De
Amerikaanse band Umphrey's McGee heeft meen ik toch iets meer
fans in ons kikkerland dan je zo zou zeggen. Spelen de grote
namen uit 'onze' scene twee keer in het land, deze heren zijn
eind maart van dit jaar maar liefst drie dagen achter elkaar
te bewonderen. Eerlijk is eerlijk, we hebben hier dan ook niet
te maken met een doorsnee progband. Deze groep is afkomstig uit
de zogeheten 'jam
band scene' en ze worden dan ook regelmatig vergeleken met Phish,
ook geen naam waar de gemiddelde progliefhebber snel warm van
zal worden. De wereld waarin de band zit is in de VS populairder
dan in Europa. Hits zullen ze in ieder geval nooit gehad hebben,
ondanks dat hun debuut de titel 'Greatest Hits Volume III' meekreeg.
Als de band op deze manier doorgaat met muziekmaken zonder zich
ook maar van iemand iets aan te trekken en alle stijlen afgaat
zullen grote successen er niet inzitten. Dat is een ding dat
zeker is. Maar wat maakt dat uit als een groep echte liefhebbers
gelukkig gemaakt kan worden.
Voor een improvisatieband blijft men bij Umphrey's Mcgee op het juiste spoor. Niet zelden vervallen dit soort groepen in een patroon van minutenlang gepiel waar menig luisteraar niet opgewonden van kan worden. Live is het vaak wel leuk, op een album slaapverwekkend. Ik heb geen idee hoe deze groep live klinkt maar op 'Anchor Drops' slagen de heren er in ieder geval in te blijven boeien met pakkende songs.
Wat kan de luisteraar dan verwachten? Moeilijk te omschrijven maar ergens las
ik dat iemand het een progressieve versie van Steely Dan noemde. Wat mij betreft
schiet dat wel iets te kort, maar er zitten zeker elementen in die aan dit legendarisch
tweetal doet denken. Zelf hoor ik ook de latere Zappa, een tikkeltje Little Feat,
een vleugje van het experimentele Pink Floyd, wat country-tintjes en zelfs John
Coltrane.
Het is misschien wel duidelijk dat ik, zelfs na toch redelijk wat luisterbeurten,
nog veel moeite heb met het beschrijven van de muziek. Ik moet ook bekennen dat
dit een vrij complexe plaat is die zeker niet voor de gemiddelde symfo-liefhebber
geschikt is. Mensen die openstaan voor verschillende stijlen muziek en ook een
band als Djam Karet kunnen waarderen moeten 'Anchor Drops' zeker eens beluisteren.
OProg (3-2005)
Bezetting:
Brendan Bayliss - guitar, vocals
Jake Cinniger - guitar, moog, synthesizer, vocals
Joel Cummings - keyboards, vocals
Andy Farag - percussion
Kris Myers - drums, vocals
Ryan Stasik - bass
Het beschrijven
van de muziek van Umphrey’s McGee was voor collega OProg
bij het bespreken van het vorige album ‘Anchor Drops’ ook
na veel draaibeurten een niet geringe opgave. Ik ervaar nu hetzelfde
met het nieuwe album van de band getiteld ‘Safety in Numbers’.
De hoes is prachtig met een schaap slapend op de bank in de woonkamer
van een huis met zichtbaar door het raam een kudde mensen grazend
op een veld. Hij is geweldig. Deze afbeelding is ontworpen door Storm
Thorgerson,
verantwoordelijk voor erg veel Pink Floyd hoezen, maar ook van
covers voor Led Zeppelin, The Nice en Alan Parsons. Maar wat is
er te zeggen over de elf nummers op de cd?
Improviserend komt deze jamband tot aanstekelijke songs, dat is
een opvallend kenmerk van de groep. Muziek opgezogen uit een breed
referentiekader van prog tot pop waarbij Steely Dan en Little Feat,
zoals OProg al opmerkte, zeker vermeld moeten worden. Korte experimentjes
worden niet geschuwd evenmin als psychedelische intermezzo’s.
Af en toe ontstaat een regelrecht countrysfeertje, dan weer een
jazzreukje of een blues- of folkdeuntje en het duurt nooit te lang
en verveelt niet. Spelen kan het zestal rond (mede)zanger/gitarist
Brendan Bayliss als de beste. Het probleem is wel dat een duidelijk
Umphrey’s
McGee geluid ontbreekt of het moet juist zijn dat het er niet is.
Een probleem van de meeste jambands die het eigenlijk van de live-optredens
moeten hebben. De groep is de meeste tijd van het jaar op tournee
waarbij de progressiefste songs juist bij deze concerten worden
gespeeld en meestal geen albumtracks worden. Boeiende muziek
is het zeer zeker die zorgvuldig uitgesponnen wordt zonder dat
de songs tot megatracks uitgroeien. Maximaal zes à zeven
minuten waarbij afwisseling en raffinement de kenmerken die altijd
duidelijk geworteld zijn in de Amerikaanse traditie van muziek
maken. Maar het zijn geen eenvoudige luisterliedjes en het
vraagt het een en ander van de luisteraar. Progressief mag het
zeker genoemd worden, symfonisch is het niet tot nauwelijks waarbij
metaalranden in geen velden of wegen te bekennen zijn.
Het gevaar met zulk soort muziek is wel dat de kans groot is dat
deze werken ten onder gaan in het muzikale aanbod. Die ervaring
heb ik regelmatig met bands die ook goede cd’s maken, lekker
wegdraaien, maar wat moeilijk te plaatsen zijn doordat ze iets
eigens missen en die vervolgens geruisloos verdwijnen in de cd-kast.
Je kan het nog even rekken door de cd wat langer naast de speler
te laten liggen maar een keer is het opbergen onvermijdelijk om
daarna soms lang te verdwijnen. Onterecht, zeker bij dit album
van Umphrey’s McGee, dat verdient beter. En hoe vaker je
het draait des te minder kans daarop is.
JProg (3-2006)
Bezetting:
Brendan Bayliss - guitar, vocals
Jake Cinniger - guitar, moog, synthesizer, vocals
Joel Cummings - keyboards, vocals
Andy Farag - percussion
Kris Myers - drums, vocals
Ryan Stasik - bass
Discografie:
Greatest
Hits, Volume III (1998)
Songs For Older Women (1999)
One Fat Sucka (live) (2001)
Local Band Does OK (2002)
Live From The Lake Coast (dvd) (2003)
Anchor Drops (2004)
Safety
in Numbers (2006)
© 2003-2024 OJE Music OJE Web All Rights Reserved