Y
Stomu
Yamashta - The Complete Go Sessions
|
Label: |
Raven
Records |
Site: |
- |
|
Jaar: |
1976/1976/1977
|
Duur: |
71:45 en 75:31 |
Toen ik las over
de release van ‘The Complete Go Sessions’ van
Stomu Yamashta dacht ik te maken hebben met een uitgave vol ‘outtakes’,
bonustracks en ‘rehearsals’. Doorgaans overbodig materiaal.
Gelukkig bleek het te gaan om een hernieuwde uitgave van de drie albums
van Stomu Yamashta’s project ‘Go’, helaas niet geremastered
en nu verspreid over twee discs in een netjes verzorgde uitgave. Een
goed initiatief omdat die werken al lang ‘out of print’ waren.
Japanner Stomu Yamashta is een artiest die zich voornamelijk in het
avant-garde circuit beweegt en zich daarin vaak richt op het componeren
van muziek voor films en theaterstukken. Het segment waarin illustere
namen als Steve Reich, Phillip Glass en Michael Nyman zeer succesvol
zijn. Yamashta is er in de ruim drie decennia dat hij actief is niet
in geslaagd om zich in die hoek definitief als grote naam te vestigen.
Althans op het Westerse grondgebied van dat segment. In Japan is hij
beduidend succesvoller. Zo af en toe maakte Yamashta uitstapjes naar
de wondere wereld van de (progressieve) rock. Het project ‘Go’ uit
midden jaren zeventig is daarvan het meeste bekende voorbeeld. De titel
verwijst naar het bordspel waarin tegengestelden als toeval en bewuste
strategie, realiteit en fantasie, verlies en winst een rol kunnen spelen,
gelijk het leven. In het project wist hij mensen als Steve Winwood,
Michael Shrieve, Al Dimeola en Klaus Schulze aan zich te binden. Daarna
hebben we in onze contreien nog maar weinig van de man vernomen. Nu
speelt dus de heruitgave van genoemde drie albums, die ik hier per
stuk bespreek met uiteenlopende waarderingen.
Go (1976)
Dit eerste hoofdstuk in de trilogie ‘Go’ begint veelbelovend
met het prachtige en gevoelige ‘Solitude’ waar de strijkers
op korte afstand de melodie volgen en Winwood breekbaar, hij zou niet
anders kunnen, een relatief korte tekst zingt over eenzaamheid en andere
ellende. ‘Nature’ en ‘Air Over’ vormen onheilspellende
intermezzi als opmaten voor ‘Crossing the Line’. Een redelijk
nummer, gezongen door Winwood. De uitwerking is een andere dan Winwood’s
thuisband zou hebben gegeven, maar ik weet zeker dat het ook als compositie
de ballotage bij Traffic niet zou hebben doorstaan. Het up-tempo en
ritmische ‘Man
of Leo’ is een matige track met een simplistisch themaatje, een
slecht geplaatste en zeer lelijk klinkende kerkklok en trompetten die
schallen alsof ze uit een Casio’tje komen. De prima gitaarpartijen
van Dimeola maken echter weer wat goed. En dat geldt voor veel tracks
op deze schijf. De individuele prestaties zijn vaak goed tot uitstekend
maar de composities, zeker daar waar het de songs betreft, blijven
hangen op gemiddeld niveau. En daar is Yamashta zèlf voor verantwoordelijk.
Dieptepunt is ‘Ghost Machine’ dat ik als ronduit slecht
beschouw. Een draak van een compositie. Het van Traffic bekende ‘Winner/Loser’ is
natuurlijk prima maar hoort in het geheel niet thuis op ‘Go’ en
wordt enigszins verziekt door de overbodige strijkers. De muzikale ‘tussenstukken’ zoals ‘Stellar, ‘Space
Requiem’ en ‘Carnival’ zijn daarentegen sfeerbepalend
en van hogere progressieve kwaliteit, met name door de creativiteit
van Schulze op keyboards en de experimentele percussie van Shrieve.
Het geheel overziende kom ik, zelfs na dertig jaar rijping, tot krap
drie OJE’S.
En die score komt dan nog zo hoog door de instrumentale fragmenten
op ‘Go’.
Go Live (1976)
Dit album bevat een liveregistratie van het ‘Go’ album waarbij
de tracklist door elkaar is gehusseld. Ook hier heeft Winwood een sleutelrol
en zingt zeer ‘soulful’. Zijn stem is zo karakteristiek
dat er onvermijdelijk veel associaties zijn met Traffic en Blind Faith.
Per saldo is er dan ook vaker sprake van rock dan van progressieve
rock.
Bij het oorspronkelijke verschijnen en ook nu ervaar ik ‘Go Live’ als
rommelig. Het vormt geen geheel, wellicht door het veranderen van de
volgorde van de tracks - ik ga er altijd maar vanuit dat die niet voor
niets in een andere volgorde stonden op het studioalbum - en ook de band
is niet op elkaar ingespeeld. Je hoort dat men elkaar zoekt zonder elkaar
te vinden, met als gevolg doelloos gefröbel. ‘Man of Leo’ is
daarvan niet de enige maar wel de beste illustratie. Toch vreemd voor
zulke grote namen. Het achtergrondkoortje is het zwakst van allen. Wat
niet betekent dat er geen mooie momenten zijn op te tekenen in het drumwerk
van Shrieve of de scheurende gitaarsoli van Dimeola in o.a. ‘Crossing
the Line’. Men weet echter live absoluut de sfeer niet te raken
die het studioalbum wel bezit. Ik had verwacht dit livealbum na zoveel
jaren positiever te ervaren. Ik vind het echter nog net zo matig als
voorheen.
Go Too (1977)
De absolute kroon op het project zette Yamashta met ‘Go Too’.
Winwood maakte toen geen deel meer uit van het project. Ik vond en
vind dat absoluut geen gemis. Ik ben een groot fan van hem en vooral
van Traffic, maar zijn kenmerkende stem trok een te sterke wissel op
het geluid van het project.
Op ‘Go Too’ laten de projectleden horen dat zij zowel compositorisch
als muzikaal-technisch hun draai hebben gevonden. Het gebruik van meerdere
zangers leidt bovendien tot meer variatie. De toevoeging van Linda Lewis,
met haar geknepen stem voor sommigen een bezoeking maar voor mij een
revelatie, geeft het geheel meer ‘soul’. Het album kent ook
de structuur die ‘Go’ node miste: het is ‘rond’ met
een ‘Prelude’ als kop en het prachtige ‘Ecliptic’ als
staart met de zes tussenliggende tracks als weldadige ‘body’.
Waarin het wervelende ‘Seen You Before - met een excellerende Dimeola
- en het emotievolle ‘Mysteries of Love’ de ruggengraat vormen.
Hoe mooi klinken in deze track de zang van Lewis en Jess Roden, de prachtig
geproduceerde gitaarsolo van Pat Thrall en de ondersteunende orkestrale
arrangementen van Martin ‘Caravan’ Ford. Koude rillingen
die zich zonder moeite voortzetten in ‘Wheels of Fortune’ en ‘Beauty’.
Deze laatste met een fenomenale gitaarpartij van Dimeola en prachtige
onderwatergeluiden van walvissen. Waren de songs op ‘Go’ op
het randje, hier is zonder uitzondering sprake van meer dan uitstekende
songs.
‘Go Too’ maakte mij toen en nu duidelijk dat progressieve
elementen heel goed kunnen samengaan met soul en funky ritmes. Hetgeen
tot op heden te weinig gebeurt. ‘Go Too’ is een meesterwerk
dat veel goed maakt van het behoorlijke puntenverlies dat de twee andere
delen van de trilogie veroorzaakten.
JoJo (12-2005)
Bezetting o.a:
Stomu Yamashta - percussion, piano
Steve Winwood - vocals, keyboards
Michael Shrieve - drums, percussion
Klaus Schulze - keyboards
Al Dimeola - acoustic and electric guitars
Pat Thrall - guitars
Linda Lewis - vocals
Jess Roden - vocals
Discografie (selectie)
Red Buddha (1971)
Floating Music(1972)
Contemporary Works(1972)
The Man From the East (1973)
Freedom Is Frightening (1973)
Takemitsu Ishi(1973)
One By One (1974)
Raindog (1975)
Go(1976)
Go Live (1976)
Go Too (1977)
Hito (1980)
Iroha (1981)
Sea & Sky(1983)
Kukai (1984)
Listen to the Future, Volume 1 (2001)
Tofu (2002)
Mike
Portnoy is een bezig baasje. Naast zijn werkzaamheden met Dream Theater
is hij altijd vrij actief buiten de band. Zo was hij lid van het Liquid
Tension Experiment waar onder andere zijn bandmaatje John Petrucci
en Tony Levin in zaten. Ook speelde hij met Neal Morse, Roine Stolt
en Pete Trewavas in de "supergroep" Transatlantic. Daarnaast
is hij ook wel in voor minder serieuze dingen. Dit resulteerde tot
nu toe in twee projecten, waarvan één de naam "Hammer
of the Gods" had. Deze "band", met onder andere
Daniel Gildenlow van Pain of Salvation, vulde in Montreal éénmalig
de avond met Led Zeppelin-nummers. Eerder dit jaar was Mike al bezig
geweest met een project dat de naam "Yellow Matter Custard"
kreeg. Mike wilde namelijk altijd al een keer in een Beatles-coverband
spelen. Hij kreeg hier de gelegenheid voor tijdens het Modern Drummer
Festival 2003 in New York op 18 mei.
Tijdens de tours van Transatlantic waren al verschillende Beatle stukken
te horen geweest. Dit materiaal spelen met Neal Morse beviel dusdanig
goed dat Neal ook wel mee wilde doen. Matt Bisonette (sessie) en Paul
Gilbert (Mr. Big) zagen het ook wel zitten en de bezetting was compleet.
Deze CD is een registratie van die avond in mei.
De heren staan hoorbaar met heel veel plezier te spelen, dat is één
ding wat al vrij snel
duidelijk is. De uitvoeringen van de nummers zijn over het algemeen
erg sterk, ondanks wat foutjes. Zo raakt Neal tijdens "I am
the Walrus" zijn tekst even kwijt. "What does this mean?"
hoor je hem nog gillen en ik kan niet anders dan het met hem eens
zijn. Het valt trouwens op dat de overeenkomst tussen de stemmen van
Lennon en Morse behoorlijk groot is. Verder zitten er tekstueel nog
wel wat foutjes in, bijvoorbeeld tijdens "Nowhere Man",
maar dat mag de pret niet drukken. Met name "While my Guitar
Gently Weeps" valt erg positief op door het schitterende gitaarwerk
van Gilbert, die een beduidend langere solo neerzet. Leuk is ook dan
niet alleen de bekende nummers langskomen, maar ook wat obscuur werk
als "I Call Your Name" en "Think For Yourself".
Zelfs "Free as a Bird" komt langs en Portnoy grapt dan ook
dat ze een nummer spelen "From our new album Anthology".
Ook mooi gedaan zijn de bekende geluidseffecten tijdens "Sgt.
Pepper" en "I Am The Walrus".
Waarschijnlijk zal sommige mensen het nut van deze cd een beetje ontgaan,
maar toch is "Yellow Matter Custard" een erg leuk album
geworden. Fans van zowel Portnoy/Morse als The Beatles zullen deze
uitgave waarschijnlijk wel kunnen waarderen.
OProg
(11-2003).
Bezetting:
Mike Portnoy - drums, vocals
Neal Morse - guitar, fuzz bass and vocals
Paul Gilbert - guitar ans vocals
Matt Bisonette - bass and vocals
© 2003-2024 OJE Music OJE Web All Rights Reserved
|