T

Ty Tabor - Rock Garden
Label:
Site:
tytabor
Jaar:
2006
Duur:
45:58
Recensent: JoJo
Waardering:

Het lijkt wel alsof men in de hardere regionen van de progrock wedijvert in het verkrijgen van de prijs voor de meest afzichtelijke hoes. Schreef ik bij de laatste Sherinian al over een aaneenschakeling van gemeenplaatsen, de hoes van ‘Rock Garden’ van Ty Tabor is typografisch en ontwerptechnisch een gedrocht. Slechter en lelijker kan bijna niet. Dit geldt echter geenszins voor de muziek. Dit derde solowerk van Tabor bevat rock op een stevig fundament, met een progressieve ondertoon en veel Beatle-invloeden in de composities en vooral ook in de (samen)zang waarin hij neigt naar Lennon. En soms ontwaar ik in zijn klank en dictie ook een ander idool van Tabor: Alice Cooper. Verwacht geen geweld à la Platypus of King’s X - respectievelijk de vroegere en huidige werkgever van deze klassegitarist - want daar is op deze relatief ingetogen schijf weinig van terug te vinden. De meeste associaties heb ik nog met The Jelly Jam, het prima project waar hij ook al twee albums deel van uitmaakt.
Tabor kiest voor melodie en voor een traditionele songopbouw en dat levert een heerlijk album op dat heel sterk aftrapt met ‘Ride’. Zo’n track waarvan je de refreinen na beluistering de gehele dag niet meer uit het hoofd krijgt, als je dat al zou willen, en het ritme aanstekelijk werkt. Het laatste deel van de track kent van die lekkere rinkelende en tinkelende akkoorden van de rhythm guitar waaroverheen Tabor uitbundig soleert. Deze karakteristiek geldt tevens voor ‘Í Know What I’m Missing’ - waar Tabor volgens mij te laag inzet met zijn stem - voor de ballade ‘Beautiful Sky’ en voor ‘Afraid’ met een heerlijke naar George Harrison verwijzende ‘slide’. ”Mensen zijn niet bang, ze leren bang te zijn”, zingt Tabor. Zo is het. Uitschieter vind ik het agressieve ‘Play’ dat een progressieve boventoon heeft vanwege het bescheiden experiment en de complexe meerlagige structuur. Progressief en dat terwijl er op het gehele album geen toetsen worden gebruikt. Ik mis ze ook geen moment. Deze loftuitingen gelden ook voor de overige vijf tracks. Die zijn in de goede zin van het woord meer van hetzelfde. Met uitzondering dan van de matige track ‘She’s A Tree’ met een enigszins lachwekkende tekst - je zal je vriendin maar vergelijken met een boom - maar met name vanwege de oppervlakkigheid en naar ‘middle-of-the road’ neigend gemak.
Tabor is een artiest die naast zijn begenadigde kwaliteiten als gitarist de kunst van het ‘songwriten’ uitstekend beheerst. Tijdens een eventuele zoektocht naar melodieuze rock met enige diepgang kan ‘Rock Garden’ dan ook met een gerust hart worden aangeschaft. Leg wel de hoes consequent uit het zicht. Dan bezwaart die visuele ergernis het luisterplezier tenminste niet.

JoJo (09-2006)

Bezetting:
Ty Tabor - guitars, bass, vocals and background vocals
Jerry Gaskill - drums
Wally Farkus - some lead and rhythm guitars
Christian Nesmith - bass, background vocals

Discografie:
Moonflower Lane (1998)
Safety (2002)
Rock Garden (2006)


The Tangent - A Place In The Queue
Label:
Site:
tangent
Jaar:
2006
Duur:
79:01
Recensent: JProg
Waardering:

Het Engels-Zweedse The Tangent lijkt op het derde album, 'A Place in the Queue', een stabiele bezetting te hebben gekregen. Bandleider en toetsenist Andy Tillison zingt alle nummers en laat dit niet langer voor een deel aan Roine Stolt over. Volgens mij een goede zet. Ik bewonder Stolt zeer maar hij moet niet overal opduiken en The Tangent geeft het een duidelijker eigen gezicht. Daarnaast is van de huidige The Flower Kings de inbreng gereduceerd tot bassist Jonas Reingold. Jaime Salazar op drums is een bekende nieuwe verschijning, hij geeft de band samen met Reingold een zeer solide fundament. Guy Manning verzorgt nog steeds het akoestisch gitaarwerk. Sam Baine, toetsen, Theo Travis, saxofoon en gitarist Krister Jonsson (Karmakanic) maken de band compleet.
De cd heeft de dubbel-lp lengte van 79:01, waarbij het eerste nummer ‘In Earnest’ en de afsluitende titelsong ‘A Place in the Queue’ samen ruim vijfenveertig minuten in beslag nemen. Als het album alleen deze twee titels zou hebben bevat had ik direct kunnen melden één van de hoogtepunten van 2006 in handen te hebben. Wat op deze nummers geboden wordt is absolute topklasse. Rijke composities, goed gestructureerd, omlijsten de kritische teksten. Over alle maatschappelijke “shit” die in de seventies en nu nog steeds, vaak nog erger zelfs, aanwezig is. Prachtige wervelende toetsen lossen de blaasinstrumenten en gitaren keer op keer af, waarbij de rustmomenten uitstekend gekozen zijn. Tillison zingt goed, het ritme is strak en onderhoudend, jazz, folk en rock zijn beurtelings aanwezig, het is gewoon smullen. Een geolied geheel, het verveelt geen moment.
Maar wat zit er dan nog tussen deze twee topmegatracks en voegt dat nog iets toe? Die ruimte wordt gevuld met vijf nummers, waarvan ‘Lost in London' door de tekst en Canterburystyle grappig en opvallend is. ‘DIY Surgery’ is een kort, beetje “weird” gezongen nummer, met een prachtige saxsolo op het eind. ‘GPS Culture’ zet deze verworvenheid in een mooi perspectief waarbij de Hammondklanken je om de oren vliegen. Het nummer doet qua gedrevenheid niet onder voor de genoemde toptracks, alleen het Northettes-koortje levert, zoals collega JoJo dat altijd zo mooi verwoordt, puntenaftrek op. Op ‘Follow your Leaders’ spuit Tillison zijn ongenoegens nog eens in stijl waarbij de mooie gitaarsolo van Krister Jonsson opvalt. Wederom worden daarna, dit keer veel, punten ingeleverd met ‘The Sun in my Eyes’, een nummer o.a. gebaseerd op een hit van Suzy Quatro. Een regelrechte misser. De afsluitende titelsong is dan helemaal een verademing.
The Tangent heeft een sterke cd afgeleverd die, als het tot twee nummers beperkt was gebleven, de eerste en de laatste track, de maximale score had gekregen. Echter de boodschap die Andy Tillison had was langer met als gevolg een paar muzikaal mindere momenten waardoor de totale waardering op uitstekend blijft steken.

JProg (1-2006)

Bezetting:
Andy Tillison - organ, piano, Moog synthesisers, guitars, vocals
Sam Baine - piano, synthesizer, vocals
Jonas Reingold - bass
Theo Travis - saxophones, flutes, clarinet, vocals
Guy Manning - acoustic guitars, mandolin, vocals
Jaime Salazar - drums
Krister Jonsson - electric guitars

Special Guest Dan Watts (Po90) - electric guitars op (GPS Culture)

Discografie:
The Music That Died Alone (2003)
The World That We Drive Through (2004)
A Place In The Queue (2006)


Tea Party, the - Seven Circles
Label:
Site:
teaparty
Jaar:
2005
Duur:
45:11
Recensent: JProg
Waardering:

The Tea Party is een Canadees hardrocktrio dat al bijna vijftien jaar muziek maakt. De eerste drie albums heb ik al heel lang maar ik ben de band sindsdien uit het oog verloren. Een hernieuwde kennismaking, vier jaar na hun laatste cd 'The Interzone Mantras', met 'Seven Circles', is dan ook hoogst noodzakelijk.
Alweer het zevende studioalbum van de band, dit keer in een speciale Europese editie met multimediaal bonusmateriaal nogal liefst, maar zo bekend als aan de andere kant van de oceaan zijn ze hier niet. En dat zijn ze daar, getuige de fikse verkoopcijfers en het optreden als supportact van The Rolling Stones voor 400.000 toeschouwers. Van het begin af aan maken zij muziek met veel invloeden van folk en wereldmuziek, het gebruik van uitheemse instrumenten en worden ze vaak een eigentijdse kruising van Led Zeppelin en The Doors genoemd. Zanger en songwriter Jeff Martin schrijft pakkend songmateriaal met een grote diversiteit waarbij de nummers altijd kort en krachtig zijn. Martin ziet er daarnaast uit als Jim Morrison en heeft bovendien een sterk gelijkend stemgeluid. Opmerkelijk is ook dat het trio al vanaf het begin in dezelfde bezetting speelt.
‘Seven Circles’ opent met ‘Writings on the Wall’ en doet de luisteraar bijna naar adem snakken. Gewapend beton maar van een soort waarvan je direct weet dat het kwaliteit is. Na deze hersenspoeling davert het met ‘Stargazer’ heerlijk door met prachtige gitarenmuren en stampende drums maar ook blijft er voldoende ruimte voor toetsen. Pas op ‘One Step Closer Away’ gaat het er wat kalmer aan toe met weer die gitaar versus toetsenduels die de uitstekende zangpartij van Martin het juiste fundament geven. Dynamiek en contrast zijn een handelsmerk van de band getuige het ingetogen ‘Oceans’, een eerbetoon aan hun tijdens de opnamesessies overleden manager Steve Hoffmann. De triestheid blijft nog even hangen bij het Oosters getinte “Luxuria’. Pas met ‘Overload’ wordt het tempo weer gezocht en gevonden met een aanstekelijk meezingrefrein. ‘Coming Back Again’ heeft veel Jim Morrison’s Doors trekken. Symfonische seventies keyboards openen ‘The Watcher’ en dat sfeertje blijft er in. ‘Empty Glass’ is krachtig en gedreven met oude toetsenklanken op de achtergrond. ‘Wishing you would stay’ is bijna een ballad te noemen en past goed in de tracklist. Opmerkelijk is hier de gastrol voor zangeres Holly, nog nooit van gehoord, McNarland. Het afsluitende ‘Seven Circles’ heeft alles in zich wat The Tea Pary is, akoestische en elektrische gitaren, korte toetsenpartijen en snoeiharde muzieklijnen die altijd doelgericht en prima gedoseerd zijn.
Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat dit geluid maar door drie mensen wordt voortgebracht. Een band die zo stevige maar toegankelijke muziek neerzet verdient meer aandacht en zet progressieve rock weer eens met beide benen op de grond.

JProg (9-2005)

Bezetting:
Jeff Martin - vocals, guitar
Stuart Chatwood - bass, keyboards
Jeff Burrows - drums

Discografie:

The Tea Party (1991)
Splendor Solis (1993)
The Edges Of Twilight (1995)
Transmission (1997)
Triptych (1999)
Tangents (2000)
The Interzone Mantras (2001)
Seven Circles (2005)


Tea for Two - Twisted
Label:
QuiXote Music
Site:
-
Jaar:
2006
Duur:
44:44
Recensent: JProg
Waardering:

Mijn eerste kennismaking met het Duitse Tea for Two is heel lang geleden. Het betrof het album ‘Dreams of Reality‘ uit 1993 en vooral de hoesafbeelding is me altijd dierbaar gebleven. Een tekening van een man voor een vervallen huis naast een knoestige kale boom die in de vijver voor hem zijn jeugd weerspiegeld ziet. Zoals het was wordt het echter niet meer.
De muziek op deze cd is middelmatig: nogal traditionele symforock, niet al te overtuigende zang, met aardige tot goede momenten. De opvolger '101' verscheen pas in 2000 en daarop waren van de oerleden alleen nog zanger Stephan Weber, gitarist Oliver Sörup en toetsenist Michael Schumpelt over. Weer een aardig album, alleen jammer van de drumprogramming. Het drietal is elkaar niet uit het oog verloren en met oud-bassist Uwe Haaß, eveneens bas Ralf Keydel, nog eens bas Michael Six en drummer Mike Gödel is nu het album ‘Twisted' verschenen.
‘Twisted' heeft tien nummers, deels instrumentaal. Stephan Weber heeft een nasale stem, zingt in het Engels met een niet hinderlijk maar duidelijk Duits accent. Gegroeid is hij sinds het eerste album zeker hoewel hij geen topzanger is geworden. Opener ‘Spanish Night' is een poppy song en heeft weinig met prog te maken. Een meezinger. Het instrumentale vervolg met ‘Soundscapes' is echter veel interessanter met mooie spanningsvelden gebouwd rond gitaar en toetsen. Dat er gekozen is voor een echte drummer is een grote verbetering en Mike Gödel is uitstekend. De toon is hiermee duidelijk gezet en de acht volgende nummers mogen er zijn. Erg complex is het allemaal niet, luchtige neoprog zoals op ‘Out in the Sun' waarop grappige fluiten te horen zijn. De melancholieke kant wordt niet vergeten getuige de solotoer van Michael Schumpelt op 'Last Drink'. Het groepsgebeuren gaat degelijk verder op het krachtige en aanstekelijke ‘Autumn', waarop de eerste gitaarsolo van Oliver Sörup losbarst. ‘Hold on' is gitaargedreven met afwisselend en helder toetsenwerk. Op ‘My Own Way' zijn ondersteunende rollen voor gastzangeressen en dat geeft wel een gewenste variatie in de zangpartij. Daarbij weer een mooie gitaar die goed door de piano opgepakt wordt. Na het folky instrumentaaltje ‘Scar Folk' en het korte ‘Why?' op akoestische gitaar volgt het langste nummer ‘Come what May'. Zo superlang is het met ruim zeven minuten nu ook weer niet, maar het geeft voldoende ruimte aan alle bandleden om hun kunnen te laten horen. De cello geeft het daarbij een mooi symfonisch accent. Persoonlijk vind ik dit het beste en meest progressieve nummer van de cd.
Tea for Two is geen topband. Ik weet zeker dat ‘Twisted' niet in mijn toplijst 2006 zal komen. Een goed album is het desondanks zonder meer met diverse invloeden van latin, folk en mainstreamrock en ook een beetje neo-prog. Niet alle nummers zijn echte groepsuitingen en daardoor is de muziek weliswaar afwisselend maar ook enigszins fragmentarisch. In vergelijking tot het voorgaande ‘101' heeft de band een duidelijke stap voorwaarts gemaakt. Een zuiver progressieve rockband is het niet, een prettige luisterervaring wel.

JProg (11-2006)

Bezetting:
Michael Schumpelt - keyboards, recorders, drums, backing vocals
Oliver Sörup - acoustic & electric guitars, mandolin, quint guitar, backing vocals
Stephan Weber - vocals

Gasten:
Michael Six, Ralf Keydel, Uwe Haaß - bass
Stefie Krug - backing vocals
Mike Gödel - drums & percussion
Marc Oliver Schäfer - cello
Lisa Wasserstrass en Patricia Engelmann - voices


Discografie:
Dreams of Reality (1993)
101 (2000)
Twisted (2006)


Threshold - Subsurface
Label:
Site:
Thresh.com
Jaar:
2004
Duur:
58:30
Recensent: OProg
Waardering: Max Score

Ik had altijd het idee dat Threshold een komen en gaan van mensen was, zeker in de beginjaren maar op zich viel het nog wel mee. De basis van de band is altijd hetzelfde gebleven. Alleen de vacatures voor drummer en zanger hebben vaak open gestaan. Als zanger werd begonnen met de inmiddels wel bekende Damian Wilson. Die vertrok na het debuut 'Wounded Land' om bij het derde album 'Instinct Extinct' weer van de partij te zijn. In de tussentijd, waarin 'Psychedellica' en 'Livedelica' uitkwamen, was er Glynn Morgan die vertrok om aan de gang te gaan met zijn eigen project Mindfeet. Sinds 'Clone' is er als zanger Andrew 'Mac' McDermott en hij is de persoon die het beste past bij Threshold. Na een enorme berg drummers speelt alweer een aantal jaren Johanne James op die positie.
Na een reeks sterke albums heeft Threshold een reputatie hoog te houden als het op nieuw werk aankomt. Met name de laatste drie releases zijn erg sterk en zelfs een fanclub-album genaamd 'Wireless – Acoustic sessions' wist uitstekende recenties te krijgen.
Deze keer is er, met oog op de bezetting wel één grote verandering. Zoals al op het begin dit jaar uitgekomen livealbum 'Critical Energy' te zien en te horen was is medeoprichter John Jeary met de noorderzon vertrokken. Hij had het volledig gehad met touren en naar eigen mening had hij in de studio ook niet veel meer te zoeken. Zijn vervanger is een vriend van de band, Steve Anderson, en dat is een waardige vervanger. Muzikaal gezien is Jeary's vertrek ook niet zo'n ramp. Hij schreef voornamelijk teksten en de muzikale lijnen werden voor het overgrote deel uitgezet door gitarist Karl Groom en keyboardspeler Richard West.
'Subsurface' gaat eigenlijk door waar 'Critical Mass' ophield. Zowel muzikaal als tekstueel. Qua teksten borduurt het voor een groot deel voort op het nummer 'Falling Away'. Het gaat onder andere over de rol van de politiek in de wereld en het dagelijks leven, de maatschappij die die langzaam ten onder aan het gaan is, de globalisering en de gevolgen daarvan en nog meer van dat soort niet bepaald vrolijke onderwerpen. Muzikaal gezien is het ook een logisch vervolg op het vorige werk, het verschil is dat het iets harder is geworden, mede door het gebruik van de dubbele basdrum.
De band vliegt er meteen goed in met 'Mission Profile'. Naast het sterke drumwerk vallen vooral de meerstemmige zangstukken op en, hoe kan het ook anders, de schitterende gitaarsolo's. Zo is de trend meteen gezet. Het verdere album laat ook de nodige hoogtepunten horen. 'Ground Control' is een typisch Threshold nummer, een mix van progmetal stukken met daartussen Genesisachtige passages met scherpe keyboard en gitaarsolo's. Na het AOR-getinte 'Opium' en het korte 'Stop Dead', dat weer zo'n geweldige Groom-solo bevat, komen we bij 'The Art of Reason'. Dit is echt één van de beste nummers die de groep tot op heden heeft geschreven. Het laat alle aspecten van Threshold horen en de stem van Mac is geweldig. Na het hardere 'Pressure' is er ook een ballad te vinden met als naam 'Flags and Footprints'. Mooie meerstemmige zang en prachtig toetsenwerk van Richard West, heerlijk na de toch wel drukke voorgaande nummers. Nog één harder nummer in de vorm van 'Static' en we komen uit bij de afsluiter'The Destruction of Words'. Voor de laatste keer haalt de band alles uit de kast.
'Subsurface' is een typisch Threshold album geworden dat toch weer een stapje verder gaat dan 'Critical Mass'. Het is allemaal wat harder en complexer vergeleken met voorgaande releases. Ik moet eerlijk bekennen dat ik moeite had met dit werkstuk bij de eerste keren luisteren. Pas na een aantal draaibeurten viel het kwartje en nu, na toch wel een flink aantal keer dit werk onder de laser gehad te hebben ben ik nog steeds alle geheimen aan het ontdekken. Naast de goede composities maken de zeer sterke productie en het fraaie artwork ook dit album tot een topper. Een aanrader dus voor liefhebbers van progressieve metal.

OProg (7-2004)

Deze review is gemaakt in samenwerking met:

Bezetting:
Mac - vocals
Karl Groom - guitars
Nick Midson - guitars
Richard West - keyboards
Steve Anderson - bass
Johanne James - drums

Discografie:
Wounded Land (1993)
Psychedelicatessen (1994)
Extinct Instinct (1997)
Clone (1998)
Decadent (1999)
Hypothetical (2001)
Critical Mass (2002)
Concert in Paris (2002)
Wireless - Acoustic Sessions (2003)
Critical Energy (2004)
Subsurface (2004)


Tiles - Fence the Clear
Label:
SPV/Inside Out Music
Site:
Tiles
Jaar:
1997
Duur:
57:42
Recensent: H.'JoJo' de V.
Waardering:

De superlatieven voor de progressieve rockband Tiles zijn immens. Ian Anderson van Jethro Tull noemt hen "...one of the brighter hopes for the musical millennium". En Mike Portnoy van Dream Theater stelt over 'Presents of Mind', hun meest recente werkstuk, "It's the CD I've been waiting for Rush to make in recent years". Zijn deze loftuitingen terecht of wordt de lat te hoog gelegd voor deze band uit Detroit? Ik zal proberen een voorlopig antwoord te geven aan de hand van hun vorige studio-album 'Fence the Clear' uit alweer 1997.
Toen ik dit album de eerste malen beluisterde was ik enigszins teleurgesteld omdat ik niet los kon komen van de gedachte dat ik naar een tweede Rush zat te luisteren. Niet zozeer door de zang, want de stem van de prima zanger Paul Rarick heeft een andere aanzet en beweegt zich op een andere toonhoogte dan die van Geddy Lee. De overeenkomst met Rush zit met name in de synergie tussen de gitaar en de ritmesectie: hoekige ritmes met die typische breaks waar de gitaar in meegaat – of andersom desgewenst – soms gelardeerd met begeleidende accenten van de keyboards. Een werkwijze die Rush ook bijna altijd volgt. Samenwerking met de Rush-producer/engineer Terry Brown doopte vervolgens ook het geluid van deze schijf in een Rush-saus. Maar gaandeweg is het mij gelukt om op 'Fence the Clear' de Tiles-eigen elementen te vinden.
Bij het doorgronden van een album let ik meestal pas in tweede of latere instantie op de teksten. Primair staat voor mij de muziek. Hoewel dat ook hier gold, vielen de teksten van Chris Herin mij snel op. De wijze waarop zij de mens in deze complexe maatschappij centraal stellen, spreekt mij zeer aan. Zonder nu direct Tiles neer te zetten als een maatschappijkritische band, blijkt wel dat zij verder kijken dan hun neus lang is en zich niet uitsluitend verlaten op de meer filosofisch en mythologisch getinte teksten zoals die gewoon zijn in het progressieve en symfonische muzieksegment. "Politicians voting for bureaucracy, with no regard for you or me", een zin uit de track 'Beneath the Surface', is mij dan ook uit het hart gegrepen en doet kond van een blijkbaar universele frustratie. Het beeld dat de gewone burgers slechts de stukken en dan met name de pionnen op het schaakbord van de macht zijn, is dan ook een veelgebruikte en rake metafoor in de teksten van Tiles.
De composities op 'Fence the Clear' zijn allen sterk te noemen. Goede melodieën, krachtig en technisch hoogstaand spel waarin het samenspel belangrijker blijkt dan de individuele solo's want die zijn hier op één hand te tellen. Een aantal tracks springt in het oog. Zo is daar 'Cactus Valley'. Een prachtig nummer met een intro waarbij je je in de zinderende hitte van de vallei waant. De meer hard rock georiënteerde en gezongen passages in dit nummer worden smaakvol afgewisseld met onverwachte breaks en vreemde instrumentale wendingen. 'The Wading Pool' vormt een indrukwekkend rustpunt op 'Fence the Clear'. De akoestische gitaar van Chris Herin speelt een voorname en subtiele rol en de sterke zang van Rarick roept herinneringen op aan David Byron van Uriah Heep. 'Changing the Guard' begint zeer symfonisch met mandolineklanken en mooie ondersteunende arrangementen van de synthesizers. Het refrein is sterk en kent meerdere lagen. Niet gemakkelijk om te zingen maar Rarick redt zich met verve. Absoluut hoogtepunt is het afsluitende en bijna 15 minuten durende 'Checkerboards'. Tiles leeft zich hier volledig uit en laat alles aan bod komen: hard rock, symfonische passages, complexe ritmes en breaks. En refererend aan een eerdere opmerking over de burgers als pionnen op het schaakbord, sluit men af met de dramatische tekst 'We don't know we're losing. Euphoric we're choosing, falling of the checkerboard'. Geen optimistisch perspectief voor de mens. Laat mij in die prognose dan maar en desnoods een simpel pionnetje blijven.
Na aanvankelijke twijfel gezien de Rush-associatie, heeft Tiles mij na verloop van tijd weten te overtuigen. Men bezit teveel eigenheid om ze te etiketteren als de zoveelste Rush-imitatie. Het zijn met name de diepgang in de teksten en de complexiteit van de composities die Tiles op basis van 'Fence the Clear' voorlopig een eigen plaats geven in de progressieve rock. De definitieve positionering zal ik op een later moment geven na beluistering van hun nieuwste werk. Tot dan vermaak ik mij zeer met dit in een prachtige hoes gestoken album.

H. 'JoJo' de V. (1-2004)

Bezetting:
Mark Evans - drums, percussion
Chris Herin - electric and acoustic guitars, mandolin, keyboards
Paul Rarick - lead and backing vocals
Jeff Whittle - bass guitar

Discografie:
Tiles (1994)
Fence the Clear (1997)
Presents of Mind (1999)
Presence in Europe (1999)
Board Tape-Live Bootleg Collection (2000)


Tool - 10.000 Days
Label:
Sony
Site:
tool
Jaar:
2006
Duur:
75:52
Recensent: JProg
Waardering: Max Score

Ik heb mij verbaasd over de ongekende stormloop op de nieuwe cd van Tool. De cd-verpakking is uitzonderlijk aantrekkelijk, mensen stonden voor de kassa al door het brilletje te turen. Bovendien is het vijf jaar geleden sinds de voorganger ‘Lateralus’ verscheen. Maar de band maakt toch geen muziek voor het grote publiek? En als dat wel zo is, de cd kwam van niets op nummer één in de album-top-50, dan moeten er volop mogelijkheden zijn voor progressieve muziek om hogere verkoopcijfers te bereiken. Is deze cd het lange wachten en het aanschaffen van een bril waard?
Een Toolcd heeft tijd nodig om doorgrond te worden. Zoals zij zelf zeggen: de kortste weg van A naar B kiezen betekent dat je nogal wat van de omgeving mist en dat geldt ook voor muziek. En die kortste weg wordt ook op '10.000 Days' niet gekozen. Verdeeld over elf nummers, waaronder twee van ruim tien minuten, wordt muziek geboden beïnvloed door enerzijds metal anderzijds progrock resulterend in een geluid vol spanning, rust, emotie en variatie. Niet toegankelijk op het eerste gehoor maar al snel vertrouwd. Achter de metalband gaat eigenlijk een heel andere band schuil. Een groep die zich te buiten gaat aan complexe structuren van drummer Danny Carey verweven met de grommende bas van Justin Chancellor. En één die volle en lege muzieklandschappen betreedt onder leiding van de theatrale zangkunsten van zanger Maynard James Keenan. Art-rock of symforock zonder toetsen zou je het af en toe kunnen noemen. Gitarist Adam Jones is uiterst inventief in het vinden van vreemde gitaareffecten, van subtiel tot zeer onstuimig, waardoor je toetsen eigenlijk zelden mist.
Tool is nauwelijks te vergelijken met andere bands en biedt een multimediaal gebeuren waarin beeldende kunst, video en complexe klanken een geheel vormen. Vanwege de creatieve manier waarop instrumenten worden gebruikt kan King Crimson als referentie genoemd worden. KC heeft regelmatig in het voorprogramma van Tool gespeeld dus dat lijkt niet onlogisch.
'10.000 Days' wijkt niet drastisch veel af van ‘Lateralus’ maar is beslist geen 'Lateralus II'. Al sinds de oprichting heeft de band dezelfde bezetting, gebruikt men dezelfde instrumenten, is er alleen een iets ander stemgebruik van Keenan. Het blijft uiterst boeiende en intrigerende muziek die, zoals reeds aangehaald, tijd nodig heeft om tot volle wasdom te komen. In vergelijking tot de voorganger zijn de composities nog complexer geworden met meer plaats voor drums en bas en het gebruik van een tabla. Extremer ook, snoeihard versus zeer zacht, waarbij de rustiger passages ruimer plaats hebben gekregen.
Als rechtgeaarde lange-nummers-liefhebber kijk ik altijd uit naar de mega-lengte-songs. Sferische klanken bepalen de toon van het wisselend heftige en hulpeloze nummer ‘Wings for Marie (Part 1)’ dat eigenlijk één track van zeventien minuten is samen met ’10.000 Days (Wings Part 2)’. Het is opgedragen aan Keenan’s moeder die zevenentwintig jaar maal driehonderdvijfenzestig dagen is ongeveer 10.000 dagen verlamd is geweest voordat ze uiteindelijk overleed. De song vormde direct een hoogtepunt voor mij. Een ander lang nummer, ruim elf minuten, is ‘Rosetta Stoned’. Het kent een minder pakkend thema maar heeft een spannende soundscape met oneindige hakkende gitaarrifs. Er wordt zorgvuldig opgebouwd naar een langzaam ontluikend middenstuk gevolgd door een daverend eind. Recht toe recht aan nummers zijn voor Tool een relatief begrip maar zijn er ook. Ze verteren redelijk gemakkelijk. De opener ‘Vicarious’ bijvoorbeeld en het daarop volgende ‘Jambi’ met knallende gitaar en zoemende baslagen vervlochten met strakke, variërende ritmes. Hitpotentie is er met het al snel in de kop blijven hangende ‘The Pot’ waarin een heerlijk terugkerend thema en een schitterende mondharmonicagitaar zijn verwerkt. Het korte gezang op ‘Lipan Conjuring’ geeft een mysterieus rustpunt waarop ‘Lost Keys (Blame Hofmann)’ prachtig aansluit en de perfecte brug vormt naar het reeds genoemde ‘Rosetta Stoned’. Het volgende ‘Intension’ is zo’n voorbeeld van een song die meerdere luisterbeurten nodig heeft. Stilte, een aarzelende gitaar, een heel ontspannen, opgeluchte sfeer ontstaat. Maar het moet inlopen, gun jezelf de tijd ervoor. ‘Right in Two’ is makkelijker kost. Een beetje Porcupine Tree, songmatig gericht, het gitaarwerk en de drums die erbij passen, een vette bas, perfect. En dan is de ruim vijfenzeventig minuten om voordat je er erg in hebt met ‘Viginti Tres’. Maar dat is geen echt nummer, meer een uitloopgroef.
Wordt het de cd van het jaar? Dat weet ik nog niet, zoiets kan je pas na verloop van tijd vaststellen. Maar indrukwekkend, overweldigend, artistiek en onderhoudend moet zoiets zijn en dat is '10.000 Days' zonder twijfel. Het is subtieler en ingetogener dan ‘Lateralus’, prikkelt daardoor anders maar is een spannend muzikaal avontuur van een weer volwassener geworden band.
Het hoesontwerp is natuurlijk fantastisch. De stereoscopische afbeeldingen zijn prachtig in diverse lagen opgebouwd waarbij het effect, let wel op, alleen bij daglicht en het best in zonlicht zichtbaar is. A propos, mooie verpakkingen zijn hét middel tegen kopiëren. Maar deze is buitengewoon.
Vreemd, compromisloos, Tool verkoopt. Alternatieve rock is voor de grote muziekuitgevers een lucratief product geworden dus..............

JProg (5-2006)


Recensent: JoJo
Waardering:

Als de redactie van OJEMusic er voor zou hebben gekozen om reviews een titel mee te geven, dan zou de titel boven deze recensie van ‘10.000 Days' van Tool zijn geweest ‘Lamlendig' . Een woord met verschillende betekenissen. “Zwak, slap in de lenden”, zegt ons aller woordenboek. Het grote boek geeft ook als inhoud “futloos, lui”. En dat dekt de lading. Een futloos en slaapverwekkend album dat zich vijfenzeventig minuten lang voortsleept en slechts een paar wakkere momenten kent. En dat mag toch curieus genoemd worden voor een band in het idioom van de progmetal. Een particulier criterium bij de beoordeling van albums is of ik mij nog tracks kan herinneren en of ik de gedachte heb “ik ga nu nummer zes opzetten want dat stuk vind ik geweldig”. Op geen enkel moment, na een integrale draaibeurt of negen, heeft deze vrolijke en inspirerende gedachte zich voorgedaan.
Het album vertrekt met ‘Vicarious' en ‘Jambi'. Al direct twee dieptepunten, waarbij ik het geweldige ‘Lateralus' uit 2001 als referentiemoment neem. Wat een eendimensionale, simpele en Tool onwaardige composities die bovendien qua basisritme, gelegd door drums en bas, wel erg op elkaar lijken. Het geeuwen kan beginnen. De slaap ligt op de loer bij de twee volgende stukken ‘Wings for Marie (Part 1)' en '10.000 Days (Wings Part 2)' die per saldo een integraal nummer vormen. In ‘Part 1'moet ik mij eerst een minuut of zes door een zich nauwelijks ontwikkelend en door tokkelende gitaar en zweefstem gedomineerd psychedelisch thema heen worstelen. Waarbij opvalt, en dat is niet alleen hier zo, dat de zang van Maynard James Keenan in een significant aantal passages slecht te verstaan valt. ‘Part 2' zet vervolgens nog eens ruim vijf minuten de saaie traditie van het eerste deel voort. Je zou het ook positief kunnen bekijken en stellen dat de ondraaglijke lamlendigheid goed de 10.000 dagen verlamming van de moeder van Keenan weergeeft. Het woordenboek geeft immers ook als betekenis ‘slap in de lenden'…… Daarna veert het nummer enigszins op maar wordt nergens spannend en onverwacht, al is de gitaarsolo van Adam Jones erg goed. De aanslag, het geluid en de vibrato doen mij denken aan Steve Wilson van Porcupine Tree. ‘The Pot' is een niet bijster bijzonder hardrock nummer met een gemakkelijke riff. Volledig uit de lucht vallend en niet te plaatsen exotisch gezang in ‘Lipan Conjuring' vormt de overgang naar het ook al weinig spannende - het album zakt nu echt in - ‘Lost Keys (Blame Hofmann)'. Hier moet wel een pluim worden gegeven aan het mooie en langdurige ‘sustain' dat gitarist Jones fabriceert. ‘Rosetta Stoned'- leuke titel - is het tweede lange nummer. Een matige compositie, slechts in flarden te verstaan, die enigszins overeind blijft door de effecten die de gitaar veroorzaakt en door een aantal onverwachte breaks en wendingen. Hier dus iets meer spanning. ‘Intension' is ook al zo'n onbeduidend stuk waarbij het thema mij erg doet denken aan een thema van The Cure op ‘Seventeen Seconds'. ‘Right in Two' is een hardrock niemendalletje. Het album sluit af met een geluidseffect getiteld ‘Viginti Tres'.
En dan de hoes. Die is natuurlijk uniek, opvallend en begerenswaardig met die stereoscopische bril waarmee de hoesplaatjes kunnen worden bekeken. Zo'n hoes willen mensen zelfs hebben als zij Tool niet eens kennen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de afbeeldingen mooier vind zonder gebruik van de bril dan met. Toen men nog dacht dat de maan onbereikbaar was en de gletsjers onsmeltbaar, zal steroscopie een visueel wonder zijn geweest. In het huidige tijdsgewricht is dat toch nauwelijks meer een sensatie te noemen. Hoogstens in de ondoordringbare oerwouden van Borneo zou de bril nog verwondering wekken. Maar, ik geef toe, in commercieel opzicht een ‘eye-catcher'. In ieder geval is de muziek op '10.000 Days' niet sensationeel maar matig. Daar heb ik geen bril voor nodig.

JoJo (06-2006)

Bezetting:
Maynard James Keenan - zang
Adam Jones - gitaar
Justin Chancellor - bas
Danny Carey - drums

Discografie:
Opiate (1992)
Undertow (1993)
Ænima (1996)
Lateralus (2001)
10.000 Days (2006)


The Devin Townsend Band - Synchestra
Label:
Site:
hevydevy.com
Jaar:
2006
Duur:
63:08
Recensent: OProg
Waardering:

Het heeft een hele tijd geduurd voordat ik ‘Terria’ van Devin Townsend op waarde kon schatten. Een bak ongenuanceerde herrie was de eerste gedachte. Muziek waar ik op het eerste gehoor niet veel van begreep. De albums daarvoor, waaronder ‘Infinity’ en ‘Ocean Machine’, waren geheel aan me voorbij gegaan en ook het Vai album ‘Sex & Religion’, waarop de toen pas negentienjarige Townsend zong en gitaar speelde, maakte destijds niet echt indruk. Toch werd ik, mede door het schitterende artwork, aangetrokken tot ‘Terria’ en na verloop van tijd moest ook ik concluderen, dat deze bizarre reis door dit album een geweldig avontuur is. Een meesterwerk is het woord en nog steeds geniet ik van deze schijf met haar wonderbaarlijke mix van metal, prog en een berg vreemde geluiden. Het wachten was op ‘Accelerated Evolution’, dat in 2003 verscheen en ietwat tegenviel. Nog steeds was het herkenbaar maar wel minder complex. Meer richting de recht-toe-recht-aan metal. Het afgelopen jaar bracht Townsend met zijn extreme metalband Strapping Young Lad ‘Alien’ uit en nu is er dus weer de ruimte voor zijn andere project.
Het goede nieuws is dat ik al meteen kan verklappen dat ‘Synchestra’ weer de zelfde sfeer en kwaliteit heeft als ‘Terria’. Het slechte nieuws is dat het daardoor net zo moeilijk te beschrijven is als dat album. Want ook nu is het weer lastig te plaatsen en is het eindresultaat typisch Devin Townsend te noemen. Dat betekent ook weer vrij heavy, hoewel niet echt op de metal-manier. Het gitaarwerk staat soms flink hard in de mix maar ook de toetsen knallen er uit. Een beetje hetzelfe idee als ‘Terria’. Deze keer zitten er ook wat meer country en folkinvloeden in de muziek. Dit komt zo nu en dan naar voren door het gebruik van akoestisch gitaar.
Zoals ik al schreef is dit een werkstuk dat niet meer in woorden te vangen is. Het is Devin Townsend en lijkt nergens meer op. Aan wie is het dan aan te bevelen? In ieder geval aan de liefhebbers van de wat stevigere progressieve rock. Ik zou het ook laten horen aan mensen die iets hebben met John Zorn en dan materiaal van Electric Masada en Painkiller. Als je stevigere metal, laten we het houden op Opeth en alles dat verder gaat kan beluisteren zou dit denk ik ook geen probleem zijn. Een aanrader is wel om er rustig voor te gaan zitten en jezelf gewoon eens een paar keer te laten overspoelen door ‘Synchestra’. Pas na dat er tijd overheen is gegaan worden meer dingen duidelijk en krijg je het album door. Tijd nodig hebben om beter te worden, wat dat betreft is deze release als goede wijn.

OProg (1-2006)

Bezetting:
Devin Townsend - lead vocals, guitar
Brian Waddell - guitar
Ryan Vanpoederooven -drums
Dave Young - keyboards
Mike Young - bass

Discogafie:
Ocean Machine (1997)
Infinity (1998)
Christeen (1999)
Physicist (2000)
Terria (2001)
Accelerated Evolution (2003)
Synchestra (2006)


Thought Chamber - Angular Perceptions
Label:
Site:
thoughtchamber
Jaar:
2007
Duur:
55:00
Recensent: Holand
Waardering:

Het eerste dat opvalt bij de bezetting op het debuutalbum ‘Angular Perceptions' van de Amerikaanse band Thought Chamber is de aanwezigheid van Enchant zanger Ted Leonard. Is hij uitgezongen bij Enchant of zoekt hij bij progmetal nieuwe inspiratie?
Na een symfonisch aandoend heftig en boeiend instrumentaal intro wordt de eerste vocale song ‘Sacred Treasure' ingezet met onmiskenbaar Ted Leonard, gedrevener dan ooit en in deze metalomgeving kan hij uitstekend uit de voeten. Bandleider en componist Michael Harris (Arch Rival) geeft zijn visitekaartje als topgitarist direct af met complex, goed in het gehoor liggend gitaarwerk. Een sterke opening dus van technisch begaafde muzikanten die, om maar direct een referentie aan te geven, vernuftige progmetal in de stijl van Dream Theater spelen. Het genoemde tweetal wordt vakkundig bijgestaan door Bobby Williamson op keyboards met Derek Blakley en Rob Stankiewicz op bas en drums. Maar Leonard en Harris zetten wel de toon en dat blijft de volgende tracks zo. 'A Legend‘s Avalon' en ‘Balance Of One' lijken in eerste beluistering ondoorzichtig, maar na een aantal draaibeurten vallen de melodische wendingen in de smaak evenals de gepantserde gitaar- en keyboardstructuren. Alles stuitert lekker door in het instrumentale ‘Nr. Qwinkle's Therapy' waarna enige rust geboden is. Maar die komt niet waardoor bij ‘Transmigration Of Souls' luistermoeheid kan ontstaan, hoewel het wederom een lekker lopende track is die heel inventief is gestructureerd. ‘God Of Oblique' is echter voorspelbaar en meer van het voorgaande, een wending is nodig. Die komt er ook in het volgende nummer, 'Silent Shore', waarop een Oosters getinte sfeer de stemming bepaalt. De toetsen hebben voor het eerst de overhand, bijgestaan door een mooie samenzang waar Harris nog een prima gitaarsolo overheen zet en akoestisch de afronding verzorgt. Wakker worden met het instrumentale ‘Accidently On Purpose' gaat zonder twijfel, het geschetste heavy beeld van de cd wordt weer opgepakt. 'A Mind Beyond' geeft het album met een indrukwekkend staaltje progmetal een fraai, ruim zeven minuten durend, slotakkoord.
Blijft Ted Leonard nu bij Enchant de zang verzorgen of heeft hij zijn draai definitief gevonden bij Thought Chamber? De muziek van Enchant is prima maar erg éénvormig en die éénvormigheid is, zeker ook dankzij de excellente bandbezetting, hier een stuk minder. Van mij mag het.

Holand (4-2007)

Bezetting:
Ted Leonard - vocals
Michael Harris - guitars, keyboards, vocals
Bobby Williamson - keyboards
Derek Blakley - bass
Rob Stankiewicz - drums

Discografie:
Angular Perceptions (2007)

Tower - Tales from a Book of Yestemorrow
Label:
Vinyl Magic
Site:
-
Jaar:
1994
Duur:
44:00
Recensent: JProg
Waardering:

Door een toeval stuitte ik op een cd van de zeer onbekende Italiaanse symforock band Tower. Het betreft om precies te zijn een drietal, Paola Mei zang, Elio Rivagli drums en Beppe Crovella toetsen. De laatste, Beppe dus, schijnt de drijvende kracht achter deze band te zijn geweest. Zijn geweest omdat de band niet meer bestaat en de productie tot één album uit 1994 beperkt is gebleven. Helaas want dit werkstuk, 'Tales from a Book of Yestemorrow' mag er zijn. Crovella speelt alle keyboards en zijn arsenaal is er één om de vingers bij af te likken. Het hoesje vermeld Hammond, piano, minimoog, mellotron, Wurlitzer, Roland JD800, Prophet F8, Emu 3XP and vintage keys. Ook als de cd verder niet bevalt is deze lijst de aanschaf al waard.
Maar deze Beppe kan er gelukkig goed mee overweg. Uitgesmeerd over zeven tracks worden prachtige momenten voorgeschoteld. Helder, doelgericht toetsenspel in de stijl van Keith Emerson en vader en zoons Wakeman aangevuld met een Engels zingende zangeres Paola en een redelijk tot goede drummer. Het is jammer dat de cd maar vierenveertig minuten duurt. Het heeft hier en daar wat weg van het keyboardspel van Lalo Huber en de zang van Mariela Gonzalez van het Argentijnse Nexus. Paola Mei heeft eveneens een heldere stem met een groot bereik en past goed bij Crovella's gedreven toetsenwerk. Er zijn per nummer lange instrumentale uitstapjes die smullen zijn voor de liefhebbers van het aangehaalde lijstje instrumenten van Crovella. Vanaf het openingsnummer 'There is Music left to be...write' tot het 'Blue Rondo a la Turk (reprise)' blijft deze cd boeien en hoe vaker je hem hoort hoe mooier het wordt. Zeer avontuurlijke en afwisselende songs met zelfs een nummer van Dave Brubeck, 'Blue Rondo a la Turk', ingebed in de laatste track. Het album heeft inderdaad wel af en toe een jazzy sfeertje. Het derde nummer, 'The Box', kan als het enige buitenbeentje beschouwd worden. Talloze geluidsfragmenten geven het op knappe wijze een bijzondere sfeer.
Hiermee blijkt maar weer dat je geen eredivisieband heeft te kopen om emotioneel aan je trekken te komen. Misschien kunnen de grote bands het allemaal nog een beetje beter, sneller, grootser maar deze werkstukken zijn te koesteren sieraden in de verzameling van de symfo/progrockliefhebber. De hoesafbeelding is daarnaast erg Italiaans en intrigerend. Dat heeft wel wat. Vier OJE's met een schuine blik naar de vijfde OJE zijn op de plaats.
De verkrijgbaarheid van zo'n cd is natuurlijk heel beperkt, foei, maar hij is o.a. te koop bij BTF in Milaan. Via Internet is dat gelukkig geen probleem.
Wat zoekwerk leerde dat Beppe Crovella nog een band heeft gehad, Mock-Ups, en dat hij als producer betrokken was en is bij Vinyl Magic bands als Calliope, Syndone, Castello di Atlante en Alluminogeni. Tevens was en is hij actief in Romantic Warriors, Arti & Mestieri en Mosaic. Hij heeft een solowerkje gemaakt, 'Kings of Clubs', met Hammond-orgel composities. Daarnaast heeft hij een eigen studio waar hij soundtracks voor tekenfilms maakt.

JProg (2003)

Bezetting:
Paola Mei - zang
Elio Rivagli - drums
Beppe Crovella - toetsen

Discografie:
Tales from a Book of Yestemorrow (1994)


Tr3nity - The Cold Light of Darkness
Label:
Cyclops
Site:
Tr3nity.com
Jaar:
2001
Duur:
65:31
Recensent: H.'JoJo' de V.
Waardering:

'The Cold Light of Darkness' is het debuutalbum van Tr3nity uit 2001. Het betreft hier een symfonisch conceptalbum en dan begint er bij mij altijd een warm gevoel te ontstaan met herinneringen aan lang vervlogen maar in het persoonlijk geheugen nog steeds actuele tijden. Het verhaal handelt hier echter niet – zoals te doen gebruikelijk bij veel muzikale concepten - over mythologieën en filosofieën die allegorisch kunnen zijn voor ons dagelijks leven maar het neemt de harde werkelijkheid zèlf onder de loep. In het onderhavige geval een uitvergroting van een niet te bevatten menselijke afwijking: kindermisbruik met alle gevolgen vandien. Het concept vertelt het levensverhaal van Cathy die reeds op jonge leeftijd letterlijk en figuurlijk lijdend voorwerp was. Geen gemakkelijke kost, maar een onderwerp het belichten waard. Al zal het niets uithalen. Muziek verbetert de wereld niet, al had ik ooit dat lovenswaardige maar ó zo naïeve ideaal.
Maar laten we niet te somber zijn, al nodigt het onderwerp daartoe uit. Want het betreft hier een prachtig, zeer melodieus en compositorisch goed werkstuk waarin associaties met Genesis ten tijde van 'Wind and Wuthering', Camel en Pink Floyd onvermijdelijk zijn. Het zijn inderdaad de vloeiende melodielijnen die hier domineren, iets wat ik op gezette tijden mis in de huidige prog en symfo. Complexiteit en technische hoogstandjes winnen het te vaak van de eigenlijke en beoogde ziel van muziek: de melodie. Wat verder duidelijk in het oor springt, is de sterke stem van Chris Campbell. Hoewel het feit dat hij zijn sporen met name verdiend heeft in de Britse musicalsector net zo goed een contra-indicatie zou kunnen zijn, is het wèl de sector waarin zangers hun stem goed leren ontwikkelen en gebruiken. Niet zo gek als je een paar honderd avonden achtereen dezelfde nummers moet zingen. Een krachtige zanger dus met veel emotie in zijn stem. Luister maar eens naar het mooie en vijftien minuten durende 'Eyes of a Child' met pakkende arrangementen, een verantwoorde snik in de stem en de prachtige toetsen van Paul Gath. En ook het schitterende geluid van Rob Davenport's gitaren – dat het midden houdt tussen Andy Latimer en David Gilmour - mag hier niet onvermeld blijven. Al laat de produktie aan het einde van de track wat te wensen over, met name veroorzaakt door het overmatige gebruik door drummer Rolf Smith van de bekkens.
Het akoestische intro van 'The Mask' is subtiel waarna de track zich ontwikkelt tot een heerlijke symfonische ballad. 'Into the Dark' dat bijna tien minuten beslaat begint met dreigend onweer – waar hebben we dat eerder gehoord in de progressieve muziek – maar is ondanks het onweer één van de hoogtepunten. Het bijna klassieke pianospel van Gath vormt de basis waarop smaakvolle gitaarsolo's en andere keys zijn gezet. 'Which Way' – ook al lang met 13 minuten – bevat veel wat symfonische muziek nodig geeft: melodie en dus gevoel, warme toetsen en een klassieke compositorische kop, romp en staart. Een kanttekening bij deze track is dat het voor mij een te hoog 'Wish You Were Here' gehalte kent. Dit debuut van Tr3nity sluit af met 'The Exposure Suite' dat uit vier delen bestaat. Sterk, al is deel 2 'Help Me' weliswaar indringend maar te langdradig.
Een punt van aandacht is dat Tr3nity nog onvoldoende een eigen geluid heeft en zich (te)veel laat leiden door de echo's van de symfo- en proghistorie. Wellicht een kwestie van tijd. Daarnaast gaan de meeste nummers over de 10 minuten heen, iets wat mij doorgaans zeer aanspreekt. Tr3nity weet de boog echter niet altijd gespannen te houden waardoor mijn aandacht gaandeweg de tracks wat verslapt. De tracks comprimeren of - nog beter - meer spanning en afwisseling inbouwen, zou welkom zijn. Maar voor wie houdt van herkenbare symfo met een boodschap is 'The Cold Light of Darkness' een aanrader. Het is een goed werkstuk waarbij ik zelfs weer ga hopen dat muziek de wereld wel degelijk kan verbeteren en een bescheiden bijdrage kan leveren aan, in dit geval, het tegengaan van misbruik van kinderen. Mijn droom duurt echter maar kort en wordt ruw verstoord. Door de krant die op de deurmat ploft ……

H.'JoJo' de V. (4-2004)

Bezetting:
Chris Campbell - vocals, backing vocals
Rob Davenport - guitars
Paul Gath - keyboards
Rolf Smith - drums

Discografie:
The Cold Light of Darkness (2001)
Precious Seconds (derde kwartaal 2004)


Transatlantic - Live in Europe 2CD/2DVD
Label:
Site:
Transatlanticweb.com
Jaar:
2003
Duur:
CD: 79:01 & 60:55 / DVD 2:20:00
Recensent: OProg
Waardering: Max Score



Het is een aardige bevalling geweest, dit live-album van Transatlantic. Het is immers al weer twee jaar geleden dat het concert werd gegeven in de 013 in Zoetemeer. Volgens veel mensen was dit het concert van het jaar en de verwachtingen waren dan ook hooggespannen. Het album is uitgegeven in drie smaakjes. Op dubbel-cd, dubbel-dvd en als "limited edition box", een uitgave waarin zowel de dvd als cd-versie zitten met een fraaie verpakking er omheen. Dit is de uitgave die ik voor me heb liggen.
Het andere live-album. "Live in America" uit 2001 beviel me niet echt. De geluidskwaliteit was matig en er zaten nogal wat foutjes in het spel. Dit album is echter van een hele andere orde. Het geluid is om te beginnen prima maar ook de uitvoeringen worden door de heren bij vlagen werkelijk geniaal neergezet. Het album start met "Duel with the Devil". Ik vond dit op "Bridge Across Forever" al een bijzonder sterk nummer en deze uitvoering is dat ook. Al vanaf het begin valt op dat er allemaal iets meer power achter zit dan op de studioversie. "My new World" is afkomstig van het eerste album er wederom is de uitvoering goed. Daarna komt "We all need some Light", door Morse opgedragen aan de slachtoffers in New York. Dan kan het feest pas echt beginnen met "Suite Charlotte Pike". Aardig om te vermelden dat de originele versie van dit nummer, aanwezig op het "Bridge" album, me altijd behoorlijk op de zenuwen werkt. Zelden luister ik het af maar misschien is het vanaf heden anders. M'n verwachtingen waren dan niet echt hoog toen het begon. "Were gonna have some fun with this one" hoor je Neal roepen bij de eerste noten. Het nummer begint normaal tot na een paar minuten de song ineens over gaat in "You never give me your Money" van The Beatles, aanwezig op Abbey Road. Vervolgens komen er gedurende het hele nummer constant stukken van kant twee van deze legendarische plaat voorbij. Daartussen zitten de stukken van Transatlantic die nu ook werkelijk geweldig klinken! Het ene kippenvelmoment na het andere. Schitterend gewoon! Ook leuk is dat Neal bij de afsluitende noten van "The End" roept "There's one more". Zelfs "Her Majesty" komt dus langs. Dit geheel is werkelijk geniaal! "Stranger in your Soul" komt daarna en dit klink ook stukken sterker dan studio. Veel minder rommelig en ik hoor zelfs het pianostukje uit "Love Beyond Words" van Spock's Beard's uit Neal's keyboard komen. De toegift is een mooie, goed gespeelde versie van "All of the above" van hun debut. Een waardige afsluiter van een waanzinnig concert.
In Tilburg werd ook als extra toegift "Shine on you crazy Diamond" gedaan. Helaas is het niet op het album te vinden. Op de tweede dvd staat wel een opname van dit nummer. Deze is opgenomen begin 2001 in Los Angeles en niet echt super om eerlijk te zijn. De videobeelden zijn erg rommelig en bepaald niet scherp.
De conclusie van dit verhaal zal wel duidelijk zijn. Dit album is een absolute aanrader! Zowel qua beeld als geluid is het geheel uitstekend. Als je nog onbekend bent met de band is het een prima introductie, maar ook als je de twee studioalbums al in de kast hebt staan voegt het echt iets toe. Zoals ik al schreef, ik ben nooit echt kapot geweest van de "Bridge Across Forever", maar de nummers zijn zoals ze hier langs komen perfect!

OProg (11-2003).

Bezetting:
Roine Stolt - guitar, vocals
Pete Trewawas - bass, vocals
Mike Portnoy - drums, vocals
Neal Morse - keyboards, vocals

Discografie:
SMPTe (2000)
Live in America (2001)
Bridge Across Forever (2001)
Live in Europe (2003)


Trespass - In Haze of Time
Label:
Musea
Site:
trespassband.net
Jaar:
2002
Duur:
44:21
Recensent: OProg
Waardering:

Een review kan leiden tot 2 doelen. Het eerste is de ontdekken van iets nieuws, wat wil zeggen dat er op een avond op jacht gegaan wordt naar de CD winkel om de desbetreffende prooi te verschalken en mee naar huis te nemen. Meestal krijgt deze trofee dan een mooie plaats in de jachtverzameling en mag hij zo nu en dan uit de kast komen om zijn muziek over de luisteraar uit te storten. Een review kan ook voorkomen dat de jager met iets thuiskomt dat geheel niet past in de verzameling. In het geval van Trespass gaan we uit van de 2e situatie.
We hebben het hier dus over een uit Israël afkomstige band die met het album "In Haze of Time" debuteren. De bandnaam doet vermoeden dat dit een Genesis-kloon is. Dit is echter geheel onjuist. In plaats hiervan wordt de luisteraar getrakteerd op iets wat een Emerson, Lake and Palmer kloon genoemd kan worden. Wat moet je hier nou eigenlijk mee? Ik moet zeggen dat de band met veel speelplezier te werk gaat, maar daar houden de positieve punten ook wel op om eerlijk te zijn. Aan goed songmateriaal hadden ze duidelijk een groot gebrek. Op sommige nummers krijg ik een beetje het idee dat iedereen maar gewoon wat doet zonder naar elkaar te luisteren. Om als voorbeeld even het laatste nummer van dit album te nemen, "Mad House Blues", het heeft wel wat weg van ELP op de minste momenten ("Are You Ready Eddy?") alleen dan nog een paar klassen minder. Daarnaast valt ook de zang bijzonder negatief op. Zo nu en dan wat gegil, soms ook tegelijk, maar op een manier dat samenzang wel een erg groot woord is. Zo ook in het eerste nummer, "Creatures of the Night", dat alleen daardoor al niet zonder irritatie te draaien is. Verder bevat dit album nog een paar nummers die min of meer op dezelfde lijn doorgaan. Gate 15, het enige instrumentale nummer is dan nog wel aardig en zit qua compositie wel het beste in elkaar zonder volledig met gegil om zeep geholpen te worden.
Het hierboven genoemde in combinatie met een matige productie zal wel duidelijk maken dat dit niet iets is om aan te schaffen. In een gulle bui dan nog 1 OJE'tje voor het speelplezier en de wel leuk uitziende verpakking.

OProg (2003).

Bezetting:
Gil Stein - keyboards, zang, gitaar
Gabriel Weissman - drums
Roy Bar-tour - bass


Trespass - Morning Lights
Label:
Musea
Site:
trespassband.net
Jaar:
2006
Duur:
48:06
Recensent: OProg
Waardering:

De Israëlische band Trespass heeft met 'Morning Lights' haar tweede album uitgebracht. Gezien het geringe enthousiastme dat bij mij bestond over het vorige album waren de verwachtingen niet al te groot. Dit verbeterde al bij het zien van de hoes. Het Photoshopbuitenkantje van 'In Haze of Time' heeft plaats gemaakt voor een schitterende tekening die perfect past in de symfonische traditie.
Gelukkig kunnen we stellen dat er op het muzikale vlak ook een serie enorme verbeteringen plaats hebben gevonden. Daar waar het debuut nog uitblonk in zwakke composities met zeer matige samenzang die chaotisch aandeden is de groep inmiddels aangekomen op de juiste weg. Het zal niemand verrassen dat de band nog steeds aan EL&P doet denken. Wat wil je ook gezien de bezetting: bassist Roy Bar-Tour, drummer Gabriel Weissmann en zanger en toetsenist Gil Stein zijn nog steeds met slechts drie personen. Naast puur EL&P hoor ik er persoonlijk ook Gryphon in. Dit komt door de folkinvloed die de heren er regelmatig doorheen gooien. Zo ook in de opener, 'Songs of the Winds', waar de folkinvloed veroorzaakt is door het orgel en de recorder. Het vervolg hierop is de titeltrack 'Morning Lights'. De band pakt flink uit en zodoende duurt het nummer eenentwintig minuten. Het start met geweldig kerkorgel om over te gaan in het normale orgelgeluid. Een mooi stuk waarin Rick van der Linden met Trace te horen is. Maar de Trace-invloed houdt niet op bij het toetsenwerk. Ook drummer Gabriel Weissman doet aan Pierre van der Linden denken die op het debuut van de Nederlandse band drumde. Het enige dat jammer is is dat de betekenisloze zang op den duur een beetje gaat vervelen en de track misschien iets aan de lange kant is. In compactere versie was het waarschijnlijk nog beter geweest. 'Ripples' is niet van Genesis maar een eigen compositie van Trespass. Wervelend orgel gaat over in een uptempo-stuk waarin de synthesizer van Stein zijn kunnen demonstreert. Met 'Vivaldish' monden we uit in een moderne versie van Vivaldi's 'Violin Concerto in A Minor'. Voor mij persoonlijk is dit nummer iets te gelikt en teveel Ekseption, een band die ook van Rick van der Linden was en ik in tegenstelling tot Trace altijd al minder kon verduren. De cd sluit met het korte 'Forest Birds' Fantasy' af. Dit nummer doet het meest klassiek aan en in tegenstelling tot het voorgaande nummer gaat deze track niet over de grens waardoor het net niet te glad is.
'Moring Lights' is onverwacht een aardige opsteker van deze bij nader inzien toch goede band uit Israël. De volgende plaat is hopenlijk net iets compacter waardoor de paar momenten dat de aandacht verslapt niet zullen voorkomen. Dit is een sterk album voor liefhebbers van klassiek georiënteerde symfo.

OProg (11-2006)

Bezetting:
Gil Stein - keyboards, vocals, recorders, guitar
Gabriel Weissman - drums
Roy Bar-Tour - bass

Discografie:
In Haze of Time (2002)
Moring Lights (2006)


Triangle - Retreat
Label:
Eigen beheer
Site:
Triangle
Jaar:
2004
Duur:
57:47
Recensent: JProg
Waardering:

Het Nederlandse Triangle, de band maakt vrij traditionele symfonische muziek, heeft in eigen beheer met 'Retreat' de opvolger uitgebracht van het uit 2000 stammende 'Square the Circle'. En om maar direct met de deur in huis te vallen, het is een regelrechte tegenvaller. De verschrikkelijke hoes stemde me al niet vrolijk, de dankbetuigingen aan een groot aantal bekenden uit de Nederlandse symfo/progscene, wat was hun bijdrage of wat zal die nog worden, roept bij mij de nodige vraagtekens op, maar de muziek moet het tenslotte doen.
De opener 'The Summer died' is een dieptepunt van een kaliber dat ik de laatste tijd maar zelden heb gehoord. Er wordt af en toe gewoon vals gemusiceerd. De compositie is slecht waarbij de zang van Martijn Paasschens erg onvast is, het gitaarwerk van Roland van der Stoep matig blijft en waarbij de ritmesectie, gevormd door Jan-Willem Verkerk, bas en Edward Bijnsdorp, drums, in stijl meerammelt. Na zo'n opening heb je de neiging wat anders te gaan draaien, maar het wordt gelukkig wel beter. Hoewel, op het volgende 'This Day' moet ik me door een uiterst oubollige, hier en daar stompzinnige, tekst heen worstelen. Maar muzikaal gaat het de goede kant op en via het aardige 'Goodbye' belanden wij bij het relatieve hoogtepunt, 'The Vacuum inside'. Ruim acht minuten lang waarin weliswaar weinig diepgang en variatie wordt gebracht, maar de song heeft wel een goede spanning. Paasschens kan, voor zover dat nog niet bekend was, beter met de toetsen overweg dan dat hij zingt. 'We will wait' is wederom matig en opnieuw niet helemaal zuiver en brengt zodoende weinig nieuws behalve dat duidelijk wordt dat de band sinds het vorige album nauwelijks ontwikkeling heeft doorgemaakt. De titelsong, het instrumentale 'Retreat, is in twee delen gesplitst waartussen de tracks 'Heroes are' en ...'A Winter's Death'. Het eerste deel is een mager intro, maar het volgende 'Heroes are' is beter met mooie toetsen hoewel de zang van Paasschens op den duur wel erg monotoon en dus slaapverwekkend wordt. Het bijna tien minuten ...'A Winter's Death' is te lang om te blijven boeien hoewel het een van de betere composities is. Het tweede deel van 'Retreat' geeft wat meer variatie aan de toch wel erg op elkaar gelijkende negen songs.
Samenvattend is 'Retreat' een album dat mij duidelijk minder bevalt dan zijn voorganger. Het kent slechte, redelijke, te weinig goede, zelfs aangename momenten en ik kan me goed voorstellen dat de bekende labels, naar ik vermoed, er geen brood in zagen. Sympathiek blijft altijd de "drive" van een band om het dan maar in eigen beheer uit te brengen, maar ik zie helaas weinig perspectief voor een derde album.

JProg (10-2004)

Bezetting:
Martijn Paasschens - zang, toetsen
Roland van der Stoep - gitaar
Jan-Willem Verkerk - bas
Edward Bijnsdorp - drums, percussie

Discografie:
Square the Circle (2000)
Retreat (2004)

© 2003-2024 OJE Music OJE Web All Rights Reserved