Drukte heeft veroorzaakt dat op de burelen van OJE Music een achterstand is ontstaan van het te reviewen materiaal. Muziek werd er voldoende geluisterd, echter ontbrak het aan tijd om er ook nog een informatief stukje over te maken. Dit had onder andere gevolgen voor het stapeltje afkomstig van het in New York gevestigde label Moonjune. Voordelen had het echter ook want het werk kan op deze manier beter afgewogen worden dan anders het geval was.
Het eerste album dat ik sinds de release her en der hoge ogen zag gooien was ‘After the Exhibition’ van de Belgische formatie The Wrong Object. Deze band rond gitarist Michel Delville is al eerder besproken op deze site en sindsdien is er muzikaal niet heel veel veranderd. Nog steeds put de groep uit een bron die onder andere Zappa en free jazz als basis heeft. Objectief gezien kan ik eigenlijk ook helemaal niks vinden dat mis is met dit werk. Het is een technisch, zeer vaardig en inventief geheel geworden waarin liefhebbers van fusion, maar ook van de complexere kant van Canterbury, prima mee uit de voeten zal kunnen.
Voor mezelf kan ik iets herhalen dat ik al vaker op de site gezet heb met betrekking tot uitgaves van het label. Het blijft ook hier weer op de lange termijn niet in het geheugen. Veel draaien is over de afgelopen periode dan ook niet echt gelukt. Het zal komen door het ontbreken van precies dat stukje persoonlijke emotie dat ‘After the Exhibition’ bij mij losmaakt. Want ik zie geen reden om het niet als uitstekend album te bestempelen.
OProg (02-2014)
Op de stapel waar ook The Wrong Object op lag bevond zich dit schijfje van deze Amerikaanse band. Naar eigen zeggen één van de drukst bezette bands van de Verenigde Staten. In eigen land hebben ze in iets meer dan twee jaar maar liefst vierhonderdvijftig concerten gegeven. Zoveel draaibeurten heeft het album niet gehad, maar ik heb het toch met regelmaat in de speler gestopt om het werk te leren kennen. De constatering is dat het enige dat is blijven hangen het fraaie artwork is. Het is passend bij de hoes van het vorige album, waarbij ik bijna zeker ben dat ik ook dat een keer door de speakers heb laten schallen. Hetgeen ook aangeeft dat het probleem van het zich niet nestelen schijnbaar structureel is.
Om kort te blijven kan ik constateren dat Marbin een technisch vaardige band is die een fraaie combinatie maakt van jazz, fusion, rock en folk. Ik las ergens dat de band klinkt alsof je in de Village in New York één van de vele kroegen binnen loopt waar een improvisatieband bezig is een avondvullend programma neer te zetten. Deze avonden bevallen meestal ook prima, maken indruk en zorgen voor een fraaie ambiance waarbij het de volgende dag dusdanig is weggezakt dat vrijwel alle muzikale noten zijn vergeten. Slechts de gedachte aan de muziek als ‘goed’ is overgebleven. Zo is het ook bij dit album.
OProg (02-2014)
Michel Delville? Een bekende naam zult u denken en dat klopt aangezien hij ook reeds in de review van The Wrong Object genoemd is. Dit is voor mij het tweede album dat ik ken van douBt. Naast Delville is ook toetsenist Alex Maguire wederom aanwezig, evenals drummer Tony Bianco. Muzikaal ligt dit album in het verlengde van het vorige. Wederom dus een mix van onder andere Soft Machine en Weather Report met daar doorheen een vleugje King Crimson, een snufje Gentle Giant en een teentje Jimmy Hendrix. De link met laatstgenoemde is trouwens eenvoudig te maken op dit album. De band heeft onder andere besloten een versie van ‘Purple Haze’ op te nemen. Dit komt trouwens prima uit de verf. In plaats van gewoon schaamteloos het origineel na te spelen neemt het nummer zijn eigen weg om zo nu en dan weer richting het origineel terug te keren. Een andere hoogtepunt is de titeltrack. Dit twaalf minuten lange nummer is met name door het snorrende orgel een uitschieter. Het doet mij, net als overigens ‘Mercy, Pity, Peace & Love’, in het algemeen denken aan de albums die begin jaren zeventig verschenen en nu onder de noemer ‘Heavy Prog’ in de bakken staan.
Wat mij betreft is van de toch aardig omvangrijpe worp albums die Moonjune in 2013 deed dit wel het beste dat het label te bieden heeft. Een aanrader voor de liefhebbers van de reeds genoemde namen.
OProg (02-2014)
Dankzij Moonjune ben ik er inmiddels achter dat er in Indonesië zoiets bestaat als een progressieve rockscene. Echt daar over nagedacht had ik nooit, hoewel het natuurlijk wel min of meer logisch is voor een land met tweehonderdvijftig miljoen inwoners en waar Colin Bass ooit een bescheiden hit had.
Misschien zal het aan mij liggen, maar Budjana was mij dan ook geheel onbekend. Dat terwijl de site van het label hem ‘een legendarische gitarist van wereldklasse’ noemt. Enig onderzoek leerde mij dat hij gitarist is van Gigi, een band die bij de grootsten van Indonesië hoort. Ook solo timmert Budjana aan de weg en dit betreft inmiddels zijn vijfde werkstuk en de eerste die wereldwijd uitgebracht zal worden. Naast een hele serie lokale helden – die overigens prima uit de voeten kunnen op hun instrumenten – duiken er voor de Westerling ook wat bekendere namen op. Zo is de van Weather Report bekende, Grammy Award-winnende drummer Peter Erskine van de partij, alsmede de inmiddels overleden bassist Dave Carpenter.
Muzikaal kan ik vrij weinig aanmerken op ‘Dawai in Paradise’. Budjana is het beste te vergelijken met gitaristen als John McLaughlin en Pat Metheny. Laatstgenoemde in de periode rond Imaginary Day waar de muziek soms ook wel heen gaat. Toch heeft dit album een behoorlijke lokale saus over zich heen gegoten gekregen. Het is een goede muziek dat, al liggende onder een palmboom op een Balinees strand, prima tot zijn recht zal komen. Progressieve rockliefhebbers die ook een zwak hebben voor worldmuziek zullen in hun nopjes zijn. Voor mij persoonlijk – hoe sympathiek ik dit werkstuk ook vind, is het vooral gewoon een prettig stukje vermaak dat geen diepe indruk achter weet te laten. Misschien is het door de lokale invloeden dat het te weinig scherpe randjes heeft om me echt bezig te kunnen houden. Hopelijk komt hier met een volgend album verandering in, want technisch gezien heeft deze gitarist zeker potentieel.
John (02-2014)
Meer dan tien jaar geleden was er plotseling weer een versie van Soft Machine actief. Onder de naam Soft Works verscheen een album van niet zo maar een bezetting: Elton Dean, Hugh Hopper, Allan Holdsworth en John Marshall. Holdsworth ging zijn eigen weg en de geschiedenis herhaalde zich. John Etheridge kwam als zijn vervanger terwijl in de jaren daarop Dean en Hopper hun aardse bestaan inwisselden voor het eeuwige. Een band die zoveel bezettingswisselingen heeft ondergaan als Soft Machine kon uit de omvangrijke ‘leden-back catalogue’ Roy Babbington als ‘nieuwe’ bassist binnen halen. De in de progressieve rock bekende Theo Travis had al eerder de rol van Dean overgenomen.
Een band met zo’n uitgebreid oeuvre, kan die nog veel toevoegen aan wat reeds gedaan is? Het is een lastige en misschien wat flauwe vraag. Vele jaren hebben er tussen gezeten en indertijd was de band compleet uniek. Het zou onmogelijk zijn na zoveel jaren nog een keer zoiets neer te zetten. Wat uiteraard wel overeind blijft staan is het muzikale talent van de heren. Zodoende heeft men in de studio van Beppe Crovella een verzameling fraaie nummers aan de eeuwigheid toe weten te vertrouwen. Het is gewoon erg goed materiaal dat liefhebbers van de Soft Machine die de tweede helft van de jaren zeventig actief was, zeker aan zal spreken. Was dit het werk van een geheel nieuwe band geweest dan was de opwinding groot. Door de erfenis van meer dan vijfenveertig jaar verwacht met echter niet minder en is er zoveel materiaal beschikbaar dat minimaal hetzelfde hoge niveau weet te halen. Toch een schijf die de liefhebber blind in de speler kan steken.
OProg (02-2014)
Om eerlijk te zijn is er van wat ik reeds eerder beluisterde van de Indonesische gitarist Dewa Budjana echt heel weinig blijven hangen. Het is dan ook bij mij vrij snel op de stapel en de vergetelheid in gegaan. Tot er enige tijd geleden ineens drie exemplaren van nieuw materiaal op de mat ploften, samen met een aantal andere uit Indonesië afkomstige bands. Toegegeven, door de hoeveelheid werd er bij het zien van de stapel wel even een zucht gegeven. Deze werd met name ingegeven door de angst dat het onderscheidende vermogen van het werk nogal klein zal blijken bij een dergelijke berg.
‘Joged Kahyngan’ is het album waar de luistersessie mee is begonnen. Bij het zien van de hoes was mijn eerste ingeving dat het waarschijnlijk een zwaar door gitaar gedomineerd album zou zijn. Maar niets blijkt minder waar.
Uiteraard is de gitaar van Budjana ruimschoots aanwezig, maar met name de blaasinstrumenten van Bob Mintzer krijgen ruimschoots de kans de leidende rol op zich te nemen. Zelfs het Hammond orgel van Larry Goldings en de drums van Jimmy Johnson krijgen de kans om op de voorgrond te treden. Het album kabbelt lekker voort om slechts onderbroken te worden door het vocale ‘As You Leave my Nest’ met gastzangeres Janis Siegel. Een onderbreking die me doet denken – met name in het begin – aan vroegere filmmuziek van James Bond. Of dat prettig is laat ik in het midden.
Ik kan stellen me vermaakt te hebben met deze cd, hoewel het wel een beetje de power en het scherpe randje mist dat ik zoek. Echter, het is prima muziek dat aan te raden is voor liefhebbers van de ‘easy listening’ variant van fusion.
OProg (06-2015)
Ondanks kwalitatief prima was het grootste probleem dat ik had met het vorige werk van Budjana, het album ‘Joged Kahyangan’ dat het dusdanig ‘easy’ in het gehoor lag dat op ten duur de verveling wat toesloeg. Nu is de beurt aan een trio waar hij uiteraard onderdeel van uitmaakt. De van Holdsworth bekende bassist Jimmy Johnson is net als op het vorige album aanwezig. Daarnaast is er niemand minder dan Vinnie Colaiuta om de drumstokjes te beroeren. Een powertrio dus. Het zal met deze bezetting niemand verbazen dat de muziek een stuk steviger is met een meer dominante rol voor de gitaar dan bij het vorige werk. Het resultaat is erg sterk en solide waarbij eer zeer strak spelende band een album van hoge kwaliteit heeft gemaakt. Het doet me overal regelmatig denken aan bijvoorbeeld Planet X, maar ook King Crimson uit de latere periode en Zappa komen in de gedachten voor bij het beluisteren. Wat mij betreft is dit denk ik voor mij wel het meest aansprekende schijfje dat ik tot op heden heb van deze Indonesische gitarist. Aan te raden voor liefhebbers van wat donkere, meer rock-georiënteerde fusion.
OProg (06-2015)
Na het uitstapje met het powertrio op het vorige werk van Budjana is het nu weer de beurt aan een wat grotere band. Nieuw is Joe Locke die de vibratophone introduceert. Daarnaast is de Mexicaanse drummer Antonio Sánchez de heren komen versterken. Kennen we hem niet ergens van? Jawel, hij is al meer dan tien jaar te horen bij de Amerikaanse meestergitarist Pat Metheny, zo ook op zijn laatste werk ‘Kin’. Wie beroert dan de bas? Het is Ben Williams die onder andere op hetzelfde werk van Metheny de ritmesectie vervolmaakt.
Ik ben eigenlijk blij dat er geen saxofoon of iets dergelijks te horen is op dit werk. Niet omdat ik een hekel heb aan het instrument, maar omdat op het vorige album bleek dat dit met name de snelheid er aardig uit hielp waardoor het resultaat goed was maar toch soms wat gezapig.
De verwachting bij het voor het eerst beluisteren van dit werk was niet hoog. Ik had verwacht dat het ontbreken met name power die dit soort muziek wat mij betreft goed kan gebruiken dit een wat saaie exercitie zou worden. Het tegendeel is echter waar. Het is een prima werk dat de aandacht goed vast weet te houden. Ik moet ook stellen dat met name de uitstekende ritmesectie hier debet aan is. Indien dit album door de eerste genoemde Metheny uitgebracht zou zijn zou ik het uitstekend vinden en moet dan ook stellen dat dit nu ook het geval is.
OProg (06-2015)
Ligro is de naam van de band en het album heet ‘Dictionary 2’. Ten eerste een stukje duiding rond de naam. In spiegelschrift is de bandnaam ‘Orgil’, hetgeen de Indonesische vertaling voor ‘gekken’ is. Er is een paar jaar terug al een eerste deel in de reeks verschenen en inmiddels zou met ook het derde deel gemaakt hebben. De band is een klassiek powertrio waarbij de nadruk ligt op het gitaarwerk van Agam Hamzah.
De muziek doet me wat denken aan wat The Mahavishnu Orchestra zou maken nadat ze inspiratie hadden gekregen van het zien van King Crimson in 1973. Daarnaast hangt Jimmy Hendrix geregeld in de lucht, wat niet zo gek is met een dergelijke bezetting.
Ik moet zeggen dat de band bestaat uit muzikanten van hoge kwaliteit die zeer strakke en technisch vaardige muziek laten horen. Toch spelen de heren vaak vrij losjes en heb ik de indruk dat grote delen door middel van improvisatie tot stand zijn gekomen. Nadeel is dat het ondanks de technische kracht soms wat eigen gezicht mist. Misschien ben ik ook wel niet de liefhebber gezoek voor dit soort muziek en zullen er mensen zijn die het meer kunnen waarderen dan ik. Echter scoort de band met dit werk wel een dikke voldoende.
OProg (06-2015)
Ik wist zeker eerder de naam Tohpati langs te hebben zien komen echter kon ik niet direct plaatsen waar en wanneer. Het blijkt nu zelfs al drie keer eerder geweest te zijn dat zijn werk op deze site stond. Uiteraard als onderdeel van de Indonesische fusion-band SimagDialog maar ook twee van zijn eigen werken werden besproken. Van zijn eigen hand het album ‘Save The Planet’ en ‘Riot’ onder de naam Tohpati Bertiga.
Ook hier betreft het weer een powertrio met twee Amerikanen. Gezien mijn enthousiasme over ‘Surya Namaskar’ van Dewa Budjana steeg ook de verwachting voor het beluisteren van ‘Tribal Dance’. Mede omdat de ritmesectie niet uit de minsten bestaat. Bassist Jimmy Haslip en de van Zappa zeer bekende ‘Chad Wackerman’ laten hun kunsten horen op dit werk.
Ondanks dat ik onder de indruk ben van met name het technische aspect van het spel is mijn totaaloordeel net iets minder dan bij ‘Surya Namaskar’. Misschien is het een wat oneerlijke vergelijking maar dat werk bevalt me net iets beter omdat het allemaal net iets lekkerder loopt. Dit album komt me zo nu en dan wat ‘hoekig’ over. Het album is echter prima in orde – hoe kan het ook anders met zulke gasten – en Tohpati laat horen een topgitarist te zijn. Een prima resultaat is dan ook het oordeel en met name liefhebbers van technisch vaardige gitaristen zullen uit de voeten kunnen met dit werk.
OProg (06-2015)
Een concert van een Indonesische band opgenomen in het Amerikaanse Baltimore. Zoals de naam al doet vermoeden in een theater dat de naam ‘Orion’ draagt. Deze locatie is direct een studio en er kan in een kleine setting dan ook gebruikt gemaakt worden van de opnamefaciliteiten van de locatie. Zodoende is het mogelijk om toch relatief eenvoudig een live-album op te nemen van goede kwaliteit. In dit geval is het bij simakDialog direct een dubbel-cd geworden.
Om maar direct met de deur is huis te vallen: Dit werk is niet echt aan mij besteed. Het is niet slecht, zeker niet slecht. Sterker nog, met name de Fender Rhodes Electric Piano van Riza Arshad bevalt prima en ook van het gitaarwerk van Tohpati ben ik onder de indruk. Mijn grote probleem met dit werk zit hem in de ritmesectie. Geen echte drummer, maar twee muzikanten die ‘Sundanese Kendang Percussion’ spelen. Gedurende de hele plaat ‘trommelen’ te er lustig op los. Uitstekend voor de liefhebber maar zelf word ik hier al bij het tweede nummer een beetje kriegelig van. Ik ben blijkbaar gewoon niet de liefhebber van dit soort werk. Overigens moet ik stellen dat met dit bij eerder werk van simakDialog nooit zo heel erg is opgevallen of dat het in ieder geval niet echt een storende factor was.
Dus is het dat dus wel en dat is jammer. Gelet op de kwaliteiten van zowel Riza Arshad als Tohpati zou ik ze graag eens samen horen met met name een goede drummer. Misschien hebben Chad Wackerman en Jimmy Haslip nog een gaatje in de agenda? Bij het solowerk van Tohpati is me dat prima bevallen.
OProg (06-2015)
Tesla Manaf is een Indonesische gitarist die ik nog niet eerder tegen was gekomen. Dit is dan ook het eerste album dat ik van hem zie, een werk dat uit twee delen bestaat. Het eerste deel draagt de naam ‘A Man’s Relationship with His Fragile Area’ en is uit tweeduizendveertien terwijl het tweede deel drie jaar eerder op is genomen en ‘It’s All Yours’ heet.
De opening van het album in een nogal overdreven gesproken stuk in het Indonesisch dat een “Nee toch” gevoel oproept. Hierna priegelt Manaf er lustig op los, want dat is toch wel de meest dekkende naam die ik aan de lading kan geven. Technisch is het allemaal heel erg knap maar boeien kan het me niet. De blaasinstrumenten, clarinet, trompet en Indonesische fluit lijken de zaak te gaan redden maar gaan me na enkele minuten ook tegenstaan. Verwacht hier geen mooie, krachtige solo’s maar gedoe op de vierkante centimeter met een hoog world-muziek gehalte.
Ik kan me voorstellen dat er fusionliefhebbers zijn die dit een prima album vinden. Ik kan er echter slecht naar luisteren en moet concluderen dat dit werk echt mijlen ver ligt van de progressieve rock waar deze site ooit mee is begonnen. Slecht is het allemaal niet maar ik verwacht niet dat er veel luisteraard van de prog zijn die op dit werk zitten te wachten.
OProg (06-2015)
© 2003-2024 OJE Music OJE Web All Rights Reserved