd. 'Unweaving
the Shadow' is één van de revolutionaire werken
van Dawkins en naar dit boek is dit album van Frameshift vernoemd.
Bovendien is iedere song gebaseerd op een hoofdstuk van het boek.
Frameshift
is een samenwerkingsverband tussen de Oostenrijkse multi-instrumentalist
Henning Pauly, ook bekend van de band Chain en als maker van
filmmuziek, en James LaBrie van Dream Theater. Aangevuld met
Eddie Marvin op drums. Toen ik de schijf mee naar huis nam had
ik een diffuus gevoel van onrust. Een stemmetje in mij zei dat
het weleens tegen zou kunnen vallen. Zo staan er immers meer
in de kast. Impulsaankopen die beter achterwege hadden kunnen
blijven. Mijn gevoel liet mij in deze echter in de steek want 'Unweaving
the Shadow' blijkt een juweeltje te zijn. Vanaf de eerste track 'Above
the Grass Part 1' , dat op een later moment wordt gecompleteerd
met 'Part 2' , valt niet alleen het technische kunnen van Pauly
en Marvin op. Wat dit album laat uitgroeien tot boven de te goed
gevulde progmiddelmaat, zijn de strakke composities met hoekige
en eigentijdse ritmes en pakkende refreinen, het vernuft waarmee
in de tracks meerdere lagen zijn aangebracht en de uitstekende
heldere en open productie. En natuurlijk de stem van LaBrie. Wat
een groei heeft deze man doorgemaakt. Vond ik hem vroeger een wat
vlakke stem hebben, hij is nu op een punt aanbeland waarop hij
diepte en kracht laat horen en ingrijpende en subtiele stembuigingen
moeiteloos op elkaar laat volgen. Bovendien bevat dit album mooie
meerstemmige bijna a cappela fragmenten van LaBrie. De smaakvolle
en goed gedoseerde afwisseling tussen de hardere en complexere
stukken en de rustiger passages en tracks zoals 'Your Eyes' en 'River
Out of Eden' met akoestische gitaar, vreemde geluidjes en tegenritmes,
maken deze diamant in al zijn facetten compleet. Uitschieters zijn
verder 'Message from the Mountain' met zijn verrassende opbouw,
breaks en symfonische arrangementen à la Yes , 'Nice Guys
Finish First' dat handelt over het psychologische experiment 'The
Prisoners Dilemma', alsmede de tracks 'Origins and Miracles' en 'Off
the Ground' met name door de hogere stemkunst van LaBrie.
Frameshift
is een samenwerkingsverband met toekomst en vormt een toegevoegde
waarde in het overvolle progressieve segment. De band kan worden
gezien als een relatief rustiger en symfonischer Dream Theater
en heeft met 'Unweaving the Shadow' aangetoond
dat mijn voorgevoel mij op het verkeerde been zette. Gelukkig
maar.
H.'JoJo' de V. (10-2004)
Bezetting:
Henning Pauly - electric and acoustic guitars,
bass, piano, B3, synthesizer, banjo, hand percussion, loop programming
and orchestration
James LaBrie - vocals
Eddie Marvin - drums
with
Nik Gaudagnoli - additional bass, chapman stick, wah pedals, vocal arrangements
Steve Katsikas - saxes
Discografie:
Unweaving the Shadow (2003)
Freedom
Call - The Circle of Life
|
Label: |
|
Site: |
freedom-call |
Jaar: |
2005 |
Duur: |
51:03 |
Recensent: |
OProg |
Waardering: |
|
|
Uit de stal van SPV is weer eens een album komen rollen. Freedom Call heet de band en hun jongste kind heeft de naam ‘The Circle of Life' meegekregen. Dit werk is het resultaat van de vijfde bevalling die de groep inmiddels heeft ondergaan, niet gelet op de laatste uitgave, een live album. Freedom Call past qua stijl in het rijtje Blind Guardian, Edguy, Gamma Ray en Hammerfall. Soms hoor ik er ook een vleugje Saxon in overigens. Voor mensen die dol zijn op labeltjes, dit is nou iets waar je de sticker 'epic power metal' op zou kunnen plakken. De zojuist genoemde bands zouden enigszins donker genoemd kunnen worden, geheel in tegenstelling tot Freedom Call. Dit werk is alles behalve donker en klinkt eerder vrolijk, mede door het soms hoge meezinggehalte bij de meerstemmige vocalen.
De muziek op het album is even origineel als de bandnaam, wat overigens niet
wil zeggen dat het per definitie slecht is. Het gitaarspel van Chris Bay
is zelfs heel erg goed. Het loopt prima met de muziek mee en de invulling
van de toch wel redelijk aanwezige toetsen en het, gelukkig, niet beukerige
drumwerk maken het muzikaal gezien een prettig luisterwerk. Wat mij echter
op dit album op mijn zenuwen gaat werken is de meerstemmige zang. Zonde,
want Chris Bay heeft een redelijk goede stem. Laten we het er op houden
dat de samenzang niet op het niveau van bijvoorbeeld een band als Shadow
Gallery komt en de vocale kwaliteiten soms op de lachspieren werken. Neem
nummers als 'The Rhythm of Life' en 'Kings & Queens' die echt een ultralullig
refrein hebben.
Al met al zullen liefhebbers van de genoemde bands deze vrolijke powermetalplaat misschien wel kunnen waarderen. Ondanks dat het nergens echt slecht is kan ik persoonlijk van deze band niet warm of koud worden. De neiging om als een bezetene de andere albums van Freedom Call te willen hebben is er ook niet omdat ik niet verwacht dat die heel anders zullen klinken. Om kort te zijn: goede muziek die het matige niveau van de zang niet kan compenseren. Had ik trouwens al geschreven dat ik de hoes echt lelijk vind? Niet? Nou ja, hierbij dan.
OProg (3-2005)
Bezetting:
Chris Bay: Vocals, guitar
Dan Zimmerman: Drums
Ilker Ersin: Bass
Cede Dupont: Guitar
Nils Neumann: Keyboards
Discografie:
Stairway To Fairyland (1999)
Taragon EP (1999)
Crystal Empire (2000)
Eternity (2002)
Live Invasion (2004)
The Circle Of Life (2005)
Jem Godfrey is een hitsingleproducer
van onder andere Atomic Kitten. Na jaren van songs schrijven die vooral
niet te moeilijk moesten zijn en maar één doel hadden,
verkopen, heeft hij het licht opeens gezien: ik ga progressieve muziek
spelen. Met als uitgangspunt dat het dan vooral niet moet klinken alsof
er dertig jaar niets gebeurd is. Hij vindt dat menige progband teveel
zijn best doet om ‘seventies’ te klinken en dat kan volgens
hem nooit progressief zijn. Alsof progressieve rock niet gewoon een
manier van muziek maken kan zijn. Zelf heeft hij eerst zo’n veertig
cd’s van leidende progbands van de laatste jaren beluisterd alvorens
aan de slag te gaan. Met een nieuwe band genaamd Frost met daarin
John Mitchell (Arena, Kino), John Jowitt en Andy Edwards (beiden IQ).
Dit relaas heeft bij mij de wenkbrauwen doen fronsen en enigszins gereserveerd
ben ik aan het luisteren geslagen hoe progressief dit eerste album ‘Milliontown’ dan
wel niet is.
Om maar direct met de deur in huis te vallen, het is een uitstekend
album waarbij natuurlijk kanttekeningen gemaakt kunnen worden. Zo mis
ik wat emotie, een gemis dat waarschijnlijk in de songs geslopen is
door de ontstaansgeschiedenis van de band. Het is erg ambachtelijk
gesmeed maar wel op een verantwoorde en vakkundige wijze.
De tracks langsgaand valt direct het lange afsluitende titelnummer ‘Milliontown’ op.
Ruim zesentwintig minuten barstenvol met wat je maar in moderne prog
bedenken kan. De song heeft daardoor wel tijd nodig om zich in het
hoofd te zetten, de rode draad is niet direct en overduidelijk herkenbaar.
Jem Godfrey is een geweldenaar op keyboards, dat is duidelijk. Zijn
zang, veelal vervormd, is minder. Zijn stem lijkt daarnaast erg veel
op die van John Mitchell, evenmin een groot vocalist. Maar de song
is prachtig gestructureerd en groeit met elke draaibeurt. Andy Edwards
is een geweldige drummer, dat belooft wat voor het volgende IQ-album.
Gelukkig krijgt Mitchell voldoende ruimte voor splijtende
solo’s
waarbij John Jowitt er lustig op los bast.
Maar ook de overige vijf nummers mogen er zijn. De symfonische toetsenopening
kantelt snel naar een heftig nummer getiteld ‘Hyperventilate’.
Spock's Beard lijkt een goede referentie. ’No
Me No You’ rockt behoorlijk hard waarbij men elkaar uitstekend
weet te vinden. Op ‘Snowman’, met een grappige keyboardopening,
wordt noodzakelijk gas terug genomen. Wie dit nu zingt is onduidelijk,
ik hou het op Godfrey of is het toch Mitchell? Een heel fraai keyboardtapijt
vormt de basis van deze interessante song. De geluidsmuur is op ‘The
Other Me’ behoorlijk hoog en het ‘catchy’ refrein
en funky intro maakt het een beetje glad. ’Black Light Machine’ is
beter, de gitaarsolo van Mitchell is machtig mooi, progressieve muziek,
maar op een moderne manier. Dat is de teneur van het gehele album,
die belofte is Jem Godfrey absoluut nagekomen. De productie is daarbij
top.
Een debuutalbum als dit maakt een band niet zo snel. Maar beginnelingen
zijn het natuurlijk geen van allen. Ik vraag me wel af of deze cd tussen
de vele gelegenheidsbandjes herkenbaar en dus zichtbaar zal blijven
en of er ooit een vervolg komt.
JProg (7-2006)
Bezetting:
Jem Godfrey - keyboards, vocals
John Mitchell - guitar, vocals
John Jowitt - bass
Andy Edwards - drums
Guest: John Boyes - guitar
Discografie:
Milliontown (2006)
© 2003-2024 OJE Music OJE Web All Rights Reserved
|